Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1654 resultaten - Pagina 19 van 111

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[10] De oude Marcus zette, geholpen door de bedienden van Cyrenius en Julius, de spijzen op de tafels en Cornelius zei tegen Mij: "Heer, wat vindt U van de voorspelling van de Germaan die mij en de oude Marcus, die misschien tien jaar ouder kan zijn dan ik, zo vele jaren geleden in Europa werd gedaan?"
Hoofdstuk 167: De voorspellingen over de menswording van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] JARAH zegt: "Thans hebben we daar op aarde geen maatstaf voor. De Egyptenaren hadden er echter wel een en de latere nakomelingen -in Europa en niet in Azië -zullen weer een maatstaf uitdenken. Maar dit kan ik u wel zeggen, dat een pijl, die vanaf de aarde uit alle kracht naar de zon zou worden afgeschoten, op hoogste snelheid vliegend ongeveer twintig jaar onderweg zou zijn voor hij op de zon aan zou komen!
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Ook moet een mens jarenlang eerst onvolwassen, dus een dom kind blijven, om pas geleidelijk aan op te groeien tot een mens, terwij1 de mus veertien dagen na zijn geboorte al een heel volwassen mus is en heel goed thuis is in zijn luchtige huishouding. Ja, de meeste dieren zijn meteen bij de geboorte al uitstekend toegerust voor hun. huishouding, -en de mens heeft wel twintig jaar nodig om zich een beetje in de goede wereld thuis te gaan voelen! Hij, de kroon der schepping, moet het langst wachten om dat te zijn waarvoor hij bestemd is! Zou hij dan ook met kunnen zeggen: 'Heer, Almachtige, waarom heeft U nu juist voor de mens, Uw lieveling, niet beter gezorgd, -waarom moet nu juist de opgroeiende mens zo lang wachten tot hij een mens wordt?!'
Hoofdstuk 162: De wegen van de goddelijke leiding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] U kunt het zelf uitrekenen. Meet de tijd, die een afgeschoten pijl. nodig heeft om duizend passen van een man af te leggen. U zult ontdekken, dat de pijl ondanks al zijn snelheid toch twee momenten nodig heeft om duizend passen van een man af te leggen. Een uur tijd bevat echter 1800 van zulke dubbele momenten; een dag telt 24 uur en een jaar bestaat uit 365 dagen, zoals u wel zult weten. Als u dat nu weet en u weet iets van rekenen af, zult u er al gauw achter komen hoever de zon van de aarde afstaat! Meer kan ik u niet zeggen en meedelen, want ook al zou ik het weten, dan ontbreekt mij toch de maatstaf en het geëigende getal! Stel u 40 maal 1000 maal 1000 uur gaans voor en dan heeft u vrij nauwkeurig de afstand van de aarde tot de zon!"
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Daarom zeg ik, zonder ook maar een profeet te zijn: Zoals het altijd was, zo is het nog en zal het altijd zijn, als U, o Heer, de mensen het beheer van Uw leer in handen geeft. Binnen duizend jaar zal het er voor die leer beslist heel slecht uitzien en de mensen zullen daarin, op de manier van Diogenes, op klaarlichte dag de waarheid moeten zoeken en toch niet geheel vinden.
Hoofdstuk 176: Het lot van de Goddelijke leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Mozes, de grote wijze van Kahiro, de in alles ingewijde, aangenomen zoon van de dochter van de Farao, schreef de goddelijke waarheid op marmeren tafelen en gebood vol goddelijke kracht, op straffe van zeer strenge straffen, alleen déze te verkondigen en het volk aan te sporen om volgens die leer te leven en te handelen Na hem zijn er nauwelijks duizend jaar verstreken en hoe ziet de heilige leer van de marmeren tafelen er nu uit?! Behalve de naam is er geen spoor meer van te ontdekken! Waar is de oude ark des verbonds, die zo wonderbaarlijk en zo indrukwekkend en leven gevend was? Waar zijn de oorspronkelijke tafelen, door Mozes met eigen hand als voor de eeuwigheid beschreven? Kijk, alles hebben Mozes' opvolgers ten behoeve van hun ellendige, wereldse belangen vernietigd!
Hoofdstuk 176: Het lot van de Goddelijke leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar ik was toen pas vijf en twintig jaar en ik ben nu ruim dertig jaar ouder en ik heb gedurende die tijd zeer veel door en meegemaakt, ik heb veel gezien, gehoord en ondervonden. Maar ondanks dat alles, blijven mij de wonderlijke woorden van David en Uw geboorte en al haar bijverschijnselen nog zo levendig bij, alsof ik die pas gisteren of eergisteren persoonlijk had meegemaakt. En intussen hoor ik weer: 'Maak de poorten wijd en de deuren der wereld hoog, opdat de koning der ere binnen kan trekken! Wie is de koning der ere? Het is de Heer Zebaoth, machtig in de strijd!'
Hoofdstuk 179: De herinnering van Cornelius aan de geboorte van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] U, vriend Philopold, was honderd jaar geleden nog niet geboren en was er dus niet zoals u er nu bent. Maar komt het u gevoelsmatig niet voor alsof u hier altijd al was? Alleen de koele berekening van uw verstand zegt u dat u er niet altijd was, maar uw gevoel en uw zeer levendige gewaarwording tonen u het volslagen tegendeel.
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Voor de arme Joden zal er echter rondom de zee genoeg bouwgrond overblijven en de stad zal voor de echte Joden wel weer herbouwd worden, -maar in een reinere en betere stijl dan tot op heden het geval was! Het is weliswaar nog een heel jonge stad, die als stad nauwelijks zeventig jaar bestaat, omdat er voordien slechts een heel onbeduidend gehucht op deze plaats stond. Van nu af aan zal het echter geen stad meer genoemd worden, maar het zal slechts een vissersdorp zijn en blijven. De pracht van de Grieken moet verdwijnen, maar de heerlijkheid van de hemelen zal in plaats daarvan hier zichtbaar worden, zoals dat nu op dit ogenblik gebeurt. -Oude Marcus, ben je het nu eens met Mijn huishouding?"
Hoofdstuk 188: Het oordeel over de landstreek van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] IK zeg: "Hebben jullie dan in je land nooit het bericht ontvangen, dat er dertig jaar geleden in een stal te Bethlehem, de oude stad van David, uit een maagd een koning der Joden werd geboren?
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] IK zeg tegen Schabbi: "Wel, vriend, hoe staat het nu met die Messiasgeschiedenis, die dertig jaar geleden de bekende wijzen uit het morgenland in jullie landen wereldkundig hebben gemaakt? Is dat volgens jou nog steeds een sprookje van astrologen?
Hoofdstuk 202: De uitwerking van het wonder op de Perzen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ik zeg: "Vriend Marcus, maak je maar niet druk! Ik weet waarom het gras, dat pas in het komende jaar de weiden groen zal kleuren, niet reeds dit jaar is opgeschoten! Maak je daarover dus maar geen zorgen, want op dat punt ken Ik de regels al veel beter dan jij, beste Marcus! Ga nu en zorg, dat alles wat gedaan moet worden, ordelijk verloopt!"
Hoofdstuk 210: De toekomst van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] IK zei: "Vriend! Adam en zijn eerste nakomelingen hadden tenten noch hutten, of zelfs gerieflijk ingerichte huizen. De aardse bodem en een schaduwrijke boom was alles voor hen en zij rustten heel veel nachten onder de vrije hemel en waren gezond en sterk. Zelfs geen deken voor hun lichaam konden zij maken. Een.krans van vijgenbladen ter bedekking van hun schaamte, was hun hele lichaamsbekleding en allen bereikten een leeftijd van enige honderden jaren! Thans hebben de mensen echter alle levensgemakken uitgevonden en in de plaats van één verloren aards paradijs er zelf vele honderdduizenden geschapen en kijk nu is een leeftijd van honderd jaar een wonder geworden!
Hoofdstuk 211: Uitleg van het vierde gebod. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Hoogmoed en eigenzinnigheid zijn mij totaal vreemd. Overigens ken ik ook geen vrees, omdat ik geen speciale vriend ben van wat voor leven dan ook. Mij is aan dit leven net zoveel gelegen als aan de laatste plank van de ark van Noach. Het niet-bestaan zou mij duizend jaar liever zijn dan dit ellendige bestaan!
Hoofdstuk 218: Reiservaringen van Murel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De ENE van de vroegere twee afgevaardigden nam het woord en zei: "Heer, u die zeker een groot vriend bent van mensen die van goeden wille zijn, kijk, hier zijn wij dan! Onze problemen kent u en ook de reden die ons naar deze omgeving bracht. Maar wij zien het als een wonderbare beschikking van boven en zeggen met Job: 'Heer, alles is van U, hemel en aarde, lucht en water! U geeft en neemt, wanneer en op de manier die U welgevallig is. U kunt een bedelaar kroon en scepter verlenen en de hoofden van koningen buigen in het stof van de algehele vergankelijkheid!' Daarom doet het ons ook geen pijn. Want de mens die de almachtige wil van God steeds op de voorgrond plaatst en in het hart draagt, treurt nooit, behalve wanneer hij voor het aangezicht van God heeft gezondigd. Daarom treuren wij ook niet over het aanzienlijke verlies wat wij hebben geleden. Want als Gods wil niet de hand in het spel had gehad bij deze treurig uitziende gebeurtenis, zouden wij nu zoals het anders ieder jaar het geval was, zonder enige korting ons geld gekregen hebben. Gods wil was hier duidelijk in het geding en aan Hem offeren wij graag deze kleinigheid -en wij zouden graag nog groter.~ offers brengen als de Almachtige het van ons zou verlangen. Want HIJ alleen is de Heer en wij zijn slechts Zijn, Hem altijd alleen dienende en gehoorzame, knechten.
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...