Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6179 resultaten - Pagina 19 van 412

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[1] Toen wij de tamelijk hoge heuvel beklommen, die zich boven de grote inham verheft, aan wiens voet de bekende herberg gebouwd is en waar overheen de hoofdweg naar Jeruzalem leidt, zagen wij heel in de verte het Kapérnaumse schip tegen de golven vechten, en omdat het steeds meer moeite met de wind kreeg, hief het de roeispanen in de lucht en liet zich zo rechtstreeks naar de haven van Kapérnaum drijven.
Hoofdstuk 228: De dokter uit Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Deze woorden drongen als gloeiende pijlen in het hart van de overste; wel zag hij de diepe waarheid in en hij wilde zijn baan al opzeggen; maar hij was bang voor het opzien dat dit zou baren en zei tegen Borus:
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg u: Wat Ik de Vader in Mijn hart kenbaar maak, dat doet Hij; en wat de Zoon wil, dat wil de Vader in eeuwigheid evenzo, en er is nooit een verschil tussen de wil van de Vader en de wil van de Zoon! Want geloof Mij: Vader en Zoon zijn er geen twee, maar in alles totaal Een! Wees dus kalm en geloof dat het zo is!'
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zeg, terwijl Ik hem ook vast aan Mijn hart druk: 'Ik groet jou ook eindeloos! Want je hart heeft door je zware rechtersambt echt geen schipbreuk geleden, en daarom houd Ik nog steeds bijzonder veel van je en zegen Ik al je werk.
Hoofdstuk 235: Weerzien met de opperrechter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Dan zegt de opperrechter, die Faustus Caji Filius heet: 'Dat moest er nog bijkomen! Ik ben toch zelf in mijn hart een van de vurigste aanhangers van Uw goddelijke leer! Want ik vind, dat een God die een wereld kon bouwen en daarop allerlei levende wezens en tenslotte zelfs mensen kon scheppen, buitengewoon wijs moet zijn! Als zo'n wijze God de mensen een leer wilde geven, dan moest die leer toch ook zeer wijs zijn. Deze zou dan toch zeker geheel overeenstemmen met de natuur en de onderlinge instandhouding van zeg maar -Zijn mensen.
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] En Lydia zegt, terwijl ze haar ogen neerslaat, na een poosje: 'Waarom vraagt u dat nog aan mij? Toen deze heerlijke Faustus vandaag aankwam en ik hem voor de eerste maal zag, hoorde ik mijn hart zeggen: 'Wat gelukkig moet de vrouw van deze heerlijke man zijn!' En moet ik dan nu, als hij mij begeert, nee tegen hem zeggen?'
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Kisjonah zegt: 'Maar wat zal jouw geliefde Jezus daar dan van zeggen?!' Lydia zegt: 'Wij zijn allen van Hem! Hij is de schepper, en wij zijn Zijn schepsels die Hij nu tot echte kinderen opvoedt! Ondanks dat blijft Hij het diepst van mijn hart vervullen!'
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wie meer geeft om het goede leven en een schitterende reputatie in de wereld dan om de goddelijke waarheid, die raakt, al heeft hij nog zo'n goede inborst, in zulke vragen en overwegingen verzeild, trekt zich dan uit het goddelijke licht in de duisternis van de wereld terug en verloochent op die manier God en al Zijn licht, -en als men vraagt: Waarom? - Wat noodzaakt zijn hart daartoe? Wel, niets anders dan zijn hang naar alle soorten van luxe! Gulzig grijpt hij daarom naar alles waarmee hij zich een goed leventje kan verzekeren; en als hij dan vaak met veel moeite en inspanning datgene bereikt, waar hij zijn wereldse zinnen op heeft gezet, gooit hij alle waarheid over boord; en bij het geringste teken dat hij door haar iets af zou moeten staan van zijn prachtige vaste welvaart, tiranniseert hij alles, wat ook maar een vonkje echte waarheid in zich heeft.
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Hoe zit dat nu? Deze kinderen zouden, als ze hier niet opgevangen waren, als pand van de Farizeeën in hoogstens tien tot twaalf dagen, voor een deel in Sidon, Tyrus, Césaréa, Antiochië en zelfs in Alexandria door de vaste slavenhandelaars verkocht zijn. Misschien meer dan de helft daarvan waren toch wel kinderen met een goede opvoeding, en er staat nergens aangegeven, dat Ik hen als grote kindervriend bezocht of zelfs maar een woordje met hen sprak. In andere gevallen daarentegen liet Ik de kleinen toch meteen naar Mij toe komen om ze aan Mijn hart te drukken en te zegenen!
Hoofdstuk 241: Een woord voor onze tijd. (26.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De maar al te vaak bij jonge kinderen voorkomende hongerige en vraatzuchtige zielen maken dat deze geesten al spoedig een tamelijk hoge graad bereiken van wat zij welzijn noemen, en dan kan en moet er ook het een of andere verschijnsel bij de kinderen optreden.
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] IK zeg: "Ga heen, en zoek een slaapplaats! Want aan dit kwaad waaraan alle dieven door de hand van de satan sterven, zul ook jij in de naaste toekomst sterven; want je was, bent en blijft een dief! Zolang je bang bent voor de wettelijke gevolgen gedraag je je openlijk nog niet als een dief; maar in je hart ben je het allang! Als Ik nu alle wetten zou opheffen, dan zou jij als, eerste naar de schatten buiten grijpen, want je hart kent geen redelijkheid en rechtvaardigheid. Het is jammer voor je hoofd dat daaronder geen beter hart klopt! - Ga nu slapen en wees morgen nuchterder dan vandaag!"
Hoofdstuk 2: Het hart van een dief. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Met deze vermaning gaat Judas rood van schaamte de eetzaal uit naar zijn slaapvertrek en gaat liggen, en denkt ongeveer twee uur lang erover na hoe hij datgene, wat Ik hem heb voorspeld, zou kunnen ontlopen. Maar hij vindt in zijn hart geen oplossing omdat door het denken zijn gouddorst opnieuw oplaait, en zo slaapt hij in. - Wij gaan ook slapen omdat de twee voorgaande nachten zeer vermoeiend waren. De ochtend liet echter niet lang op zich wachten.
Hoofdstuk 2: Het hart van een dief. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] KISJONAH komt al gauw, groet ons allen liefdevol en vriendelijk en zegt vervolgens: "Oneindig geliefde Vriend Jezus! -Zo noem ik U slechts als ik U aanspreek; want U weet, Wat en Wie U in mijn hart bent. - Aan U alleen heb ik alles te danken! Ik heb slechts een gering totaal bedrag van vijfduizend pond met veel genoegen doorgestreept in het schuldenboek van de arme bewoners van Kana, en U heeft mij daarvoor vijftigduizend pond teruggegeven, niet meegerekend de niet te schatten waarde van de andere kostbaarheden, die misschien het dubbele waard zijn! Ik beloof U echter bij mijn mateloze liefde voor U, dat ik dit alles ten goede van de armen en verdrukten zal laten komen, en zo zal dan het duivelsvuil tenslotte toch nog goud voor Gods hemelen worden!
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Maar dan leg IK Mijn hand op zijn hart en zeg tegen hem: "Vriend en broeder! Bewaar Mij daar binnen in je, dan zul je nooit kracht te kort komen om edele werken uit te voeren! Ja, in het levende geloof en in de volle en zuivere liefde tot Mij en met de wil om in Mijn naam de mensen goed te doen, zul je de elementen gebieden, en zij zullen je gehoorzamen! Jouw roep zal niet onbegrijpelijk zijn voor de winden, en de zee zal je wil herkennen. En tegen een berg zul je kunnen zeggen: "Verhef je en laat je in de zee vallen!" en het zal gebeuren zoals je bevolen hebt.
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Bedenk dat dus goed en handel ook daarnaar, dan zullen jullie overal zegen verbreiden, al is het dan niet altijd geestelijk, dan toch lichamelijk, zoals Ik het Zelf gedaan heb en nog altijd doe. Want vaak heeft een puur lichamelijke weldaad bij een ongelukkige meer invloed op zijn hart en zijn geest, dan honderd van de beste zedenleren. Daarom moet men ook bij de uitbreiding van het evangelie eerst door middel van lichamelijke weldaden de weg naar het hart van de ongelukkigen banen, en pas daarna aan de gezonde zielen het evangelie prediken. Men moet echter niet de prediking vooraf laten gaan, en daarna de ongelukkige toehoorders met een teken in een duidelijk gericht, dus -in een nog grotere ellende storten, dan hun eerste lichamelijke ellende was.
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...