Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4378 resultaten - Pagina 19 van 292

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[2] "'Maak u niet kwaad over de bozen, wees niet jaloers op de boosdoeners; want zij worden als het gras weldra afgemaaid en zij zullen als het groene kruid verwelken. Hoop op de Heer en doe het goede; blijf in het land en leef eerlijk! Verheug u in de Heer; Hij zal u geven wat uw hart begeert: Beveel uw wegen in Gods ontferming aan en hoop op Hem! Hij zal alles goed maken en zal uw gerechtigheid voor de dag brengen als een licht, en uw recht als de middagzon.
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Wie slechts uit pure nieuwsgierigheid in den vreemde gaat om zich daar beter te vermaken en te verstrooien, die zal voor de ontwikkeling van zijn hart weinig verwerven; maar Iaat hij, die in den vreemde gaat om de mensen daar van nut te zijn en hen een nieuw licht te brengen, rondtrekken en werkzaam zijn, en de reis zal hem veel winst opleveren!
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De winter moet u verdragen en de hitte van de zomer moet u dulden, en geen enkel schepsel kunt u ondanks al uw willen een andere vorm en aard geven. Uit het lam zult u in der eeuwigheid geen leeuwen uit de leeuw in der eeuwigheid geen lam fokken; en weet u, dat is alweer Gods vaste orde, waarbinnen u wel een grote vrijheid van handelen gegeven is, ofschoon u de grenzen van de eigenlijke orde van God geen haarbreedte kunt verzetten.
Hoofdstuk 38: Het menselijke en goddelijke van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Om voor zulke vrij gelaten wilsdeeltjes, die 'mensen' heten, het zichzelf herkennen te vergemakkelijken, heeft de Schepper door alle tijden heen openbaringen, wetten en leringen vanuit de hemelen aan de mensen gegeven, en is nu zelfs lichamelijk Zelf naar de aarde gekomen, om de mensen te helpen bij het werk der zelfherkenning, en hen voor de toekomst meer licht te geven, opdat het hen minder moeite zou kosten dan tot nog toe.
Hoofdstuk 40: Schepper en schepsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Luister, Ik zei niet zonder reden 'onbegrijpelijk', want iedere verbazing over de een of andere door Mij gedane buitengewone handeling ontstaat door het een of andere kleine, nog ergens in de ziel verborgen ongeloof. De mens twijfelt vooraf aan de mogelijkheid van de een of andere buitengewone daad of gebeurtenis; als de daad echter ondanks zijn twijfel toch uitgevoerd wordt, dan staat de getuige die aan het gelukken ervan twijfelde, er verbluft bij, verbaast zich en vraagt: 'Hoe was dat mogelijk?' Maar wat zegt hij met die vraag? Ik zeg jullie, niets anders dan: 'Ik twijfelde aan de mogelijkheid dat het zou lukken, en toch is het gelukt! Dat is merkwaardig en vreemd!'
Hoofdstuk 43: Grote en kleine vissen. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De LEERLINGEN zeggen: "Heer, U weet toch dat wij U boven alles liefhebben en heel goed weten wie en wat U bent; maar ondanks dat kunnen wij her toch vaak niet nalaten ons over een nieuw wonder ook weer opnieuw te verbazen, omdat Uw duidelijkste wonderen meestal zo geheelonverwacht en onvoorbereid komen, dat men ondanks alle begrip en geloof er dan toch wat verbluft bij staat. - Kijk, de zon heeft men toch ook vaak genoeg op en onder zien gaan, maar waar is of waar leeft er een mens met een ook maar enigszins ontwikkeld gevoel, die niet bij iedere nieuwe heerlijke zonsopgang een soort verwondering in zich voelt opkomen?! Weet U, Heer, zo vergaat het ons nu ook! U bent echter oneindig veel meer dan talloze zonsopgangen, en wij hopen dat U het daarom een beetje door de vingers zult zien als wij iedere keer opnieuw met onze U boven alles liefhebbende harten zulke fouten maken waartoe U ons eigenlijk dwingt."
Hoofdstuk 43: Grote en kleine vissen. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Weer een ander zei, dat het voor de avond niet veel zou worden, want de zon scheen te fel aan de onbewolkte hemel, en omdat ze het helle licht niet verdroegen, verscholen de vissen zich in de diepte.
Hoofdstuk 43: Grote en kleine vissen. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Dat dit zo is kun je al op eenvoudige wijze constateren bij de heel natuurlijke samenhang tussen het aardse vuur en het licht daarvan. Het licht dat de vlam afgeeft kun je wel verdragen, maar kun je daarom ook de vlam zelf, die het licht afstraalt, verdragen?
Hoofdstuk 45: Engelenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De zon geeft aan de wereld beslist het sterkste licht, en toch kun jij het nog heel prettig verdragen! Als met de toename van het licht ook de warmte toeneemt kun je het licht natuurlijk wel moeilijker verdragen. Maar zou je ook zoals een engel, met je lichaam in de jouw begrip te boven gaande, van licht gloeiende, zonnelucht kunnen bestaan? Ik zeg je: Deze zonnelucht zou de aarde met alles daarop in een oogwenk vernietigen, zoals een druppel water die op witgloeiend metaal valt!
Hoofdstuk 45: Engelenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Wie in dat licht en dat vuur bestaan wil, moet zelf eerst uit zulk vuur en licht bestaan! Wel, daarom moeten de beide engelen hun liefde voor jou onder controle houden, omdat hun te sterke liefde je zou vernietigen! -Begrijp je dat?"
Hoofdstuk 45: Engelenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Een ervaren.OUDSTE zegt: "Wat de aanleiding en de oorzaak daarvan geweest kan zijn, weet ik noch welke andere ingewijde dan ook in heel Israël; het is echter een bewezen feit dat de vuurzuil na de gruwelijke moord op priester Zacharias tussen het offeraltaar en het allerheiligste, plotseling verdween, en sindsdien ondanks alle bidden en smeken niet meer te voorschijn kwam.
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] CHIWAR zegt heel eerbiedig: "Dienaren van God uit het rijk van het licht en het eeuwige leven! De raad die jullie ons volgens de genade van de Heer hebben gegeven is heel goed uit te voeren, maar voor mijzelf zou Ik het toch iets beter willen hebben! Wat vinden jullie ervan als ik zelf, als leerling, mij geheel bij de leerlingen aan zou sluiten?"
Hoofdstuk 54: De raad van de engelen aan de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Het moet warm en koud zijn, opdat de rijke gelegenheid krijgt om zijn arme en naakte broeder van kleren te voorzien, Zo ook moeten er armen zijn, opdat de rijken zich ook in de barmhartigheid en de armen zich in de dankbaarheid kunnen oefenen, Evenzo moeten er sterken en zwakken zijn, om de sterken gelegenheid te geven de zwakken te ondersteunen en om de zwakken in de deemoed van hun harten te laten erkennen dat zij zwak zijn, Zo moeten er in zeker opzicht ook dommen en wijzen zijn, omdat het licht van de wijzen anders voor mets zou zijn!
Hoofdstuk 59: De menselijke leerschool. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Cyrenius vraagt Mij om vergeving, net als alle anderen, en zij zien het verkeerde van hun mening in, maar Ik troost hen en zeg: "Oh, jullie zullen nog wel vaker in nog grotere beproevingen komen, maar vergeet dan dit voorval en Mijn aan jullie gegeven leer niet, anders zouden jullie, ondanks dat jullie Mij allen gezien en gesproken hebben, in nog grotere verzoekingen raken. Dan zouden jullie ook nog van Mij kunnen afvallen en weer terechtkomen in het wereldse met haar leugens en bedriegerijen. Je zou worden als degenen, van wie je meent dat zij Mij gezocht en geroepen hebben, terwijl Ik hen, om ze des te makkelijker te kunnen verdoemen, in Mijn plaats tovenaars en wichelaars zou hebben gegeven!" - Allen vragen nogmaals om vergeving, - en Ik zegen hen allen.
Hoofdstuk 66: De dwaling van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Doe dat, beste vrouw! Zo zouden alle rijken moeten doen, dan zouden de armen nooit noodlijdend zijn. Want de armoede is een kwade zaak en verleidt de mens vaak tot grotere zonden dan de rijkdom. De rijke behoudt ten opzichte van de wereld tenminste zijn aanzien en veroorzaakt zelden zoveel wereldse aanstoot als een arme, die maar al te gemakkelijk door de nood tot de slechtste daden gebracht kan worden. Maar de onbarmhartige rijke, die de armen gebruikt voor het uitvoeren van zijn zonden, is ondanks al zijn wereldse aanzien duizendmaal slechter dan de zondigende arme. Want de arme begaat de zonde uit nood, en de rijke is de aanstichter van de zonde terwijl hij zwelgt in zijn rijkdom.
Hoofdstuk 68: Een evangelie voor de welgestelden. In het schoolgebouw van Jaïrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...