Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2241 resultaten - Pagina 19 van 150

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[2] Het domme volk vereerde de Perzische magiër als een god en spekte zijn zakken met allerlei kostbare zaken. Toen ik er een paar waarvan ik dacht dat ze verstandiger waren, wilde overtuigen, noemden zij mij een lasteraar en ik kreeg maar net de tijd om mij uit de voeten te maken. Ik kwam daardoor tot de overtuiging, dat ten eerste zulke magiërs heel scherpzinnige, rare snuiters zijn, die met hun eventuele kennis en opgedane ervaringen op het gebied der natuur zich de domheid van de vele andere mensen, die net als vee vegeteren, ten nutte weten te maken. In de tweede plaats merkte ik dat zulke oerdomme mensen ook door de beste wil van een wijze mensenvriend nooit helemaal op de goede weg te brengen zijn.
Hoofdstuk 55: Vergelijkingen met de wonderen van magiërs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De honing van het huwelijk is toch al het slechtste deel ervan, want pas bij het bittere deel van het huwelijk begint de gouden levensernst. Die moet echter overal zijn intrede doen, want kwam die niet, dan zou het slecht gaan met het zaad voor de hemelen.
Hoofdstuk 70: Wanneer echtscheiding geoorloofd is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] En zie, nu wordt er veel voor mij begrijpelijker! De vermeende Griek kwam voorheen heel aardig en vriendelijk naar ons toe en vroeg ons bovendien nog, of wij kennis wilden maken met de grote meester uit Nazareth. Maar wij wimpelden dat uit een soort angst beslist af en beredeneerden dat met allerlei onbelangrijke, verstandelijke redenen. Wij vreesden de meester, omdat de leerling ons al had laten zien hoe ergerlijk oppervlakkig onze redeneringen waren.
Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar nog voor de vragers echt naar hem omkeken, was Raphaël al bij de oever met de drie tamelijk grote schepen en hij stond aan boord van het schip waar de vrome Griek zich met zijn nog vromere dochter vol verbazing en ontzetting bevond. Want in de eerste plaats kwam hem die onbegrijpelijk snelle landing aan een hem geheelonbekende kust voor als een droom, en ten tweede wist hij niet wat hij moest denken van de jonge schipper en hij kon zich over deze wonderbare verschijning ook geen rekenschap geven, want de verandering gebeurde te snel en te wonderlijk verrassend.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Tijdens deze consternatie brak de zon weer door vanachter de andere kant van de maan, en de oude opgewektheid kwam weer terug in de harten van alle aanwezigen; slechts Cyrenius en ook Julius bleven tijdens de gehele verduistering volkomen rustig naast Mij staan.
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar daar staat de grote Heelmeester, die uit de hemelen tot ons ellendige wormen van deze harde en van duivels wemelende aarde kwam, om ook ons, levende duivels, door woord en daad te genezen. Hij heeft mij en mijn gezellen genezen en voor die genezing verlangde Hij niet alleen helemaal niets van ons vijven, maar Hij bewees ons ook nog overgrote lichamelijke en vooral geestelijke weldaden!
Hoofdstuk 85: Ouran, de Griek, krijgt Mathaël als leraar toegewezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Na een poosje kwam SIMON JUDA bij Mij en zei: "Heer, nu zou U ook best, net als Jozua, tegen de zon kunnen zeggen: 'Sta stil, zon!', zodat de kinderen hier langer kunnen genieten van deze heerlijke avond, en Hem verheerlijken die haar heeft geschapen!"
Hoofdstuk 86: Helena, de dochter van de wijze Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Nu kwam dan ook OURAN met zijn dochter Helena in diepe eerbied naar Mij toe en zei met een van pure eerbied wat stotterende stem: " Als alles hier om mij heen geen bedrog is en ik zelf ook geen drogbeeld ben, dan bent U een God der goden, der geesten en van alle mensen, alle dieren, alle landen, alle zeeën, alle meren, alle rivieren, beken en bronnen, en alles wat daarin is en leeft! Ook de winden, de bliksems en de verschrikkelijk rollende donder schijnen U onderdanig te zijn; ook zon, maan en sterren luisteren naar Uw wil.
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] RIBAR zegt: "Ongetwijfeld, maar zouden wij er iets aan kunnen doen als het, wat mij steeds waarschijnlijker lijkt, zo zou zijn? Kijk, de Godheid is vrij en doet wat Zij wil, en de sterfelijken kunnen haar geen beperkingen opleggen! Als Zij als een rechter tot ons was gekomen, zouden wij er zeker slecht voor staan, maar Zij kwam als de vriendelijkste weldoener naar ons sterfelijken toe, om ons door de oude, reeds door vader Henoch gepredikte liefde dichter naar Zich toe te trekken, en onder zulke omstandigheden is Zij niet te vrezen. Maar naar het mij toeschijnt, Iaat Zij Zich alleen door de liefde in waarheid kennen, omdat de liefde beslist de enige reden van Haar komst hier is. Maar door het verstand en al onze hooggeprezen rede laat Zij Zich zeker niet kennen.
Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt, terwijl hij naar Mij wijst: "Kijk naar Hem, Hij is een genezer van lichaam, ziel en geest! Ik was nog maar twaalf uur geleden het miserabelste wezen op deze aarde. Mijn binnenste was dermate bezeten door de kwaadaardigste geesten, dat mijn gehele wezen daardoor een aardse duivel werd. Bij een bende vreselijke straatrovers was ik de schrik van de gehele omgeving, want al mijn ledematen werden door duivels bestuurd. Maar mijn ziel was verlamd en wist niet wat er met haar arme lichaam gebeurde. Vriend, je begrijpt wel hoe ellendig ik was! Wie zou mij echter hebben kunnen helpen?! Voor ieder die mij nabij kwam, was ik de grootste verschrikking. Je kon beter met tien hongerige tijgers te doen hebben, dan met mij alleen. Slechts een cohorte dappere, Romeinse krijgers kon mij en mijn gezellen overmeesteren. Aan handen en voeten gebonden en geketend, werd ik met mijn vier erge gezellen hierheen gebracht om ter dood veroordeeld te worden.
Hoofdstuk 85: Ouran, de Griek, krijgt Mathaël als leraar toegewezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] OURAN beeft en zegt na enige ogenblikken: " Ah -ah -ahahah -dat kwam aan! Eerlijk - gezegd, is er niets met mij aan de hand, maar ik en deze dochter van mij, beseffen nu pas dat wij als sterfelijke nietswaardig en bij u onsterfelijke goden zijn gekomen, en kennelijk op de echte Olympus, de voornaamste woonplaats van de eeuwige, onsterfelijke goden!
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Toen wij het avondmaal gebruikt hadden, kwam OURAN, die ook boven gegeten had, naar Mij toe en zei: "Heer, voor wiens grootheld en verhevenheid de sterfelijke tong geen naam kent die U waardig zou zijn, hoe kan ik, ellendige stofworm, U danken voor de nooit genoeg te waarderen gaven die Uw goddelijke genade mij hier heeft geschonken en hoe moet ik U, eeuwig Verhevene, loven, prijzen en eren!?
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar jullie waren allen blind en zijn het in veelopzichten nog. Ik kwam echter ziende in de wereld om jullie allen de Vader te tonen en jullie, net als Mij, ziende te maken. , ,
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar de dierenriem bewoog zich ook zo dat de zon, die weliswaar iedere dag om de aarde ging, door de beweging van de dierenriem na dertig dagen onder een ander teken kwam te staan. Dat de maan echter binnen een aantal dagen ook steeds onder een ander teken kwam te staan, verklaarden zij door zijn langzamere dagelijkse omloop om de aarde, waardoor hij nooit tegelijk met de zon op dezelfde plaats terugkwam. -Daarom noemde men de maan ook vaak 'het langzame gesternte'.
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Wat in Egypte nu nog gebruikelijk is, zagen de oudste wijze bewoners van dit gezegende, grote land al als een noodzaak. Omdat men dus rn het begin van de bewoning van dit land in deze periode vis moest vangen, en de zon net aan het begin van deze vistijd in een nieuw sterrenbeeld kwam te staan noemde men dit sterrenbeeld het teken der 'Vissen', en men noemde daarna deze periode ook zo, en wel met de naam Ribar, ook wel Ribuze
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...