Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1309 resultaten - Pagina 19 van 88

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[4] Nu is mijn vraag, hoeveel blindheid en domheid er voor nodig is om dat te kunnen geloven! Waar is daar de god, en niet de mens die dat allemaal in elkaar heeft gezet als illusie voor zijn medemensen, die hij alle kennis op leven en dood onthoudt opdat zij voortdurend zo dom en blind mogelijk zullen blijven en met bebloede handen dag en nacht zullen werken, zodat de arbeidsschuwe plaatsvervangers van god zich goed kunnen vetmesten op kosten van de arme, domme saters. Wat interesseert zo'n mensgoddelijke hoogheid ook het leven van miljoenen? Om zich niet alle furiën op de hals te halen, moeten die ieder ogenblik bereid zijn hun leven ergens op het spel te zetten om hun onverdelgbare kwelgeest die op gods plaats zit, wat eigenlijk hun grootste kwaad is, te onderhouden!
Hoofdstuk 27: Het kunstmatige Allerheiligste in de tempel te Jeruzalem. Indische gruwel van boetedoening - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Dat, vertelde zo'n vriendelijke boetepriester mij, waarop ik hem vroeg wat zo'n zondaar dan wel gedaan moest hebben om zo'n marteling als boetedoening opgelegd te krijgen. Toen zei de boeteprediker: 'Daar is vaak helemaal geen werkelijke misdaad voor nodig, maar dat ligt verborgen in de ondoorgrondelijke wijze willekeur van de eeuwige Lama! Hij openbaart zijn heilige wil enkel en alleen aan zijn opperste priester op aarde. Die verkondigt deze dan aan ons, lagere priesters en wij onderrichten dan het volk, dat ons blind gehoorzamen moet. Want al zijn wij ook oneindig klein en gering voor de hoogste priester van Lama, voor het volk zijn wij toch oneindig veel en groot en onze wil is zeer machtig! Eén woord uit onze mond is voor het gewone volk een ijzeren wet, omdat het wel weet dat het woord van Lama en van ons één is!'
Hoofdstuk 27: Het kunstmatige Allerheiligste in de tempel te Jeruzalem. Indische gruwel van boetedoening - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Dan vraag ik, waar deze talloos vele padden vandaan gekomen zijn en wie ze zo gemaakt heeft? Wie anders dan de natuurkrachten, die toevallig zo tegen elkaar zijn opgebotst dat uit hun tegengestelde krachten juist de padden moesten ontstaan! Die in het water terecht kwamen, vonden waarschijnlijk in hun voornaamste element geschikt voedsel, en vele daarvan zullen wel behouden zijn; maar die op de gloeiend hete aarde vielen, troffen een hun wezenlijk vijandig element aan en krachten die zich zeer tegen hen teweer stelden, en het gevolg was het volledige oplossen van hun door hun korte bestaan nog te weinig vaste lichaam. De natuur werkt, zoals men uit zoveel verschijnselen heel duidelijk kan aflezen, altijd blind, zonder welke economische berekening dan ook; zij schept dingen van een bepaalde soort steeds in onnoemelijke aantallen, waarvan gewoonlijk nauwelijks het honderdste deel degelijk en duurzaam blijft bestaan. Kijk maar eens naar een boom die in het voorjaar bloeit! Wie zou de duizendmaal duizend bloemen willen of kunnen tellen? Men behoeft echter maar acht dagen na de bloeitijd onder de boom rond te lopen om reeds een grote hoeveelheid afgevallen bloemen met vruchtbeginsel op de grond te vinden; vervolgens gaat echter het afvallen van overtollige, aankomende vruchtjes steeds maar door tot dat, wat aan de boom overblijft, volledig rijp is geworden"
Hoofdstuk 32: De natuurfilosofie van Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En wanneer wij door een dergelijke waarneming reeds genoodzaakt zijn om vast te stellen dat talloze krachten, met hun verschillende activiteiten die zich steeds herhalen, onvernietigbaar geconsolideerd zijn, en wanneer we ook zien dat zelfs wij mensen onze vorm en oorspronkelijke hoedanigheid steeds weer herscheppen, kunnen we ook wel als vaststaand aannemen dat de kracht waaruit wij zijn voortgekomen, zichzelf als blijvend levensprincipe voor eeuwig heeft vastgelegd. En als deze kracht behouden is gebleven, kan ook ieder mensenleven zichzelf vastleggen als het zijn levensprincipe waarachtig gevonden en met de juiste middelen ontwikkeld heeft, en daarna geestelijk voor eeuwig en altijd voortbestaan. Want ik denk dat het voor een eenmaal van zichzelf bewuste en denkende levenskracht, als ze zichzelf eenmaal goed gevonden heeft, en ze zichzelf en ook haar omgeving geheel doorziet, nooit meer te moeilijk zal zijn om middelen te vinden waarmee ze voor eeuwig het hoofd kan bieden aan een buitengewoon machtige, maar slechts ruwen blind werkende kracht wat de mensen op deze wereld dan ook laten zien. Laat maar eens alle orkanen en een heel miljoen bliksems los op de piramiden van Egypte! Zullen ze mensen, die zich helemaal in de binnenste catacomben bevinden schade toe kunnen brengen? Kortom, reeds op deze wereld laten de mensen zien, dat ze zich heel goed weten te beschermen tegen de ruwen boosaardig werkende krachten. Wie leerde hun dat? De ervaring, hun scherpe verstand en de noodzaak!
Hoofdstuk 35: Roclus laat zien dat het hart de zetel is van de ware godheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Nu vraag ik jou of dit bedrog als zodanig goed of slecht was? -Je zwijgt en kunt er niets tegen inbrengen! Ik zal je echter nog een ander voorbeeld geven en daar dan je oordeel over vragen.
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] En daarom ken ik de goddelijke Nazarener in zoverre al heel aardig, zodat ik weet hoe hij is, wat hij wil en wat hij wenst. Deemoedigheid schijnt bij hem bovenaan te staan, want zonder deemoed.kan waarlijk van geen liefde en nog minder van volle waarheld sprake zijn. Maar Ja, ons uitgangspunt is zodanig, dat iedere blik van ons, iedere stap, ieder woord en iedere handeling tegenover onze medemensen je reinste bedrog en meest geraffineerde leugen is en volgens de regels van onze orde ook moet zijn omdat ons devies is, dat iedereen door ons bedrogen en belogen moet worden omdat iedereen dat zelf wil.
Hoofdstuk 64: Ruban pleit bij zijn metgezellen voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En zoals het bij de Farizeeën is, is het overal waar van priesterdom sprake is. Ook al zullen alle mensen.een waar licht aannemen. omdat.zij het weldadige ervan snel en gemakkelijk inzien, dan zullen de priesters zich daar toch met alle middelen en uit alle macht tegen verzetten en het niet aannemen, omdat zij door pure hoogmoed en heerszucht zo blind zijn dat zij helemaal niet in staat zijn om de weldaad van het zuivere waarheidslicht te onderkennen.
Hoofdstuk 68: Het priesterdom als grootste hindernis om de leer van de Heer te verbreiden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Van louter verbazing over Roclus' ervaringen en diens juiste beoordeling van de verschijnselen - zowel op het gebied van de moreel politieke levensomstandigheden van de volkeren, als wel over hun verschillende zeden en levenswijzen en hun religieuze cultus, alsook op het meer omvangrijke gebied van allerlei natuurverschijnselen -wist Cyrenius niet hoe hij daar nu met enigszins steekhoudende argumenten op kon antwoorden; want alle uiteenzettingen van Roclus waren gebaseerd op de vaste grond van ervaringen, en strikt genomen was daar niets tegenin te brengen. Het priesterdom kende Cyrenius maar al te goed, en hij wist wat de motieven voor zijn oude, duistere praktijken waren. Bovendien zag hij Roclus als een goed en hoogst onbaatzuchtig mens, die alleen maar Esseen was geworden om met ieder middel, dat niet in tegenspraak was met humaniteit en ware naastenliefde voor alle mensen die blind zijn zonder daar schuld aan te hebben, de altijd en overallijdende mensheid te helpen. Kortom, Cyrenius begon steeds meer sympathie voor Roclus op te vatten.
Hoofdstuk 36: Roclus wordt naar Raphaël verwezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Stel je een situatie voor waarin enkele mensen die ziende zijn zich in een groep bevinden waar iedereen blind is! En dat nu een van deze ziende mensen een beschrijving gaat geven van de grote heerlijkheid van het licht en van het heerlijke kleurenspel hiervan. De blinden zouden hem meteen het zwijgen opleggen en hem uitmaken voor een brutale, boosaardige leugenaar, terwijl hij toch geheelovertuigd zou zijn van de zuivere waarheid! - Zeg me of denk je eens in, hoe het de ziende mensen na verloop van tijd te moede zou moeten worden, en vooral als de ziende mensen heel goede middelen zouden hebben om de meeste blinden van de hele groep ziende te maken, als deze het maar zouden willen! Hoe zou het jou dan met je zuivere verstand te moede zijn?"
Hoofdstuk 46: Het priesterdom als vijand van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Er kwam een. huilende man bij me, wiens lieve, jonge, uiterst brave vrouw zodanig ziek werd, dat zij van deze ziekte enkel en alleen geheel genezen kon worden door slechts één, mij welbekend middel. Ieder ander geneesmiddel zou zonder meer haar dood hebben betekend en haar echtgenoot tot de ongelukkigste mens van de wereld hebben gemaakt. De vrouw had echter zo'n afkeer van het bekende middel, dat ze liever tien keer zou willen sterven dan zich van dit geneesmiddel te bedienen waardoor ze zeker zou genezen. Wat men haar ook zei, niets hielp en haar man was keer op keer de wanhoop nabij. Het was mij bij zulke gelegenheden nog nooit gebeurd dat me niet iets goeds te binnen schoot en ik zei dan ook meteen heel ernstig en beslist in het bijzijn van de man tegen de vrouw: 'O, maak je maar niet ongerust, ik weet nog wel honderd andere middelen die zulke ziektes nog veel eerder en zekerder genezen dan het genoemde middel! ' Hiermee had ik in feite al gelogen als een paard; want ik wist werkelijk voor alle schatten der aarde geen ander middel voor haar. Deze werkelijk kardinale leugen was dus al het eerste bedrog voor het heil van de zieke vrouw.
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Stel nu jezelf en je hele instituut de vraag of jullie ook jullie zogenaamde wonderen ooit met deze bedoeling hebben verricht! Jullie zijn wel wereldwijze en zeker niet van huis uit slechte mensen; maar jullie zijn door het najagen van de goederen van deze wereld zelf in je innerlijke levenssfeer volkomen blind geworden. De wereld en wereldse gelukzaligheid betekent voor jullie alles! Om deze zo volkomen mogelijk te bereiken, is het vooral noodzakelijk omje door geschikte en doeltreffende middelen een zo groot mogelijk aanzien te verschaffen. Met het zwaard in de hand gaat dit niet altijd het best; maar het is bepaald niet moeilijk om je door middel van allerlei toverkunsten een soort goddelijk aanzien te verschaffen, omdat alle mensen van nature veel meer verlangen naar wonderen dan naar geweld. Men moet er dan alleen nog voor zorgen, dat er met behulp van dergelijke zogenaamde wonderen voor de kijklustigen een bepaald materieel, ook al is dit maar schijnbaar, voordeel te behalen valt, en het spel is gewonnen.
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Als jij mij zegt: 'Ver achter die blauwe bergen ligt een stad die louter uit de kostbaarste edelstenen is opgebouwd, en de mensen die daar wonen zijn allemaal reuzen!', dan zal ik jou, als ik blind en dom genoeg ben, op je woord geloven en dan zal dat zelfs een onwrikbare waarheid voor me zijn; maar als er dan iemand anders komt die tegen mij zegt: 'Zeg, achter die blauwe bergen ligt helemaal geen stad, en er zijn al helemaal geen mensen die zo groot zijn als reuzen!', wat zal ik als dom onwetend mens zonder verstand dan doen? Ik zal vasthouden aan wat ik het eerst gehoord heb, ofschoon het een pure leugen is, en ik zal met brutale spot de waarheid van de tweede afwijzen! Kan dit echter een hoogst wijze God om het even zijn?
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Jullie moeten en zullen van Mij getuigen tegenover alle schepselen die blind en doof zijn, en ten behoeve daarvan zullen jullie meer nodig hebben dan Ik nu Zelf voor jullie nodig heb, want jullie zien immers scherp en horen goed!
Hoofdstuk 69: De ware levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ach, zou de materie op zichzelf, zoals zij is, blijvende en onveranderlijke realiteit zijn -wat echter onmogelijk is , dan zou zij als zodanig. waarheid zijn, en wie haar zou verkrijgen en bezitten, zou dan in het bezit zijn van een waarheid; en zou de ziel overgaan in de materie, dan zou ze een ware en blijvende realiteit worden! ...
Hoofdstuk 71: Wat aan gene zijde het lot is van de materieel geworden ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] En kijk, zoiets gaat niet zo snel als jij denkt, omdat het embryonale leven als zodanig niet zo machtig en daadkrachtig kan zijn als het sinds eeuwigheden allervolmaaktste leven in God!
Hoofdstuk 71: Wat aan gene zijde het lot is van de materieel geworden ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...