Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 18 van 1112

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[13] Maar nu mengde het Kindje zich erin en zei: 'Voorwaar, als zij zich niet wassen met water voor­dat zij aan de maaltijd deelnemen waar Ik aan deelneem, dan zal el­ke hap in hun maag tot steen wor­den!'
Hoofdstuk 90: Het ochtendmaal. Jozefs vraag over wettelijke wasvoorschriften. De drie priesters hebben bezwaren tegen Jozefs aanwijzingen. Het kindje dwingt hen tot gehoorzaamheid. Gewichtige vraag van de priesters. Jozef in verlegenheid. - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[26] Ostracine was de naam van het toevluchtsoord in Egypte, waar de H. Familie na haar vlucht voor de kindermoord te Bethlehem een drietal jaren op wondere wijze huisvesting vond. (Zie Gaza-strook. ) De naam Ostracine zal de meeste van onze lezers niet bekend zijn; de stad bestaat namelijk al niet meer sinds de zesde eeuw van onze jaartelling. Het hoogtepunt van haar wereldlijke cultuur lag in de vijfde eeuw, maar daarna is de stad blijkbaar herhaaldelijk verwoest en tenslotte geheel verlaten. Grote branden hebben er plaatsgehad, zowel tengevolge van oorlogsgeweld als van aardbevingen. De laatste waren er bovendien oorzaak van, dat zich tektonische aardverschuivingen voordeden, waar­door het grondwaterpeil zodanig steeg, dat in de zesde eeuw nagenoeg de gehele stad onder water kwam te staan.
Hoofdstuk 0: Voorwoord van de vertaler. Inleiding door de Heer Zelf. Aanhef. - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[16] Dumas liet nu direct een natte doek brengen met een kruik water, waarna het gehele gezel­schap van Jozef zich zijn voeten waste, om vervolgens het leerhuis van Dumas binnen te gaan.
Hoofdstuk 276: De heilige familie bij onderwijzer Dumas. Jozef vertelt hem zijn wedervaren. Het Kindje tussen de schoolkinderen van Dumas - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[39] Zulke door het totale hoofdidee steeds vrijer gelaten deel­tjes, alsook de nog niet vrijgelaten maar nog in het hoofdidee vastgehouden deeltjes, heten tot aan de mens, 'natuurgeesten' . Deze vrijere natuurgeesten -of natuurkrachten, zoals de wereldse geleerden ze noemen -zijn al zelfstandig actief hetzij in de lucht, in het water of in de zachtere aardbodem, en lok­ken daar de nog gevangen zittende geesten naar buiten, naar de vrijheid. Ze verenigen zich dan met hen en vormen, door­dat ze zich met de nog minder vrijere geesten omhullen, aller­lei levensvormen: eerst planten, hieruit diertjes en vervolgens dieren in steeds grotere soorten -tot aan de mens toe. Op dat punt worden ze als ziel van de mens -en ook, wat de onvrij­ere, nog grove delen betreft, als zijn lichaam -weer door Gods oerwezen Zelf gegrepen, aangezien ze nu al voldoende rijp zijn om volledig vrij en zelfstandig te worden. Daarna worden ze ­maar aanvankelijk nog steeds als het ware van buitenaf –voor de volgende, zuiver geestelijke en eeuwig durende toestand grondig geschoold en geoefend.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[14] Reeds in de gerichte materiële wereld komt het voor dat wanneer iemand ergens een sterke activiteit ziet ontstaan ­zoals bijvoorbeeld bij een hevige storm, bij een sterke bran­ding van de zee of een sterke wrijving tussen twee gelijksoor­tige of ongelijksoortige voorwerpen of bij een geweldige druk die twee harde objecten op elkaar uitoefenen en dergelijke dingen meer -hij dan ook, vooral 's nachts, ziet dat er zich vuur en licht of op zijn minst een schijnsel ontwikkelt dat door de natuurgeleerden met de algemene, maar niet altijd passende naam 'elektriciteit' wordt aangeduid. In feite is dit in werkelijkheid echter niets anders dan het activeren van de natuurgeesten die in alle materie meer of minder streng gevan­gen zitten en die des te eerder en gemakkelijker geprikkeld kunnen worden naarmate ze strenger gevangen zijn. Als ze echter minder streng vastgehouden worden -zoals bijvoor­beeld in de lucht, in het water, in leem en allerlei andere soor­ten vloeibare en zachte lichamen -is er naar verhouding ook een krachtiger beweging nodig om de natuurgeesten, die die beweging niet zo snel kunnen ontwijken, te activeren, waar­door ze door hun uiterst snel vibrerende beweging binnen de lichte en doorzichtige omhulsels die hen gevangen houden, als een schijnsel of een gloed zichtbaar worden.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[22] Zie nu, in wat voor 'water' deze man zich begeeft; daar zal hij lang in moeten zwemmen, voor hij de weg van de verloren zoon terug naar de Vader zal bereiken.
Hoofdstuk 9: Het sterven van een minister - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[8] Kijk eens naar het bed, hoe hij zich kromt en krimpt en naar lucht en water snakt; maar hij krijgt niets meer naar bin­nen, omdat al zijn slikspieren uitgedroogd zijn en niet meer in staat zijn om ook maar één druppel water naar zijn maag te brengen. Zijn adem is kort en heel pijnlijk, omdat de longen al vrijwel helemaal verdroogd zijn. Ook zijn stem is helemaal gebarsten; alleen korte, krachteloze halve woorden kan hij nog onder grote pijn uitstoten, en daarbij lijkt de klank op die van een slechte fagot in de handen van een leerling. Hij zou nog wel als een dandy willen vloeken en tenslotte ook nog wel enkele geleerde frasen uit Voltaire of Sir Walter Scott willen stamelen; maar de algehele uitdroging staat dat niet toe, en de hevige pijnen in alle verborgen levenshoekjes geven hem ook de tijd niet om zijn gedachten nog een keer voor dat doel op één punt te concentreren. Vandaar dat hij daar stom en roche­lend ligt, alleen af en toe stoot hij een schrille, krakende fagot­klank uit zijn volkomen uitgedroogde keel.
Hoofdstuk 5: De vroege dood van een bon-vivant - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[20] In deze hut nu, Mijn lieve, reine Purista, zul je voldoende zuivere kookpotten aantreffen. Van de vruchten die in jullie vergrote tuin rijkelijk voorhanden zijn, van de soort die jij, van verbazing vervuld, aan Adam als een gave uit het morgenland overhandigde, moet je er telkens drie in zuiver water koken en er iedere dag, iedere morgen, iedere middag en iedere avond een grote pot voor Mij bijzetten en ook een niet minder grote pot voor iedereen die op een juiste en waardige wijze een maal tot zich wil nemen; voor jou en je ouders zul je echter de kleinste pot nemen en er de kleinste vruchten in leggen.
Hoofdstuk 22: De nieuwe hut van de Heer bij de familie van Gabiël. Purista, de eerste kokkin van de Heer. De drie pannen op het vuur in de nieuwe hut - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Degene die je in Mijn naam de handen oplegt, zal Ik ook vervullen met Mijn geest en hij zal net als jij waarzeggen en hij zal ontsteken in vurige liefdesijver voor Mij, waardoor al het gras, elke struik, elke boom, elke berg, al het water, de wind, de lucht, het vuur, de aarde en al het gedierte zich voor hem zal buigen net als voor jou zelf, nu je hogepriester bent.
Hoofdstuk 26: Henoch door de Heer tot eerste sabbatprediker aangesteld. Uitzending van een bode naar Hored en Naëhme - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Hij begon toen de dingen in de natuur met scherpere ogen te bekijken: hij onderzocht de kruiden, - in zijn ogen borgen zij geen leven in zich dat hem voortaan nog zou hebben kunnen verwarmen; hij ontleedde bomen, - maar ook daarin vond hij geen levenswarmte; hij begaf zich in het water - en stelde vast dat het koud was; dan weer nam hij leem - en ontdekte dat die week en zeer kneedbaar was, zodat hij daaruit van alles kon vormen. Maar hij ontdekte al spoedig twee grote nadelen, namelijk: zolang een dergelijk maaksel door het vocht dat het bevatte, zacht bleef, was het ook zo door en door koud dat zijn huid ervan schrok; verwarmde hij het echter in de zon, dan werd het weliswaar vaster en vaster, maar drukte hij het dan tegen zijn borst dan bracht het zoveel pijn bij hem teweeg, dat hij zijn hard geworden werkstuk van zich wierp.
Hoofdstuk 36: Het klankwonder in de grot en de weldadige uitwerking daarvan op Hored - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Toen ik dat nog maar nauwelijks gedacht had, werd de ring plotseling, net als de kringen in het water, wijder en breidde zich ver buiten mijn wezen uit tot een eindeloos grote kring waar ik me geheel alleen middenin bevond.
Hoofdstuk 70: Juribaëls woorden over de grootsheid van de mens als kind van God. Het visioen van Juribaël: de talloze, eindeloos groeiende kringen van de ene levenscyclus - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Je hebt Abedam en Henoch volkomen waarheidsgetrouw opgevat overeenkomstig de van de stengel gescheiden en vervolgens in het water opengegane bloem van de lelie ten opzichte van de bloem die zich aan de stengel ontplooit. Maar als je het zaad begint te zoeken, waarlijk, dan zul je geen zaad vinden, omdat er geen wortel en geen aarde aanwezig zijn! - Begrijp je dat?
Hoofdstuk 166: Het verschil tussen de schranderheid van het verstand en de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] De ziel en haar zintuigen zijn de bloesem van de geest. Wanneer je een lelie die nog niet geheel opengegaan is, van haar stengel afbreekt en je zet haar vervolgens in het water, dan zal zij daar ook wel opengaan en haar uiterlijke vorm en haar geur zullen dan geheel gelijken op die, welke zich aan de stengel heeft ontplooid. Maar wanneer het dan later om het rijpen van het levende zaad gaat, zie, dat zal te gronde gaan samen met de verdorde en ten dele vergane bloem; want het leven van het zaad stamt niet van de bloem, maar alleen van de wortel, die in de van leven verzadigde aarde schuilt. De bloem is alleen bestemd om de vormen van het zaad te ontwikkelen ofwel het lichaam van het zaad.
Hoofdstuk 166: Het verschil tussen de schranderheid van het verstand en de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Daar dus de ware, innerlijke kennismaking met het meest levende water de voorwaarde daarvoor is, kan men zich afvragen: waarom is het woord uit Mijn mond levend water?
Hoofdstuk 167: Het woord van God als het levende water. De gelijkenis van het regenwater, dat beter is om planten te begieten dan bronwater - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] En de bodem van de aarde begon luid te weeklagen over dit euvel, en de bergen, in woede ontbrand, bogen zich naar de dalen, verlegden de rivieren en dreven uit hun kloven en scheuren massa's en massa's wolken en verduisterden daarmee de hemel al dichter en dichter en toen stortten daaruit geweldige stromen neer, die alle landen onder water zetten.
Hoofdstuk 60: Lamechs verschrikkelijke droombeeld en het ontwaken uit zijn droom. De opheldering door Lamech van de hoogte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...