Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 18 van 1037

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[9] Maar Ik zeg: 'Het is voor hen de tijd nog niet. Laten ze ons echter volgen naar Kana; daar zullen we er iets over vertellen en meer nog zullen ze zelf zien en ondervinden! En laten we dan nu onze reis weer voortzetten! Onderweg moet niemand echter wat zeggen, want er zijn hier Farizeese bandieten!'
Hoofdstuk 85: Het nieuwe en eeuwigdurende rijk. In Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Een aantal van hen, die met Mij waren meegegaan, gingen naar hun eigen huis; Mijn leerlingen echter en moeder Maria en Mijn broers, dat wil zeggen de vijf zonen van Jozef, bleven bij Mij.
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen allen zich verwijderd hadden, kwam de jonge huisheer, bij wiens bruiloft Ik het water in wijn veranderd had, naar Mij toe en zei:' Heer! Degenen, die ons uit Judéa en Jeruzalem gevolgd zijn en zich nu buiten in de grote gastenkamer met spijs en drank gesterkt hebben, zouden nog graag even met U willen spreken. Want ik geloof, dat er verscheidene het plan hebben om naar hun woonplaats te gaan en daar hun boerenbedrijfjes te regelen. Als U het daar mee eens bent, dan kan ik hen dat wel overbrengen!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Wie is er dan bij Mij iets te kort gekomen?! Is iedereen niet iedere dag door de hemel verzadigd, zowel lichamelijk als geestelijk? Heeft er Iemand honger en dorst geleden, of heeft er soms iemand ergens anders onder geleden? Is er iemand door een wereldlijk gerecht vervolgd omdat hij. met Mij meegegaan is?! Ik zeg je: Wie gaan wil, die ga; wie echter blijven wil, die blijve! Want niet Ik heb de mensen nodig, maar de mensen hebben mij nodig! Wie Mij verlaat, zal ook door Mij verlaten zijn, en die Mij met zoekt, die zal Ik ook niet zo ijverig zoeken! - Ga nu naar buiten en breng hen dat maar over!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Toen deze Galileeërs Mij door hun dorp zagen wandelen, kwamen ze direkt uit alle huizen de straat op, begroetten Mij vriendelijk en kwamen lovende woorden te kort voor Mijn naar hun mening bijzonder gewaagde daad in de tempel. En hun vreugde om Mij weer te zien was des te groter, omdat ze bijna allemaal gedacht hadden dat de Farizeeën Mij heimelijk uit de wereld geholpen konden hebben! Want deze Galileeërs wisten niet veel meer van Mij, dan dat Ik de zoon van de vrome Jozef was en dat God met Mij was net zoals Hij met Jozef geweest was. De hele dag en vervolgens ook de hele nacht moest Ik met Mijn gezelschap bij hen blijven. Ze verzorgden ons zo goed mogelijk, en er waren veel vragen te beantwoorden en er werd veel raad gegeven, en men vroeg ook over de Messias; en velen zagen en herkenden Deze in Mij.
Hoofdstuk 85: Het nieuwe en eeuwigdurende rijk. In Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En Jezus kwam weer in Kana in Galilea waar Hij water in wijn had veranderd. Joh. 4:46) Na deze woorden gaat de reis verder en we bereiken zonder enige moeilijkheid het stadje Kana. Als we daar aankomen gaan we snel naar het huis waar Ik het eerste wonder in het openbaar verrichtte. Binnen een uur echter weet bijna het hele dorp dat Ik en allen die met Mij meegegaan zijn, weer gelukkig en behouden aangekomen zijn; en alles loopt uit om de aangekomenen te zien, te begroeten en te verwelkomen. En als ze Mij zien, hebben ze geen woorden genoeg om Mij te loven en te prijzen voor het feit, dat Ik te Jeruzalem de tempel op zo'n vastberaden manier gereinigd heb! Want op dat feest waren er ook velen uit Kana, en die hebben gezien wat Ik in Jeruzalem tot stand bracht, en hebben ook vernomen hoe Ik daar vele zieken genezen heb en daarvoor prezen ze Mij bijzonder.
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zei echter: dat ze naar lichaam wel gezond waren, maar niet naar ziel. 'Want wie ontucht en hoererij pleegt, die is heel ziek in zijn ziel! Want door deze zonde wordt het hart van de mens van dag tot dag steeds harder, gevoellozer en onbarmhartiger tegen de naaste en het houdt op het laatst alleen nog maar van zichzelf en het onderwerp, waarmee het geilen kan, maar niet om het onderwerp zelf, maar vanwege het geilen. Zo'n hart ontvlucht dan het woord van God dat hem af wil brengen van zijn slechte verlangen, en wordt tenslotte zelfs een vijand van degenen, die het woord van God in hun hart bewaren en daarnaar leven. Velen van jullie lijden aan deze ziekte en Ik ben daarom weer naar jullie gekomen, om je van deze kwade en dodelijke ziekte te genezen. Wie van jullie weet dat hij aan deze kwade ziekte lijdt, Iaat die zich aan Mij toevertrouwen en Ik zal hem genezen!'
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Je hebt Mij niet begrepen! Kijk, deze burgers hebben Mij helemaal in hun harten opgenomen, en Mijn leer is voor hen heilig geworden; deze Joden zijn het echter niet geheel en al eens met Mijn leer die Ik hen in Sichar gaf, en zij verlangen weer naar hun zuurdeeg en niet zozeer naar hun huishouden, en willen daarom nu naar huis! Beleefdheidshalve wilden ze Mij eerst nog bedanken, om door jullie niet aangezien te worden voor ruwe onbehouwen lummels. Ga daarom maar gerust naar buiten en breng hen alles onomwonden over wat Ik nu tegen je gezegd heb!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Met dit advies gaat de gastheer naar buiten naar de Judeeërs en brengt hen woordelijk over wat Ik tegen hem heb gezegd. Daar kijken ze allemaal heel raar van op, ook al omdat ze zich erg aangesproken voelen. Een paar worden er boos over; anderen trekken het zich erg aan en denken er in hun hart over na en zeggen: 'Hij heeft ons geraakt en jammer genoeg heeft Hij nog gelijk ook; hopelijk vergeeft Hij het ons, en wij willen blijven!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De berouwvollen zeggen: 'Daar hebben jullie wel gelijk in. De priesters in Jeruzalem kun je wel goed ompraten, vooral als er dan voldoende naar hun wens geofferd wordt! Maar Hij Iaat zich niet ompraten, al gaf Je Hem de hele aarde cadeau! Daardoor is het wel wat hard en moeilijk om met Hem te leven; maar Hij is nu eenmaal vast en zeker op z'n minst een grote profeet, en Zijn woorden zijn stuk voor stuk vol waarheid, vol kracht en leven, en de natuur, die zelf niets zeggen kan, gehoorzaamt op Zijn wenken! Wat kunnen we dan anders doen dan blijven, zolang Hij ons Zelf niet wegstuurt?! Want de daden, die wij Hem hebben zien doen, heeft nog nooit een mens verricht, en wij blijven daarom in ieder geval bij Hem!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Een deel van die Romeinse soldaten komt echter diezelfde morgen ook naar Kana. Als ze ons huis onderzoeken en wij ons legitimeren met de reispas uit Jeruzalem, maken ze verder geen moeilijkheden en trekken verder naar Kapérnaum. Eerst besprak de overste van dit legioen, die Mij herkende, nog vele zaken met Mij en vertelde Mij tevens, dat hij nu voor langere tijd in Kapérnaum zal resideren, waar zijn familie al een paar dagen eerder heengegaan is, en waar hij ze weer zal ontmoeten. Hierbij nodigt hij Mij ook uit om naar Kapérnaum te komen en hem daar te bezoeken, hetgeen Ik beloof na een paar dagen te zullen doen.
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Hij vraagt Mij ook of Ik wist, wat dat voor grote karavaan kon zijn, die hij die nacht was tegengekomen, of liever gezegd die hij diep in slaap verzonken langs de weg naar Jeruzalem had gevonden.
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Nu komen ook Maria en Mijn vijf broers naar Mij toe en vragen Mij, of zij ook een paar dagen naar Nazareth mogen gaan en daar de huishoudelijke zaken op orde brengen.
Hoofdstuk 89: Twee rustdagen in Kana. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Ja, ga en doe dat; want Mijn leerlingen moeten ook hun wereldse huishouding in orde hebben! Regel echter jullie huishouding vast voor de komende paarjaar en verhuur deze aan een arm persoon, maar wel kosteloos! Want jullie als Mijn broers en leerlingen mogen in de hele toekomst van niemand huur of loon vragen, maar alleen maar dat aannemen wat men je vrijwillig zal geven!' De broers en ook Maria beloven dat en vertrekken naar Nazareth.
Hoofdstuk 89: Twee rustdagen in Kana. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Op de derde dag kwamen allen, die gedurende de twee dagen naar huis waren gegaan, behalve moeder Maria en de vier oudste broers, weer terug en brachten van alle kanten nieuwe leerlingen mee. Met name Thomas had in dit opzicht een bijzonder rijke visvangst gehad en bracht ook een hoeveelheid gebraden vissen mee; want hij wist, dat Ik zulke vissen graag at.
Hoofdstuk 89: Twee rustdagen in Kana. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...