Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1367 resultaten - Pagina 18 van 92

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[9] Want om God waarachtig te kunnen liefhebben, moet men trachten om God steeds meer te leren kennen. Wie dat niet het belangrijkste vindt~ moet het uiteindelijk aan zichzelf wijten wanneer bij hem het innerlijke gevoel en bewustzijn van het eeuwige voortleven van de ziel na de lichamelijke dood slechts heel zwak is en blijft; want dit echte levensgevoel is enkel en alleen maar het gevolg van de ware, levende liefde tot God en daardoor tot de naaste .
Hoofdstuk 75: Over het juiste bekijken van de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Het jonge echtpaar had al een kind, een jongen; maar het kind, dat nauwelijks een paar weken oud was, leed aan erge stuipen tengevolge van een schrik die de jonge moeder nog in het kraambed kreeg door een brand in het huis van de buren, die echter snel weer geblust werd. De jonge ouders alsook hun nog levende ouders, probeerden van alles om het kind van deze kwaal te genezen; maar alles was tevergeefs.
Hoofdstuk 80: Het bezoek bij de waard in Kana. De genezing van het zieke kind. Een evangelie voor zogende moeders. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Hieruit zie je dat zonder het ware en levende geloof in een enige en eeuwig waarachtige God geen mens het levensmeesterschap kan bereiken. Daarom is het vóór alles noodzakelijk in een ware God te geloven; want zolang je niet gelooft dat er een enig ware God is, kun je ook geen liefde voor Hem in je hart laten ontwaken. Zonder die liefde is het echter onmogelijk God te naderen en tenslotte vrijwel volledig één met Hem te worden.
Hoofdstuk 88: De grondslagen voor de geestelijke vervolmaking. Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] IK zei: 'Daarover hoeven jullie je, als vrouwen, geen zorgen te maken; dat zullen jullie mannen wel doen als zij, in plaats van afgodenpriesters te zijn, priesters en dienaren van het levende woord van God worden!'
Hoofdstuk 93: Het bezoek aan het heilige bos. De vernietiging van de afgodenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Als dit alles nu onweerlegbaar is, hoe kunnen jullie dan jullie planeten tot heersers over een bepaald jaar maken? Kijk, daar ligt afgoderij in verborgen die reeds door de oude heidense priesters heel sluw berekend is! Want als bij jullie bijvoorbeeld in dit jaar Jupiter -of jullie Zeus -de regerende planeet is, dan moet hem als god in dit jaar extra veel geofferd worden, opdat hij vriendelijk gezind blijft en de vruchten dit jaar goed laat gedijen. Kijk, dat is afgoderij en niet toegestaan waar mensen de ware, levende en enige God moeten erkennen en naar Zijn getrouwe, geopenbaarde wil moeten leven en handelen; want in het oude boek der wijsheid staat geschreven: 'Ik alleen ben jullie God en Heer, daarom zullen jullie geen nietswaardige, vreemde goden naast Mij hebben en vereren!'
Hoofdstuk 96: Over de astrologie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Weliswaar hebben wij ouden het nu gemakkelijker, omdat wij nu zo veel getuigen hebben voor datgene wat hier door een waarachtige, levende god gedaan werd, en als wij van nu af aan onwrikbaar vast geloven en doen wat de nieuwe leer ons zal laten zien, en dan zelf met onze gelouterde wil tot iets bijzonders in staat zijn, dan zullen wij ons door dat alles tegenover de rechtbanken die mogelijkerwijs op ons opmerkzaam geworden zijn, gemakkelijker kunnen verantwoorden, en het recht kan dan haar zwaard weer in de schede steken.
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Men kan een mens door woorden en onderricht weliswaar veellicht en rust verschaffen en dat met wonderbare tekenen onderbouwen; maar van een overtuiging in het eigen, levende bewustzijn is nog lang geen sprake! -Heer en Meester, deze opvatting valt toch heel goed te verontschuldigen, wat vindt U er van?'
Hoofdstuk 106: Een schriftgeleerde ondersteunt de opvattingen van de priestervrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Juist daarom kunnen jullie er ook niet meer achterkomen dat het nog steeds bestaande verkeer tussen de hier levende mensen en de overgegane zielen nog net zo bestaat als het altijd bestaan heeft bij mensen die bij de oude waarheid gebleven zijn.
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] IK zei: 'Ik ben een jood uit Galilea en ben als zodanig nooit bang geweest voor jullie dode afgoden en zal dat ook nooit zijn. overal waar Ik kom, help Ik de mensen echt, fysiek en geestelijk. Maar de afgoden moeten wijken en de enige, alleen ware, levende, eeuwige God moet in hun plaats komen; want zonder Hem is er geen verlossing voor de mensen op deze aarde. Omdat jullie afgoden echter verdwenen zijn, wil Ik nu ook de zieke helpen! En dus zeg Ik tegen je: Sta op en wandel!'
Hoofdstuk 129: De genezing van de aan koorts lijdende zoon van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE PRIESTER zei echter: 'Daarmee ben ik jullie al voor geweest! We zullen elkaar nu echter in het vervolg in deze nieuwe leer nog heel vaak tegenkomen en elkaar wederzijds stichten in de naam van deze levende god. Want onze oude, stenen goden bestaan allang niet meer, dat wil zeggen, dat wij priesters daar eerlijk gezegd allang geen waarde meer aan gehecht hebben, en zij waren voor ons ook al heel lang zo goed als niet aanwezig; maar nu bestaan ze ook niet meer, want deze almachtige heeft hen door zijn wil vernietigd en hij heeft ook het heilige meer voor alle toekomstige tijden met vaste grond afgedekt. Wijzelf zijn nu ook zijn leerlingen geworden en wij zullen jullie nu in plaats van de oude leugen de nieuwe, rotsvaste waarheid verkondigen en jullie helpen door allerlei nuttig onderwijs, en zo zullen wij oude, goede vrienden blijven!'
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Jullie hebben door wat je hier gedaan hebt, je niet bezondigd aan de oude goden, die nooit en nergens -behalve in de fantasie van de domme mensen -bestaan hebben, maar enkel en alleen aan de grote, almachtige Godmens, die in Zijn grote liefde voor alle mensen speciaal ook naar ons is gekomen om ons uit onze lange, voortdurende, grote dwaling te bevrijden en het enige ware levenslicht te laten zien en te geven. Door Hem en in Hem werkt de ware, eeuwig ondoorgrondelijk wijze en almachtige God. Dat is een waarheid die door niemand, al was die ook maar vanuit de verte getuige van Zijn daden, meer ontkend kan worden. En ook al heeft iemand Zijn daden, die alleen een God mogelijk kunnen zijn, zelfniet gezien, maar alleen Zijn leer getrouwen onvervalst van een ander gehoord, dan zal hij daaruit toch snel en moeiteloos gewaar worden dat die leer nooit van een mens, maar alleen van de enige en eeuwige God afkomstig kan zijn; want alleen een goddelijke mond kan woorden spreken die als levende vlammen in het hart van de mensen dringen en daarin een bewustzijn teweegbrengen waarvan eerder nooit enig mens een vermoeden heeft kunnen hebben. Ga dus daarom zelf in alle deemoed en liefde naar Hem toe, vraag het Hem, en Hij zal jullie niet onverhoord weg laten gaan!'
Hoofdstuk 103: Het goede getuigenis van de priestervrouwen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK beval hun echter op te staan en zei tegen hen: 'Leer datgene wat jullie nu gezien en uit de mond van jullie mannen gehoord hebben, ook met alle geduld en zachtmoedigheid aan jullie kinderen en bedienden, en later ook aan de kinderen van andere ouders. Vestig op die wijze een ware levensschool in Mijn naam, die jullie ook van je mannen zullen horen, dan zullen jullie omspoeld worden door de hemelse zegen -zoals een eiland in de rivier omspoeld wordt door het water van de rivier, en voor het voedsel van haar planten, struiken en bomen onafhankelijk is van wereldse regen uit een duistere wolk die het licht van de zon wegneemt. Denk daaraan en handel daarnaar, dan zullen jullie vanuit de dood van deze wereld tot het leven van de geest doordringen, zoals Ik in Mijn aards-menselijke deel Zelf doordrongen ben van de goddelijke geest! En als jullie werkelijk in Mijn naam zullen geloven, zullen jullie in alles door God geholpen worden; want Ik ben de levende band tussen God en de mensen'
Hoofdstuk 103: Het goede getuigenis van de priestervrouwen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Wel, hij stierf; maar het beloofde bewijs is hij ons tot op heden nog schuldig gebleven. Ja, we hebben heel vaak over hem gedroomd, en dan vroegen we hem wanneer hij zou komen om zijn belofte in te lossen. En hij bezwoer net zo levendig als tijdens zijn leven:'Ik kan niet anders dan alleen maar zo bij jullie komen!' Maar dan werden we wakker en dan beseften wij dat alleen onze steeds wakkere, levendige fantasie ons in de droom zijn sprekende beeld had laten zien, dat werkelijk niets anders was dan een in ons levende gedachte aan hem! Want dromen zijn immers niets anders dan zichtbare gedachten van de hersenen, die een vluchtig bestaan leiden zolang de oogleden van de mens gesloten zijn; maar wanneer de mens eenmaal volledig dood is en zijn hart niet meer klopt, houden ook zijn gedachten en dromen voor altijd op.
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] DE SCHRIFTGELEERDE zei: 'Dit doorjou verlangde bewijs kan niemand anders dan alleen maar jij jezelf geven, - ook God kan dat niet; want het moet pas door het handelen volgens de ware, geopenbaarde wil van God in jezelf duidelijk worden! Want juist dat is, als een levende, waarachtige bevestiging voor het bereiken van het eeuwige leven, het herkenningsteken dat aantoont dat de aan de mens geopenbaarde wil van God niet het woord van een mens is, maar het woord van de eeuwig ware, levende God, dat in zichzelf leven, liefde, kracht en wijsheid is. -Meer kan ik je niet zeggen, omdat dit op zichzelf voldoende is voor ieder die daarnaar wil leven en handelen; met het uitoefenen van allerlei kritiek bereik j e echter nooit iets voor het leven van je ziel. Wil je echter nog meer weten, wend je dan maar tot onze Heer en Meester, die zal.ie wel verder kunnen informeren! ,
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Hij heeft immers eens in de een of andere wijsheidsschool waarin men volgens Plato de waardigheid en grootte van de mens zo echt oratorisch ophemelde, gezegd terwijl hij een volkomen geplukte, maar nog levende gans losliet: 'Kijk, dat is nu de waardigheid van de platonische mens! ' De eigenlijke mens heeft op dit dier alleen maar voor, dat hij een armzalig verstand heeft dat ertoe dient om hem de pijn des te dieper te doen voelen als hem van alle kanten de levensveren worden uitgetrokken!
Hoofdstuk 132: De klacht van de hoofdman over de oorlog in het dierenrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...