Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1529 resultaten - Pagina 18 van 102

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[7] Als je nu de genoemde twee steensoorten op je borst hangt, breng je daardoor een aantal liefdes en wijsheids natuurgeesten mechanisch in nauw contact met de uitstralende levenssfeer van je ziel (aura); deze geesten worden dan door de levensgeur van je ziel in beweging gebracht, worden zeer actief en brengen daardoor in je ziel een groter licht teweeg; in dit licht veroorzaken de speciale intelligentiedeeltjes van de natuurgeesten dan ook een soort spiegelreflex in je ziel, waardoor de ziel op dat moment vanzelf in een hoger en dieper weten geraakt en op deze manier helderder ziet dan anders in haar normale aardse toestand.
Hoofdstuk 86: Over het wezen van de diamant en de robijn (Thummim en Urim) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Wanneer een vorst zijn woonvertrek helemaal met puur en goed gepolijst goud zou laten bekleden, om daarin door de inwerking van de meer zuivere natuurgeesten in een profetisch helderziende toestand te geraken om zo, in zijn zware taak het volk te leiden, veel gewaar te worden van wat hem anders zelfs de beste spion niet kan vertellen, dan zou hij daar goed aan doen; het goud stamt uit het licht, en vooral op het glanzende oppervlak ervan verzamelen zich altijd grote aantallen van de meer zuivere natuurgeesten. Dit is een onmiskenbare eigenschap van zuiver goud en daarin ligt ook alleen de waarde van dit metaal.
Hoofdstuk 87: Over sieraden van goud en edelstenen bij heersers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] En zo gaat het over het algemeen met alle dingen! Ja, zelfs de meest giftige planten en dieren zijn een grote zegen voor deze aarde; .want ze zuigen de slechte, giftige stof uit de lucht op; hun natuur zit zo in elkaar dat het gif, dat in de nog geheel rustende levensgeesten van de natuur aanwezig is, geen schade kan toebrengen aan hun natuurlijke leven"
Hoofdstuk 89: De gevaren van goud - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Dat wil zeggen, dat hun kracht niets is ten aanzien van mensen die zich eenmaal volledig de liefde en de wil van de Heer hebben eigen gemaakt. Maar bij mensen die nog halfslachtig zijn, bij wie noch het geestelijke noch het materiële de doorslag geeft wanneer je dat in de weegschaal zou leggen, kan toch een duidelijk merkbaar overwicht aan de materiële kant van de morele weegschaal ontstaan, wanneer er in hun ziel de een of andere begeerte aanwezig is die door toedoen van een gelijkgestemde demon versterkt wordt. Dan maakt de ziel zich natuurlijk veel moeilijker uit het materiële los om in het geestelijke over te gaan.
Hoofdstuk 94: Raphaël verklaart voor Roclus de begrippen 'satan' en 'duivel' - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (RAPHAËL:) 'Stel bijvoorbeeld het geval, dat jij een blinde het licht van zijn ogen terug wilt geven door de kracht van de goddelijke wil in jou en datje daarbij toch een klein beetje twijfelt of het wel zal lukken, dan is dat al helemaal fout; want dan zal de blinde het licht in zijn ogen niet terugkrijgen. Wanneer jouw liefde tot God echter heel intensief in je aanwezig is, dan zal dit hoogste liefdes en levensvuur niet alleen jouw eigen ziel hevig activeren, maar het zal met een onweerstaanbare kracht geestelijk veel verder reiken dan jouw eigen sfeer en heel geconcentreerd werkzaam zijn waar jouw goddelijke wil, natuurlijk met alle wijsheid en verstand, iets onder handen heeft genomen. Als de blinde dan door jouw goddelijke wil gegrepen wordt en tegelijkertijd in het brandpunt geplaatst wordt van de machtige godsliefde waar jouw ziel vol mee is, moet hij wel ogenblikkelijk volkomen ziende worden; want in het hoogste liefdes en levenslicht en -vuur uit God moet iedere dood wijken, ook die van een oog zonder licht, dat natuurlijk zonder licht even goed dood is als het hele lichaam zonder adem of hartslag. Daardoor wordt dan ook het opwekken van een overledene ogenblikkelijk mogelijk; want wanneer de goddelijke wil die je hart vervult en diens wijsheid er niet tegen zijn dat een overledene weer tot leven gewekt wordt, hoef je de dode maar in het brandpunt van je liefde tot God de Heer te plaatsen, en hij leeft weer helemaal!
Hoofdstuk 83: Levensvervolmaking en wonderkracht door de liefde tot God en de naaste. Ware en valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Zulke geestelijke overgangsperioden in de natuur zien er dan steeds wat als een stormachtige natuur uit; dat is allemaal voor het behoud en de voortplanting van het geheel even noodzakelijk als voor jou het ademen hoogst noodzakelijk is voor het behoud van je lichamelijke natuurlijke leven. Alsje snel hebt gelopen en daardoor de geesten van je vlees en bloed in grotere beweging hebt gebracht, verenigen deze zich en komen daardoor een trap hoger in hun bestaan; daardoor verliezen de onderste treden als het ware hun arbeiders, en als deze niet al direkt het volgende moment door nieuwe arbeiders bezet zouden worden dan zou je meteen bewusteloos neervallen, en bij de snel voortschrijdende en ook zeer snel toenemende inactieve toestand van de onderste lagen van je lichamelijke leven ook zeer spoedig het leven van je lichaam geheel verliezen.
Hoofdstuk 85: De overgangsperioden in het rijk van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Maar wanneer natuurlijk de mens in zijn grote verblinding en zijn op de wereld gerichte zintuiglijke roes zich niet in het minst iets aantrekt van de heel zachte en geruisloze lichte waarschuwingen die van ons uitgaan en zich in zijn hart te kennen geven, en als hij al meteen zo doet alsof hij heer en meester is over de hele wereld, - ja, dan is toch wel niemand anders verantwoordelijk voor de onverbeterlijke toestand van zijn eigen ziel dan juist de hoogst eigen ziel zelf!
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Ik heb echter vijftig jaar lang intensief aan mezelf gewerkt en daar tot nog toe niets mee bereikt; en nu heb ik helemaal niet meer gewerkt en wilde ook van geen enkele arbeid meer iets horen, en juist nu in mijn werkeloze toestand heeft de Heer mij meer gegeven dan ik ooit heb gezocht! Daardoor is mijn oude levens zandsteppe nu wel veranderd in een weelderige levenstuin; maar daar heb ik in het geheel niet de hand in gehad, maar de Heer heeft het vrijwillig gedaan! En zoals het hier nu met mij en mijn negenenveertig collega's het geval is, zo was het ook het geval met vele anderen, waarop jijzelf geen uitzondering bent!
Hoofdstuk 104: Stahar vertelt over zichzelf en zijn levenservaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] RAPHAËL zegt: 'Nu ja, je zult wel zien wat er gaat gebeuren. De Heer openbaart ons dan ook niet altijd wat Hij wil doen, ofschoon wij de gepersonifieerde uitdrukking zijn van Zijn aartswil (hoogste wil) .Wij staan het dichtst bij Hem als uitvloeisel van Zijn oergoddelijke leven, willen en zijn, en in feite zijn we niets anders dan de uitdrukking van de goddelijke wil en de goddelijke kracht; echter niet in Zijn persoonlijke wezen, maar wij zijn los daarvan aanwezig en werkend. Rondom God zijn wij zo ongeveer datgene, wat het uit de zon naar buiten stromende licht is, dat ook overal waar het maar komt alles met leven vervult ontwikkelt, opwekt, doet rijpen en voltooit.
Hoofdstuk 106: Het beperkte inzicht van de engelen in het denken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Als het echter eenmaal zo ellendig ver mocht komen met deze nieuwe leer van Mij, dan kan een algemeen gericht dat alles tot de toestand van de oude waarheid terugbrengt, zoals in de tijden van Noach, zeker niet ver meer zijn.
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Bij zulke mensen verkilt dan ook de liefde, en de arme naaste is voor hen tenslotte niets anders dan een lastige vlieg geworden, die hen stoort in hun wereldse slaap vol behaaglijkheid. En wat de liefde tot God betreft, daar betalen ze dan allerlei offers en gebeden voor. Zeg me, hoe ziet het er in het hart van zulke mensen dan uit met het rijk van God?! Ik zeg niet, dat deze toestand later bij mensen die deel hebben aan Mijn leer, zonder meer zal optreden, zoals nu bij de Farizeeën en joden; maar het kan gebeuren, en dat binnen niet eens zo heel lange tijd, wanneer jullie als degenen die deze leer uitdragen niet verstandig genoeg te werk gaan.
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] IK zeg: 'Inderdaad, want voorstellingen door middel van beelden blijven nergens zo vast aanwezig als juist in het gemoed van kinderen; en naderhand kunnen ze zich er moeilijk helemaal van losmaken!
Hoofdstuk 134: Grondregels voor de opvoeding van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Maar zoals gezegd, wat er tot nu toe bij jullie is gebeurd, wil en zal Ik op Mijn schouders nemen en allemaal goedmaken voor jullie; maar in de toekomst mag er in jullie instituut tot geen enkele prijs meer iets gevonden worden wat ook maar enigszins met bedrog te maken heeft, als jullie willen dat Ik er, alsof Ik persoonlijk aanwezig ben, voortdurend werkend in de geest aanwezig zal blijven tot aan het einde der tijden van deze aarde.
Hoofdstuk 137: De grondregels van het vernieuwde instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Het kostte Raphaël moeite om je op andere gedachten te brengen; en toen was je nog niet volledig tevredengesteld, want je begon meteen verder te onderzoeken en de geestelijke grondslag ervan moest je helemaal duidelijk gemaakt worden, namelijk hoe langs de puur geestelijke weg van de wil zoiets mogelijk is en hoe men zich dat moet voorstellen. Dit werd dan aanjou en allen die hier aanwezig zijn tot in de kern duidelijk gemaakt, en daarmee was je beslist tevreden; want anders zou je zeker niet zelfbij bijna iedere verklaring gezegd hebben: 'Dat is me nu volkomen duidelijk!' En als je dat zei, dan was het je ook duidelijk; want met onduidelijkheden en een mysterie zou je nooit genoegen hebben genomen! En kijk, zoals het met jou was, was het ook met de betrekkelijk vele aanwezigen hier; niemand nam er genoegen mee om alleen de oppervlakte van de zee te zien, maar ze wilden ook te horen krijgen wat er op haar diepe bodem schuilgaat!
Hoofdstuk 129: De geestelijke rijpheid van de maaiers van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] IK zeg: 'Dat is en blijft hij, ofschoon hij Mij nu niet helemaal goed begrepen heeft! Maar Ik zag dat nog in hem en Ik heb hem in de toestand gebracht om dat nog uit zich te verwijderen. Maar de zaak zal er nu heel anders uit komen te zien, daar kun je je meteen van overtuigen!"
Hoofdstuk 139: De rechtvaardiging van verstand en slimheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...