Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 18 van 43

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[7] Ja, deze tweede, zeer bittere ervaring heeft die mens al aanzienlijk verstandiger en behoedzamer gemaakt, en hij komt weer op krachten. Maar als hij zich weer helemaal goed voelt, denkt hij bij zichzelf: 'Och, als ik mijzelf slechts één keer een oud genoegen gun, zal dat vast niets uitmaken!' Hij doet dat ook één keer, en komt er deze keer nog heelhuids vanaf. Maar omdat hij er die keer heelhuids vanaf is gekomen, denkt hij weer: 'Welnu, omdat het helemaal niet fout is gegaan, zal het mij een tweede en derde keer vast ook niet schaden!' En zo zondigt hij een tweede, derde en ook vierde keer.
Hoofdstuk 112: Waartoe ziektes dienen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Een ander zei: 'We zullen alles doen wat onze priesters ons opdragen; want alleen zij weten wat er gedaan moet worden. Wij weten dat niet; daarom zullen wij naar onze krachten doen, wat zij in naam van de goden zullen bepalen.'
Hoofdstuk 117: De burgers van Afek bewonderen de nu vruchtbare omgeving (21.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Wie Zijn kinderen werkelijk liefheeft en de wijsheid van de Vader inziet, heeft God boven alles lief als de enig ware Vader van alle mensen; en zo is de naastenliefde de hoogste levensdeugd in deze wereld, en wij zullen ons inspannen om die overal met al onze krachten te beoefenen.'
Hoofdstuk 141: De Heer voorspelt Zijn dood en Zijn opstanding De Heer in nog twee andere steden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[24] Na deze woorden van Mij zei Dismas, die de hele kwestie toch wat pijnlijk vond, tegen zijn zeer hardnekkige metgezel: 'Laat hen in Godsnaam maar verder gaan! Laten wij eenvoudigweg naar ons gezelschap terugkeren; want met dergelijke mensen, die in het bezit zijn van geheime krachten, wil ik verder niets te maken hebben! Als ze in strijd met Gods wil handelen, zal God hen te zijner tijd wel weten te tuchtigen en vernietigen; als ze echter toch hoe dan ook overeenkomstig de wil van de Almachtige handelen, zullen wij niet in staat zijn iets tegen hen uit te richten.'
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] In Hem woont het Oerzijn van alle zijn, de oerkracht van alle krachten, de oermacht van alle machten, het helderste Zelfbewustzijn van al het bewustzijn van alle schepselen in de hele eeuwige oneindigheid, die vervuld is van Zijn werken, en zo woont in Hem dan ook de hoogste en eeuwig ondoorgrondelijke wijsheid. En kijk, dit alles geloof ik niet alleen maar zoals een mens gewoonlijk een vernomen waarheid pleegt te geloven -want behalve dat hij het gelooft, vorst hij het met zijn verstand toch nog na en vraagt zich af, of die grote waarheid ook wel in de volledige samenhang van haar onderdelen volledig is en hoe men zich daar volkomen van zou kunnen overtuigen -maar ik ben van al die dingen volkomen en ten volle overtuigd en ben bereid voor die volkomen en diepe overtuiging mijn leven te geven!'
Hoofdstuk 104: De leerling Andréas spreekt over de werken en woorden van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Wat heeft een mens ook voor baat bij bepaalde goddelijke wetten, die steeds in duistere en onbegrijpelijke bewoordingen geschreven zijn en door de priesters naar willekeur en in hun eigen belang worden uitgelegd? Laat de goden dus wetten voor zichzelf geven zoveel ze willen; wij mensen die door ervaring wijs zijn geworden, zullen onszelf wel wetten geven, en hebben dat ook gedaan, die wij kunnen begrijpen en ook opvolgen. Onze belangrijkste goden zijn goede, vruchtbare jaren en die krachten van de elementen, die zulke jaren tot stand hebben gebracht; en nu wens ik dat ons brood en water jullie goed smaakt en bevalt!'
Hoofdstuk 164: Het wijnwonder in de Romeinse herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Het noodlot en de krachten van de natuur hebben mij evenwel tot een zelfbewust bestaan geroepen, waarvan ik nooit de reden en het doel te weten ben gekomen.Waarschijnlijk hebben ze in mij, evenals in andere schepselen, een momentane bewonderaar van hun bestaan en werken willen scheppen. Maar wat heb ik en wat hebben zij daar uiteindelijk aan? Als de bewonderaar er niet meer is, dan is met hem ook al het andere er niet meer; want of er nu één wereld of talloze werelden met hun wonderen bestaan, voor hem, die er zelf nooit was of er nooit meer zal zijn, bestaan ze niet meer en hebben ze ook zo goed als nooit bestaan.
Hoofdstuk 168: De geloofsbelijdenis van de opperstadsrechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ja, onder zulke omstandigheden zou een mens natuurlijk liever eeuwig voort blijven leven dan zich na een kort leven door een altijd ellendige en pijnlijke dood te laten vellen; in dat opzicht heb ik het nooit eens kunnen zijn met de hele natuur en haar steeds eender werkende krachten.
Hoofdstuk 169: De materialistische kritiek van de opperstadsrechter op de ontwikkeling van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] En als degene die het wormpje in leven roept, zelf niet een volmaakte heer over alle krachten en al het leven zou zijn - hoe zou hij zo'n machine dan tot leven kunnen brengen? En hij zou zelf behalve een heer over alle krachten en al het leven toch ook zonder meer het eeuwige leven zelf moeten zijn -want hoe zou hij anders het wormpje zelf tot leven kunnen brengen?'
Hoofdstuk 170: De Heer stelt aan de opperstadsrechter enkele vragen die tot nadenken stemmen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Je zegt: ' Absoluut niet! Krachten ziet en voelt men wel altijd werken maar ze zelf zien, dat is nog niemand gelukt. Wij zien wel dat grote stormen en orkanen groot geweld uitoefenen -maar waaruit de kracht en dat geweld bestaan, dat weten we niet. En ook moet een bepaalde kracht ons mensen aan de bodem van de aarde ketenen, anders zouden we ons immers wel vrij in de lucht kunnen verheffen wanneer we maar zouden willen -wat echter niet het geval is, zoals de dagelijkse ervaring ons leert. Deze kracht werkt aan één stuk door; maar geen menselijk oog heeft ooit gezien hoe die eruit ziet en hoe die werkt.'
Hoofdstuk 171: Over het werken van krachten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Goed; nu vraag Ik je verder of je al eens een drager hebt gezien die het licht van de zon naar deze aarde brengt! Of heb je de band al gezien, waarmee de hemellichamen zodanig met elkaar zijn verbonden, dat ze voortdurend op dezelfde afstand rond hun grotere hemellichamen moeten bewegen? Of heb je al eens die krachten gezien, die zowel in planten als in dieren werken en allerlei dingen voortbrengen?
Hoofdstuk 171: Over het werken van krachten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Daarop zei de vader tegen hem: 'Hoe zou dat ook gekund hebben? Want hoe vaak ik ook naar je toekwam,je was nooit thuis en was altijd bezig in de uiterlijke wereld met haar licht, en daar is het onmogelijk voor ons om aan iemand te verschijnen en hem te onderrichten. Want zoals we nu zijn, zijn wij niet meer de verschijning die door een andere kracht bewerkstelligd wordt; wij zijn derhalve zelf de kracht die innerlijk in alle elementen werkzaam is. Die elementen kan de zintuiglijk ingestelde mens wel waarnemen -maar de werkzame kracht, die het eigenlijke, ware zijn in zichzelf is, kan een uiterlijk, op jou lijkend mens evenmin waarnemen als welke andere kracht ook die in de materiële wereld werkzaam is -tenzij hij in zichzelf in zijn ware zijn zou terugkeren en daardoor zijn innerlijk gezicht zou ontsluiten, dan zou hij ook het ware zijn van de werkzame krachten gewaar worden, ze in hun ware zijn aanschouwen en er ook mee in contact kunnen treden!'
Hoofdstuk 173: Een geestverschijning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Later begonnen deze door de geest Gods onderwezen oerbewoners echter dieper over het wezen van de Godheid na te denken, en wel des te dieper naarmate ze meer vertrouwd raakten met de krachten van de natuur.
Hoofdstuk 192: Het ontstaan van het afgodendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Iedere kracht die zij onderkenden werd als een specifieke eigenschap van de ene oerkracht in de Godheid weergegeven. Om het volk daar gemakkelijker in te onderrichten begon men deze uit de ene Godheid vloeiende krachten door middel van overeenstemmende beelden aanschouwelijker te maken voor het volk, en men zei daarom ook tegen het volk, dat ieder van die krachten eveneens heilig en goddelijke verering waardig was, omdat hij van de ene en enig ware God uitging.
Hoofdstuk 192: Het ontstaan van het afgodendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Mettertijd werden deze leraren priesters van de afzonderlijke goddelijke krachten of eigenschappen, en iedere priester kon zodoende optimaal instaan voor wat hij moest onderwijzen.
Hoofdstuk 192: Het ontstaan van het afgodendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...