Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 18 van 71

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[6] JOHANNES zegt: 'Er zit wel een kern van waarheid in, wat jij als echte Griek misschien niet zou denken; en misschien bevindt deze zich dichter bij jou dan jij wel eens zou kunnen vermoeden! Maar op de manier, waarop jij deze uit de mond van de joden hebt vernomen, is het natuurlijk duidelijk iets geweldig belachelijks, waar geen enkel vonkje van maar schijnbare waarheid in schuilt! Maar wat de joden op hun hoogst domme manier verwachten en later nog tot aan het einde der wereld tevergeefs zullen verwachten, is reeds lang, verborgen voor hun blinde ogen en dove oren, aanwezig, -maar niet om de voor de joden hoogst lastige heidenen te verdrijven, maar juist omgekeerd: De joden zullen uit het land verdreven worden en aan de heidenen zal Gods Woord voor altijd gegeven worden! Maar over dit onderwerp zullen we later een zeer belangrijk gesprek beginnen; nu gaan we voor een avondmaaltijd en een plaats voor de nacht zorgen! Want we blijven morgen ook nog hier, en dan misschien nog een paar dagen, en dan kunnen we nog heel wat bespreken."
Hoofdstuk 189: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] DE BUURMAN zegt: 'Vriend Hiram, heeft de hitte van de zon soms te sterk op je hersenen ingewerkt? Jouw woorden zijn immers zo buitengewoon verward, dat we allemaal in ernst medelijden met je beginnen te krijgen. Wie van alle sterfelijke mensen kan zich ooit een voorstelling maken van de oneindigheid der ruimte, wie van de eeuwige duur van de tijdstroom? Deze mensen zeker evenmin als wij, -en wanneer ze slapen al helemaal niet! Wel, ze mogen dan wel werkelijk wijs zijn en een machtige wil hebben; maar volledige kennis van de oneindigheid der ruimte, van de eeuwige tijd, de krachten, het licht en wezen van het leven kan geen enkele beperkte wijze op deze aarde bevatten, en dus ook deze vreemdelingen zeker niet!
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Nu beginnen ook de leerlingen zich te roeren en op te staan uit het gras en van de banken. Enkelen gaan meteen naar de zee om zich te wassen; Ik doe dat echter niet en Aziona komt snel naar Mij toe om te vragen of Ik waswater nodig heb.
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Men wordt nu voor de maaltijd geroepen. Allen nemen plaats aan de vergrote tafel en beginnen op Mijn uitnodiging flink toe te tasten en te eten. De vissen zijn spoedig op en dan wordt er brood en wijn opgediend.
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] EPIPHANES zegt: 'Hm, waarom niet? Wanneer ik zelf eenmaal van een waarheid overtuigd en grondig doordrongen ben, wil ik ook zonder loon, alleen omwille van de waarheid, een leraar zijn en heb geen enkele angst daarbij van de honger te moeten omkomen. Want ofschoon de mensen in deze tijd wel zeer verdorven zijn en zeer zelfzuchtig leven, zijn ze toch niet afkerig van een goede nieuwe leer; zodra er maar een goede leraar bij hen komt, nemen ze hem nog altijd op, luisteren naar zijn lessen en als ze daarin ook maar iets hogers of waars beginnen te vermoeden, laten ze spoedig hun zelfzuchtigheid varen en worden vriendelijk en vrijgevig.
Hoofdstuk 214: Licht en bijgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Met zulke lichtgelovigen is eigenlijk ook niet veel te beginnen; want voor hen maakt het nagenoeg geen verschil of ze wel of niet door hun geloof iets bereiken. Ze geloven slechts en verbazen zich daar nu en dan ook over, zonder dat het hen raakt; en ze doen ook uiterlijk wat een leer hun oplegt te doen, maar zonder enige Innerlijke levenswaarde; het maakt hun niet uit of ze hiermee nooit iets bereiken, behalve nu en dan verveling. Ze zijn te passief, kennen en hebben geen levensernst en zijn daarom geheel met de efemeriden (eendagsvliegen) vergelijkbaar, die overdag alleen maar pro forma in het zonlicht rond zoemen om des te gemakkelijker door de zwaluwen als prooi gevangen te worden. Aan zulke geloofshelden zullen we dan ook geen woord meer vuilmaken.
Hoofdstuk 214: Licht en bijgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] AZIONA zegt: 'Vriend, je hebt nu heel goed en juist gesproken en ik dacht zowel vroeger alsook nu in heel mijn leven hetzelfde als jij; maar de mens blijft toch altijd een mens, vooral als er gevaren op hem af beginnen te komen! In een soort gemoedsverwarring vergeet men niet zelden het belangrijkste en denkt men niet met een innerlijk rustige ziel, maar men is haastig en verward en raakt daardoor in zo'n grote angst, dat men zelfs niet meer aan de beste beschermende wapens denkt die men toch duidelijk bij zich heeft.
Hoofdstuk 223: Vijandelijke verkenningsschepen in zicht. De storm als afweermiddel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Als er hier iemand zou zijn die zo reusachtig sterk was, dat hij met zijn handen de sterkste eiken en ceders zou kunnen ontwortelen, maar er rondom de te ontwortelen bomen slechts modder en water zou zijn, zodat hij geen weerstand zou hebben, zou hij dan wel in staat zijn om een boom met de wortels uit de grond te trekken als deze bijvoorbeeld een paar vadem diep in de grond zitten? Ik zeg: neen; want zodra hij zou beginnen met zijn krachtige armen de boom uit de grond te trekken, zou hij diep in het water en de modder wegzinken en zodoende met zijn reusachtige kracht niets uit kunnen richten.
Hoofdstuk 227: De nietigheid van een kracht zonder tegenkracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Laten we aannemen dat er zich hier voor ons ongeveer een paar honderd buitengewoon sterke strijders bevinden, honderd aan de ene en honderd aan de andere kant. Zodra ze op elkaar afstormen, hef Ik ze met Mijn innerlijke macht omhoog de lucht in en laat hen door een heftige wind naar alle kanten en richtingen verspreiden. Vraag: Hoe zullen zij nu zonder enig vast steunpunt hun strijd beginnen en voltrekken? Zal iemand zich zelfs met de krachtigste voeten in de lucht ook maar een stap verder kunnen bewegen of een echt geweldige slag met zijn hand kunnen geven en daarbij recht overeind blijven?
Hoofdstuk 227: De nietigheid van een kracht zonder tegenkracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ik zie dat jullie er nu over na beginnen te denken hoe zoiets mogelijk zou kunnen zijn. Het ligt in Mijn macht om dat aan één van jullie praktisch te laten zien, zeg Me maar wie van jullie zo'n experiment wil ondergaan! Wil jij, Epiphanes, je ongeveer een manslengte boven de grond van de waarheid van Mijn woorden overtuigen?"
Hoofdstuk 227: De nietigheid van een kracht zonder tegenkracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Toen wij onze reis door noordelijk Galilea beëindigd hadden, vroegen DE LEERLINGEN Mij: 'Heer, we zijn nu een paar maanden lang in Opper Galilea rondgetrokken van plaats naar plaats en bijna van huis tot huis en hebben Uw leer gepredikt; velen hebben deze met veel liefde en geloof aangenomen en zich zo van het heidendom tot het jodendom bekeerd. We zijn nu bijna klaar met Galilea; wat moeten of wat zullen we nu beginnen? Moeten we soms naar het U en ons vijandig gezinde Judea trekken of naar Iturea, Trachonitis of Klein-Palestina?"
Hoofdstuk 242: De Heer spreekt over het lijden dat Hem te wachten staat. (Ev Matth. 17, 22-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Als jullie mensen willen opleiden in Mijn geest, moeten jullie reeds bij de kinderen beginnen; want waarlijk Ik zeg jullie: Het onderricht in de wieg is meer waard dan alle hogescholen van de wereld! En wie kinderen tot mensen wil ontwikkelen, moet hen liefhebben en het juiste geduld met hen hebben. Zo'n kind is van nature honderd keer armer dan een bedelaar; want het is arm van geest, arm aan fysieke krachten en arm aan bezittingen.
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] EEN van hen zei toen: "O Meester en Heer! Ziet U, wanneer iemands gemoed vol is van duizend maal duizend gedachten over U, over Uw daden en Uw leer en men in zichzelf nog lang niet volledig tot een heldere rust kan komen, dan is het moeilijk om te spreken, omdat men in 't geheel niet weet waar men moet beginnen en waar ophouden! En dan komt er ook nog bij, dat U hier Zelf aanwezig bent en U zeker iedere gedachte van ons eerder kent dan hij in ons is opgekomen en wij er ons van bewust zijn. Hoe kunnen we in Uw persoonlijke aanwezigheid dan spreken en waarover moeten we dan praten? Ja, wanneer U hier nog iets wilt zeggen zouden wij wel graag naar U luisteren, hoelang U ook zou willen spreken; maar wanneer wij nu zouden praten, zou het er wel heel erg mager uitzien!"
Hoofdstuk 271: Over bescheidenheid, zachtmoedigheid en deemoed. De gulden middenweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] En IK zei tegen hem: 'Ik zal zoals afgesproken wel gaan, maar Mij ditmaal niet bij het feest en al helemaal niet in de tempel laten zien en al gauw weer naar Galilea terugkomen, waar Ik dan opnieuw met Mijn werk zal beginnen.'
Hoofdstuk 34: Een grote visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] De vormen zijn vaten ter opname van het leven uit God en zijn er reeds te beginnen met het gesteente -door alle rijken der mineralen naar het plantenrijk, door het gehele plantenrijk weer naar het dierenrijk en door dat rijk naar de mens.
Hoofdstuk 53: De bestemming van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...