Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2373 resultaten - Pagina 18 van 159

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...
[8] IK zeg: "Dat zul je meteen te zien krijgen! Kijk, daar in het noordelijke deel van de hemel staat een ster die een wat roodachtig schijnsel geeft, richt er, net als bij de eerdere, het oog van je hart op en richt je aardse oog er ook op en dan zul je op die ster het mooiste antwoord op je vraag krijgen!"
Hoofdstuk 138: De zelfverloocheningschool in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Maar wanneer jullie een kalme waterspiegel zien waarin de zon schijnt, dan zal vanaf de waterspiegel dezelfde majesteit en waarheid terug gekaatst worden die je aan de hemel ziet. En zo heeft men ook een rustig, hart nodig, vrij van hartstochten, dat slechts door algehele zelfverloochening, deemoed, geduld en zuivere liefde kan worden bereikt, opdat het evenbeeld van God in de geest van de mens net zo zuiver en waar teruggekaatst zal worden als de aardse zon door een rustige waterspiegel.
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Maar meer nog dan zich van alle zware arbeid te onthouden, moet iedere ziel alle hartstochten uitbannen! Want de hartstochten zijn de stormen in de ziel, zij woelen het levenswater om, en Gods evenbeeld wordt dan in de ziel net zo verscheurd als de weerkaatsing van de zon op de golven van de zee. Het beeld van de zon schittert wel op de golven, maar hoe vertekend! En als de storm lang aanhoudt, stijgen er weldra zware dampen op uit de bewogen zee en vullen de lucht van de zielehemel met donkere wolken. Die verhinderen het licht van de geestelijke zon om het levenswater van de ziel te bereiken, - en de ziel wordt donker, kan niet meer het echte van het onechte onderscheiden en houdt de begoocheling van de hel voor een licht uit de hemel.
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als de hoofdman Mijn naam uitspreekt wordt de satan met geweld op de grond geworpen, en hij dreigt de hoofdman deze voor hem walgelijke naam nooit meer uit te spreken. Hij kent de Nazareeër en vervloekt hem omdat hij de godheid zijn macht wilde ontnemen en het nog maar weinig scheelde of hij zou heer van de hemel en de hele wereld worden!
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De HOOFDMAN zegt: "Blinde ezel uit de hel! Wat Hij eeuwig was, is Hij nog en Hij zal het eeuwig blijven, en Hij alleen zal mij en jou oordelen, en dat doe jij eeuwig niet, oude, slechte, blinde en oerdomme ezel uit de hel! Als je toch zo'n reusachtig machtig wezen bent, waarom word je dan zo gemakkelijk alleen al door de naam van de heilige Nazareeër neergehaald, alsof je nooit gestaan had? Kijk eens hoe mooi het hier is en hoe goed wij het allen hebben! Jij zou het toch net zo goed kunnen hebben als wij, als je niet zo'n aartsdom beest uit de hel was! Keer om en erken in je hart, als je dat nog hebt, dat Jezus de Heer van hemel en aarde is, dan zul je zeker met ons gelijk gesteld worden!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar jij bent vanaf je oerbegin als een zuivere geest geschapen door Hem, die nu in het hart van deze heilige Nazareeër woont, en aan Wie hemel en aarde voor iedereen zichtbaar helemaal gehoorzamen. Voor jou is het zuivere herkennen van de eeuwige waarheid eenvoudig, terwijl ik lang in nacht en nevel moest rondtasten; jij hoeft alleen maar te willen en dan bevind je je weer in het oude oerlicht. Wend je daarom naar de Heer, die hier op wonderbaarlijke wijze lichamelijk temidden van ons verblijft, en met alles, wat mij, inclusief mijn leven, eigen en heilig is, sta ik er voor in dat je aangenomen wordt!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] De HOOFDMAN zegt: "Wordt er dan in de hemel ook gegeten en gedronken?"
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] De ENGEL zegt: "O ja, maar niet zoals op de aarde, maar geestelijk! Wij hebben de eeuwen door het woord van God ook in ons zoals hemel en schepping door dat woord bestaan en er geheel mee vervuld zijn. Dat woord is voorlopig ons wezenlijke bestaan en voor dit bestaan is het ook het enige werkelijke levensbrood en de echte levenswijn. In onze aderen stroomt het net als het bloed bij dat bij jullie stroomt, en onze ingewanden zijn gevuld met het brood van God."
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] EBAHL zegt: "Mij verbaast het ook bijzonder, maar ik zie iets wat mij nog meer verbaast dan de hoeveelheid die hij eet. Kijk, zijn schotel blijft even vol! Hier geldt echt de wijze spreuk: 'Wat de hemel neemt, dat geeft hij het volgende ogenblik weer terug!' Deze tafel zal door mij en mijn nakomelingen als een blijvend heilig voorwerp voor alle tijden bewaard worden, en ieder jaar zal er een feest worden gehouden, waarbij aan deze tafel alle armen van de stad gespijzigd en gelaafd zullen worden!"
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Maar Hij zal niet altijd zo bij ons blijven, maar hij zal binnenkort weer opvaren naar Zijn eeuwige hemel, en wel met de blije stem van de eeuwige waarheid, waarmee Hij een nieuwe aarde en een nieuwe hemel heeft geschapen voor alle eeuwigheden der eeuwigheden. En Hij is en zal de Heer zijn, en de heldere klank van Zijn bazuin, die bestaat uit het tot ons gesproken woord, zal dat verkondigen aan alle schepselen op en in de aarde en op en voorbij alle sterren, zowel geestelijk als stoffelijk.
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Neem echter allemaal een voorbeeld aan Mij, want Ik ben met Mijn gehele hart zachtmoedig en heb met iedereen alle geduld! Schijnt de zon niet net eender over goeden en kwaden, over rechtvaardigen en onrechtvaardigen en valt de vruchtbare regen niet net zo goed op het veld van de zondaar als op het veld van de rechtvaardige? Wees daarom in alles volmaakt, zoals de Vader in de hemel volmaakt is, en je zult in overvloed genade en zegen uit de hemel ontvangen! -Begrijpen jullie dat wel?"
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Kijk, in Mij is alle macht en gezag over hemel en aarde. Ik zou ze allen met één gedachte kunnen vernietigen, en toch verdraag ik hen met groot geduld tot het juiste moment, wanneer hun maat vol is.
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Deze bezetenheid heeft voor de bezetenen ook beslist goede kanten, want zo'n ziel, wiens lichaam door de een of andere duivel in bezit genomen wordt, wordt door de kwellingen van zijn lichaam duidelijk gezuiverd, en wordt behoed voor een kwade binding met haar lichaam. Dan komt op het juiste moment de hulp van boven, en een wereldziel is dan helemaal voor de hemel gewonnen. -Zeg eens of je nu iets van de gang van zaken begrepen hebt!"
Hoofdstuk 169: Over de bezetenheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK zeg: " Ja, zo is het, daarom moeten jullie bij alle nog zo weerzinwekkende verschijnselen op deze aarde niet de moed verliezen, want de Vader in de hemel weet ervan en weet het best waarom Hij ze toelaat!
Hoofdstuk 169: Over de bezetenheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen JUDAS Iskariot dat hoorde, hief hij zijn handen ten hemel en zei: "Nee, nou wordt het me op 't laatst toch teveel! Daar komen meteen weer geen honderden, maar duizenden mensen, en dat zijn natuurlijk meer zieken dan gezonden! Vaarwel, stille rust van deze berg! Dat zal wel weer een gewoel en een gedrang worden, en van rust zal geen sprake meer kunnen zijn!" ,
Hoofdstuk 171: Het wonder van de genezing op de berg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31  ...