Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 19 van 659

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[12] Maar Ik wijs jullie er vooral nog eens op dat noch één van jullie, noch later een of ander van jullie leerlingen ooit buiten de grenzen van de ware liefde, beheersing, geduld, zachtmoedigheid en erbarming moet treden; want een dergelijk overschrijden van de grenzen zou maar al te gauw allerlei tegen jullie zelf gerichte haat, vervolging en oorlog tot gevolg hebben! Neem dat dus vooral in acht, als jullie niet in plaats van zegen tweedracht, ergernis, woede, haat en vervolging onder de mensen willen verspreiden!
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] De ene helft was het daar mee eens; maar de andere zei: 'ja, als wij ons altijd door dergelijke dreigementen laten afschrikken, kunnen wij ons aloude recht wel direct opgeven en tot bedelen overgaan. Als deze vreemdelingen inderdaad geen geld of andere schatten bij zich dragen, zijn ze zonder meer vrij; maar als ze toch iets bij zich hebben, zullen ze ons ook de verlangde schatting moeten betalen. Laten wij hen dus onderzoeken en kijken of zij hier helemaal zonder enig geld of andere schatten zijn!'
Hoofdstuk 198: De Heer en de Arabische rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Helemaal verbluft door de woorden van de overste, zeiden de twee: 'Ook al zou jij het eerste kunnen bewijzen, dan zal het jou toch moeilijk vallen om te bewijzen dat wij de zieken met kwade bedoelingen hierheen gebracht hebben! En ook al zou jij misschien met behulp van de Oudegyptische chiromantie (handleeskunst) -en beslist niet met hulp van God, op wie jij je zeer beroemt en van wie jij niet bedenkt dat God niet met tovenaars omgaat -boze opzet in ons ontdekt hebben, dan zal dat voor de rechtbank geen enkele waarde hebben; want de gedachte alleen is nog lang geen daad en zou dat zelfs nog niet zijn, wanneer wij jou zelf datgene hardop toevertrouwd zouden hebben waarvan jij ons nu beticht hebt! Op dat punt zou jij dus niets tegen ons uitrichten; wat het eerste punt betreft zijn alle tempeldienaren hetzelfde, en het zou voor jou tenslotte nog wel eens moeilijk kunnen worden, ook al sta jij als Griek en halve heiden bij de Romeinen in hoog aanzien. Want zo'n groot en voornaam college van priesters als dat van ons in Jeruzalem, dat een grote macht bezit, is niet zo gemakkelijk met succes aan te vallen. Zie dus af van jouw dreigement, dan willen wij van het onze ook geen gebruik maken en jou ook niet vragen om de zieken, die wij hierheen gebracht hebben te genezen; er zijn immers elders ook nog genezingsoorden!'
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Ik zei: 'De kreupelen en ziekelijken zijn puur heidenen en hangen nog hun oude goden aan. Maak hen tot belijders van de ene, ware God, en toon hun de kracht van Gods geest in de mens, wek het geloof en de liefde volgens Mijn leer in hen op en genees hen daarna, dan zullen jullie niets meer van hen te vrezen hebben; zij zullen jullie dan nog heel veel goede diensten bewijzen. En aangezien zij nu eenmaal reeds bij jullie horen, moeten zij ook bij jullie blijven! Jullie willen hier immers toch veel veranderen, zodat er van de oude, valse dingen niets meer aanwezig zal zijn; daarbij zullen jullie veel arbeiders nodig hebben en allen, die binnen deze muren leven, heel goed kunnen gebruiken. Bovendien hebben jullie een zodanige overvloed aan aardse goederen, dat jullie daarmee gemakkelijk tienduizend mensen gedurende duizend jaar kunnen onderhouden en voeden, en daarom kunnen jullie ook iedereen die hier binnen deze muren woont, wel voor een korte tijd goed onderhouden en voeden. -Ben jij het daar ook niet volkomen mee eens?'
Hoofdstuk 218: Hoe de helpers van de Essenen ingezet kunnen worden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] En opdat jullie geloven dat het wonderbaarlijk genoeg en inderdaad zo is, moet je eens naar deze waterkaraffen van ons kijken! Op verzoek van deze wonderbaarlijk machtige dienaar van de ene, ware God zijn die door mijn twee dienaren hier vol water op deze tafel gezet, wat zij tegenover iedereen kunnen getuigen. Aangezien ze flinke dorst hadden wilden deze gasten het water direct drinken, maar de machtige godsdienaar zei tegen hen dat ze het water pas moesten drinken nadat hij het eerst gezegend had. Daarop ademde hij over de karaffen en het water, en onmiddellijk werd het in de beste wijn veranderd. Daar staat nog een volle karaf; neem en proef de inhoud, en oordeel of het water dan wel wijn van de allerbeste soort is!'
Hoofdstuk 2: Het wonder in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Maar als jullie, zoals je zegt, reeds de halve wereld rondgereisd hebben en vast ook al grote schatten en rijkdommen hebben vergaard, reis dan als echte halfgoden ook nog door de andere helft van de wereld en Iaat je hoog eren, zoals jullie willen, maar laat ons met rust! Maar als jullie hier ruzie willen maken omdat niemand hier iets van jullie kunst wil zien, dan zou dat jullie wel eens duur te staan kunnen komen; want hier aan mijn tafel bevindt zich een zeer machtige heer, voor wie niets onmogelijk is. Hij zou zeker in staat zijn om jullie voor je opdringerigheid heel gevoelig te tuchtigen! Ga nu dus liever maar goedschiks mijn huis uit!'
Hoofdstuk 13: De brutale acrobaten en hun terechte bestraffing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Kijk, daar op de trap van de tempel zit een blindgeboren meisje van twaalf jaar oud! Ze is de lieveling van haar welgestelde ouders, en zij zouden er alles voor geven als haar het gezichtsvermogen gegeven kon worden! Wend jullie dus allemaal tot jullie God met de bede of hij de ogen van dat blinde meisje wil openen! Want zulke blinden kan geen mens op de hele aarde genezen; dat kan alleen een almachtige God. Als jullie God het blinde meisje geneest, dan willen ook wij ons voor hem buigen; maar als hij haar niet geneest, zoals te verwachten valt, dan zal Ik haar genezen met de kracht van de geest van onze God, die in Mij woont, maar nadat het meisje ziende is geworden, zal Ik vanaf de plaats waar Ik nu sta ook de tempel met het afgodsbeeld in één ogenblik zodanig vernietigen, dat jullie niet eens meer de plaats zullen herkennen waar nu de tempel met het afgodsbeeld staat. Ga en vervul de aan jullie gestelde voorwaarde!'
Hoofdstuk 31: Het heidense dorp met de tempel van Mercurius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Of ga maar eens een huis binnen, waar je een paar ouders zult aantreffen die met meerdere kinderen gezegend zijn! Die kinderen hebben allemaal een en dezelfde vader, een en dezelfde moeder, eten hetzelfde voedsel aan de tafel van hun ouders., krijgen hetzelfde onderricht en dezelfde verzorging; maar het ene.kind is lichamelijk sterk, het andere zwak, een ander kind is opgewekt en vlijtig in alles, en weer een ander kind is knorrig en lui. Nog weer een ander van die kinderen heeft veel talent en leert en begrijpt alles gemakkelijk. Weer een ander is weliswaar vol goede wil, maar het ontbreekt hem aan talent, het leert moeilijk en begrijpt alles maar traag en zelden op de manier zoals de leerstof begrepen moet worden. Zo zullen jullie tussen deze kinderen nog een heleboel andere verschillen opmerken. Ja, hoe komt dat eigenlijk? Zouden jullie ook hier met willen zeggen: 'Maar, Heer en Meester, waarom laat U dat eigenlijk toe? Wat voor wijs doel kan dat nu toch dienen?'
Hoofdstuk 41: De leerlingen hebben een vraag over het verduisteren van de zuivere leer van Christus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Maar juist toen wij bij wijze van spreken onze voeten in beweging wilden zetten, kwam er een groot aantal mensen uit de stad voor de deur van de herberg staan, die wilden informeren of de uit de dood opgewekte zoon van de weduwe nog leefde, en of de opwekking echt of misschien alleen maar schijnbaar was geweest. Want het gerucht ging dat ook grote tovenaars, die dikwijls uit de verre morgenlanden naar Judea waren gekomen, al eens dode mensen levend hadden gemaakt; maar dat leven was maar van korte duur geweest, omdat het maar een schijnleven en geen echt leven was, en daarom zouden ze nu graag direct willen vernemen of de zoon nog leefde of dat hij het leven weer begon te verliezen, zoals dat na alle wederopwekkingen door tovenaars steeds onvermijdelijk het geval was geweest.
Hoofdstuk 42: De weduwe en haar uit de dood opgewekte zoon getuigen tegenover het volk. (20.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Ik zei: 'Nu goed dan, Ik zal eens kijken of Ik je iets goeds en waars over jouw grote Man kan vertellen -luister dus!
Hoofdstuk 52: Het wonder met de edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Dan geschiede naar je geloof. Ga maar eens kijken of je knecht nog pijn lijdt!'
Hoofdstuk 68: De Heer geneest de zieke knecht van de waard (22.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Toen hij zijn beker helemaal leeggedronken had, zei hij (de schriftgeleerde): 'Werkelijk, dit is een van die tekenen die zich op geen enkele natuurlijke manier laten verklaren! Allerlei soorten zieken enkel door een meer dan vast geloof en een onbuigzame wil te genezen, dat heeft volgens oude sagen en overleveringen onder de mensen al eens bestaan; want er zijn, al is het ook sporadisch, hier en daar nog geheel en al onbedorven mensen, die een meer dan grote en even sterke levenskracht bezitten. Als zulke mensen met hun geloof en wil op een zieke willen inwerken, wordt de zieke als het ware doordrongen en vervuld van een stroom levensvuur en kan in één ogenblik gezond worden; over dergelijke genezingen weet men veel uit de oude geschriften van bijna alle ons bekende volkeren. Zo weet men ook dat er mensen bestaan hebben die al naargelang hun goede of kwade goeddunken bij klaarlichte dag allerlei dingen konden toveren en ook andere dingen konden doen, die een natuurlijk mens wonderbaarlijk moesten voorkomen. Maar oude, lege wijnzakken en andere vaten enkel door de wil ten eerste in een bruikbare staat te brengen en ze vervolgens ook met de zuiverste, beste wijn te vullen, dat is iets waar geen enkele van alle kronieken en oude sagen iets over kan vertellen. Dit beschouw ik dan ook als een bovenmenselijk teken, dat zonder een grote overvloed aan echt goddelijke kracht niet tot stand gebracht zou kunnen worden -en nu begin ook ik te geloven dat U werkelijk de Gezalfde Gods bent!'
Hoofdstuk 82: Het wijnwonder en de gevolgen ervan (11.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] De schriftgeleerde zei: 'O Heer en Meester, ik heb hier de eindeloos veel betere schat gevonden en zal mij er voortaan wel wijselijk voor hoeden om te dicht bij de wereldse schatten te komen; want als ik dat zou doen, zou hetgeen ik vannacht heb gedroomd wel eens volledig en echt aan mij bewaarheid kunnen worden. Laat die wereldse lieden dus maar zoeken in de resten van de brand zoveel ze willen, ook al zouden ze zich mijn deel toe eigenen; mij is Uw aanwezigheid nu eindeloos veel liever dan alle schatten der aarde. Wees daarom toch zo genadig om alleen maar tot na de middag hier te blijven!'
Hoofdstuk 95: Het middagmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Ik zei: 'jullie weten toch al wat je te doen staat! Wie de goede wil heeft, heeft ook het werk al voor zich. Als jullie voor de armen goede huisvaders zijn, dan doen jullie al evenveel als wanneer jullie alles hadden weggegeven, en Mijn zegen voor jullie zal niet achterwege blijven. Denk vooral aan de arme weduwen en wezen, dan zal Ik aan jullie denken en jullie niet als wezen op deze aarde achterlaten, maar voortaan in de geest bij jullie blijven! Maar ga nu eens kijken, waard, hoe het met het middagmaal staat!'
Hoofdstuk 95: Het middagmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Toen de twee Farizeeën op het punt stonden hem vanwege dit antwoord eens stevig van repliek te dienen stond de waard op, die als Samaritaan en Romeins burger altijd korte metten maakte met de Farizeeën, en zei: 'Hier ben ik naar aardse maatstaven nog de baas, en iedere vreedzame gast is mij lief, waardevol en dierbaar, of hij nu een heiden dan wel een jood is; want een heiden heeft zichzelf niet tot heiden en een jood zichzelf waarlijk niet tot jood gemaakt. Maar als er zulke ruziezoekers over de drempel van mijn huis komen, is er niet erg veel voor nodig om te zorgen dat ik gebruik maak van mijn aloude huisrecht! Als jullie iets willen eten en drinken, ga dan naar jullie gewone eetkamer en bestel wat jullie willen, dan zal het verlangde jullie ook zo snel mogelijk gebracht worden. Maar hier hebben jullie niets te doen, niets te zeggen en niets te maken; want dit is geen Joodse, maar een Romeinse herberg, waar alle reizigers gelijk behandeld en bediend worden.'
Hoofdstuk 95: Het middagmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...