Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5122 resultaten - Pagina 18 van 342

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[6] Aan de zee zal Ik eerst het volk nog door middel van beelden veel over het Rijk der hemelen onthullen, opdat niemand zich te eniger tijd verontschuldigen kan door te zeggen: 'Hoe zou ik dat hebben moeten geloven en doen, terwijl ik er nooit iets over hoorde?!' Als de oude booswichten komen, dan moet het volk hen niet tegenhouden opdat ze zich eens nog minder zullen kunnen verontschuldigen.
Hoofdstuk 190: De leer van het Rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De heer des huizes antwoordde echter: 'Dat heeft mijn vijand mij aangedaan!' Toen zeiden de knechten: 'Heer, als u dat wilt, dan gaan we het uitwieden!?' (Matth.13:28) Waarop de heer zei: 'Laat dat, opdat je niet bij het wieden van het onkruid ook de goede tarwe vertrapt en mee uittrekt! (Matth.13:29) Laat het gezamenlijk opgroeien tot aan de oogst! Als het oogsttijd is zal ik tegen de maaiers zeggen: Verzamel eerst het onkruid in bossen en breng het van de akker naar een plaats waar men het verbranden zal; en breng de zuivere tarwe vervolgens in mijn schuren!' (Matth.13:30) Kijk, dat is een goed beeld van het hemelrijk! Maar lulster verder naar Mij! Ik wil jullie nog meer van deze beelden geven, die allemaal een heel precieze weergave zijn van het Godsrijk. Luister daarom verder naar Mij!
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Dan zeggen zelfs de twaalf apostelen tegen Mij: 'Heer, waar haalt hij die taal en die zuivere wijsheid vandaan?'
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Zijn vlees en bloed zeggen hem dat niet, maar de geest, die al zover in hem is ontwikkeld, dat hij niet ver meer af is van de algehele wedergeboorte van de geest! Maar het is werkelijk geen bijzondere eer voor jullie, dat hij jullie leraar is, in plaats dat jullie dat voor hem zijn; hij heeft echter veel op jullie voor omdat hij de schrift heel goed kent, en Ik heb hem lief zoals Ik jullie lief heb; want er is veel deemoed in zijn hart!'
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nu vragen de leerlingen die aan de zee wonen: 'Heer, waar zullen we nu naar toe gaan?' 'Recht toe, recht aan, naar huis!', zeg Ik. Maar zij zeggen daarop: 'Heer, daar zal het ons niet zo goed vergaan! Want de Farizeeën hebben Uw aardse moeder alles afgenomen, en wij denken daarom dat het er thuis wat bedenkelijk uitziet, hoewel we heel precies weten dat U eigenlijk overal een huis heeft en thuis bent.'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De leerlingen zeggen daarop: 'Ja, Heer, nu begrijpen wij het!'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Dan gaat Kisjonah naar de voorraadkamers en vindt daar de hele voorraad melk, kaas en boter allemaal ordelijk op de juiste plaatsen opgeslagen, en hij gaat in de schuren en vindt ze vol; want ook het te velde staande rijpe gewas was binnengehaald. Vervolgens gaat hij de grote stallen van de runderen, de schapen en ezels binnen en vindt daar alles keurig in orde! Ook gaat hij naar zijn grote rechthuis, kijkt in de boeken en vindt overal alles helemaal in orde en hij controleert de geldladen en vindt ze allemaal vol; dan snelt hij naar het grote kookhuis en vindt daar alles goed en in de juiste hoeveelheid en gevarieerdheid gekookt en klaar en hij vraagt de koks en kokkinnen, hoe dat allemaal in zijn werk gegaan is. Maar deze wisten hem niets anders te zeggen dan: 'Er kwam een mooie jongeman in de keuken en zei: 'Zet de spijzen klaar in de schotels; want ze zijn allemaal al gereed!' Daarop onderzochten wij de spijzen, en het was, zoals de jongeman gezegd had, die ons meteen weer verliet. Proef zelf de spijzen, en u zult zien dat het zo is!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Kisjonah antwoordt: 'Er is al veel wonderbaars in mijn huis gebeurd; het was voor mij alleen maar te begrijpen door in mijn hart hardop te zeggen: Bij God zijn alle dingen mogelijk! Maar toch is dat het onbegrijpelijkste! Om werk, dat anders een hele dag hard werken gekost zou hebben, door de machtige hand van een met Gods geest vervulde mens, zo gezegd in een oogwenk te verrichten, dat is nog te begrijpen; maar het is heel wat anders om honderd werkzaamheden op ver van elkaar gelegen plaatsen door een menselijk wezen in een en hetzelfde ogenblik te laten verrichten, en dat is door een sterfelijk mens ondanks al zijn begrip en zijn scherpe verstand beslist niet te begrijpen, en ik kan daarover weer niets anders zeggen dan: Heer, wees mij arme zondaar genadig en barmhartig; want ik ben het nooit waard dat U onder mijn dak komt wonen!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als dit je al zo bijzonder verbaast, wat zul je dan wel zeggen, als Ik je in alle waarheid zeg, dat op de gehele aarde slechts één engel aangewezen is om te zorgen voor de groei van alle grassen, alle struiken en bomen, ieder naar zijn aard, en de voortbrenging van de grootste verscheidenheid aan vruchten, en voor alle dieren in het water, de lucht en op de aarde?! Dat zal dan voor jou ook wel niet te begrijpen zijn, maar toch is het zo en gebeurt het zo! Wees dus maar niet zo verbaasd, maar ga en laat de dienaren ons de spijzen brengen!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De jongeman antwoordt: 'U bent wel erg nieuwsgierig; maar ik kan u alleen maar zeggen, dat ik zonder Hem, Die nu bij u in deze wereld woont, niets kan doen; Hij is Degene, Die al zulke dingen doet! Hoe Hij dat alles doet, moet u dus aan Hem vragen; want de kracht om deze dingen te doen is niet van mij, maar van de Heer die Zijn onderdak bij u kiest. Ga en vraag het dus aan Hem!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ik, of zoals de Joden zeggen, de Mensenzoon, strooi het goede zaad uit. (Matth.13:37) De wereld is de akker; het goede zaad zijn de kinderen van het Rijk; het onkruid zijn echter de kinderen van het kwade. (Matth.13:38) De vijand die ze zaait, is de duivel; de oogst is het einde der wereld, en de maaiers zijn de engelen! (Matth.13:39) Net zoals men het onkruid op de akker wiedt, het in bossen bindt en vervolgens verbrandt, zo zal het ook aan het eind van de wereld gaan! (Matth. 13:40)
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik antwoord: 'Wat je zegt is waar en je hebt gelijk op een kleinigheid na, en wel, dat nochtans een echte schriftgeleerde, dat wil zeggen een tot het hemelrijk bekeerde, moet lijken op een wijze huisvader die oud en nieuw uit zijn huiselijke bezit en voorraden aan zijn gasten presenteert (Matth.13:52) en aanbiedt om van te genieten. Of moet men als de nieuwe wijn in zakken gedaan is, de oude wijn weggieten, of moet men het oude koren weggooien als het nieuwe in de schuren gebracht is?! Daarom moet een echte schriftgeleerde voor het hemelrijk zowel de oude schrift als dit nieuwe woord van Mij kennen en daarnaar handelen!'
Hoofdstuk 199: De gelijkenis van de grote parel en het net. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na deze uitgebreide les zeggen beiden: 'Heer! Vergeef ons onze zonde! Want wij zien nu wel heel duidelijk dat het volk niet zozeer gefaald heeft, maar dat wij eigenlijk alleen gefaald hebben, en wij zullen nu met Uw genade en hulp alles zoveel mogelijk weer in orde maken!
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Het is wel waar, dat U zichtbare engelen bij ons hebt achtergelaten om ons in Uw plaats te helpen. Maar zij willen niet altijd handelen en ook niet op die wijze, die ik nodig acht; want zij zeggen, dat ze zonder Uw wil niets kunnen doen; want slechts Uw wil is hun hele kracht en macht! Dat is allemaal wel waar, maar als de beledigde oude orthodoxe Samaritanen honderden van Uw aanhangers uit het land verdrijven, zodat deze bij de heidenen bescherming moeten zoeken -wat alleen maar kan als de verdrevenen zelf heiden worden -, dan lijkt het mij toch wel juist dat Uw engelen daar tussenbeide zouden komen en een eind zouden maken aan zo'n gemene jacht, in plaats van dat zij samen met ons met een treurig gemoed de hele geschiedenis aanzien en tenslotte zelfs samen met ons zuchtend uitroepen: 'Des Heren raadsbesluiten zijn toch altijd ondoorgrondelijk en Zijn wegen onnaspeurlijk!'
Hoofdstuk 200: Bescherm ons daarvoor, o Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Dan zeggen de beiden: 'Wat moeten we dan met diegenen doen, die Uw naam vervloekt hebben terwille van hun bezit dat anders van hen afgenomen zou worden?'
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...