Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8736 resultaten - Pagina 19 van 583

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[8] De voorhoven staan vol met verkoopbaar slachtvee en ook andere onreine dieren, zodat de mensen niet zonder het grootste levensgevaar in de eigenlijke tempel kunnen komen. In de voortempel wordt aan de ene kant geslacht alsof het een slachthuis is, en het vlees wordt er verkocht; de andere kant staan de tafels van de makelaars en wisselaars en daar is het zo'n lawaai en geschreeuw dat vrijwel niemand zichzelf kan verstaan.
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Wat is dat voor een mentaliteit, dat men vreemdelingen inwijdt, maar eigen mensen doodt?!
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] En Ik zei tegen hem: 'Vriend, je was bij Johannes toen men hem het bericht van Mij overbracht dat Ik de mensen doopte, en dat velen Mij volgden! Zeg hier nu eens hardop: wat gaf Johannes voor antwoord?' De leerling van Johannes zegt: 'Toen sprak en antwoordde Johannes: 'Een mens kan niets nemen, tenzij het hem door de hemel gegeven wordt. jullie zijn mijn getuigen, dat ik gezegd heb dat ik de Christus niet ben, maar alleen vóór Hem uitgezonden. Wie de bruid heeft, die is de bruidegom; de vriend van de bruidegom hoort hem staande aan en verheugt zich over de stem van bruidegom! Die vreugde is nu de mijne! Hij moet groter worden, ik moet echter kleiner worden! Die van boven neerdaalt, is boven allen; wie van deze aarde is, is slechts van deze aarde en spreekt alleen maar over deze aarde. Alleen Hij, die van de hemel komt, is boven allen!'
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg: ' Als je dat nu van Johannes over Mij gehoord hebt, dan kun je toch weten dat Ik de bruidegom ben, die Johannes bedoeld heeft! Maar als Ik die bedoelde bruidegom ben, dan zijn al die mensen om Mij heen toch Mijn bruiloftsgasten?!'
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ik zeg: ' Ja, ja, zo is het inderdaad op aarde, maar dat heeft God niet ingesteld, maar de zelf en heerszuchtige mensen hebben dat gedaan! " Die hebben zulke wetten en zo'n regeling getroffen. Maar bij het begin der wereld was het niet zo, toen was heel lang de hele aarde het bezit van iedereen!
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Toen echter uit die mensen de kinderen van Kaïn een deel van de aarde in vast en erfelijk bezit hebben genomen en daarvoor wetten en een zelf en heerszuchtige orde hebben gemaakt, toen duurde het dan ook geen duizend jaar meer!
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Dat jullie echter zo redeneren, is wel een heel duidelijk bewijs, dat je geloof en je rechtsleer een oud gescheurd kledingstuk is, dat geen nieuwe lap verdragen kan, en het is ook net als een oude zak, waarin men geen jonge wijn meer kan doen! Want jullie zijn allen zonder uitzondering slechte en zelfzuchtige mensen! Begrijp je Mij nu?!'
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Kijk nu eens naar de ons bekende orde van de Essenen, die is ook streng, en hun eerste gebod is eerlijkheid; maar wat hebben ze aan al hun eerlijkheid en al hun andere strenge regels?! Bij wie tellen ze mee?! Noch de Grieken, noch de Joden houden rekening met hen, alleen bij de Romeinen schijnen ze een paar aanhangers te hebben. Gesteld nu dat het een hele goede en zuivere leer is die zij volgen, dan is die toch alleen maar voor die paar mensen, die zich daarvoor uit de wereld teruggetrokken hebben, heel goed, maar voor de totale mensheid toch geheel onbruikbaar!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Over dit antwoord zijn de leerlingen van Johannes erg verwonderd en ook een beetje boos; want ze dachten, omdat Ik dit tegen hen zei met een lichte glimlach op Mijn gezicht, dat Ik hatelijk deed. En die ene leerling van Johannes zei dan ook een beetje venijnig: 'Merkwaardig! Gods geest sprak door Johannes, en wij moeten aannemen dat deze geest zich door U in nog sterkere mate manifesteert, omdat Johannes over U getuigde! Maar het is vreemd, dat deze goddelijke geest door Mozes, alle profeten en tenslotte door Johannes steeds op dezelfde manier de ellendige aardse mensen opriep tot een heel boetvaardig leven, waaraan men zich streng moest houden. Terwijl U in Uw daden het algehele tegendeel daarvan schijnt te zijn en te leren! Volgens Mozes was iemand al zonder meer onrein, zodra hij het huis van een zondaar betrad, en moest zich dan reinigen; ook als iemand op de sabbat met een maagd omging of op een andere dag met een vrouw, die menstrueerde, moest hij zich laten reinigen, en zo waren er nog veel strengere voorschriften! U en Uw leerlingen schijnen echter in het geheel geen rekening te houden met de sabbat en ook niet met het rein houden van de persoon! Hoe kan die leer van U dan net zo goddelijk zijn als de leer van de profeten?!'
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Neem nou dit huis eens; het is een gastvrij huis en het heeft, in het licht van de goede zaak der broedergeest bezien, zijn weerga nog niet gevonden; maar kunt U nu van de gastheer redelijkerwijs verwachten, dat hij steeds klaar moet staan om alle mensen, die toch zonder meer onze broeders zijn, op te nemen en te verzorgen?! Ook al zou hij dat nog zo graag willen en ook al zou hij zich daartoe nog zo gedrongen voelen, dan zullen de middelen, zoals ruimte, voedsel en noem maar op, hem daartoe toch ontbreken.
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Stel dat een paar arme mensen niet meer bezitten dan een eigen gebouwd hutje en voor de winter een spaarzame voedselvoorraad, waarmee ze zelf slechts ternauwernood in leven zullen kunnen blijven totdat de aarde weer vrucht zal gaan geven. En er komen tien mensen naar hen toe, dus naar die twee die zelf nauwelijks ruimte genoeg hebben in hun hut, en deze tien vragen om binnen gelaten te worden, en om onderdak en voedsel. Zeg dan eens, kan welke leer dan ook deze twee opdragen, of zelfs maar adviseren of aanpraten, dat het goed en zegenrijk is om tegemoet te komen aan de wens van de tien aan de deur staande mensen, en zichzelf daardoor geheel en al te gronde te richten?!'
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Jullie dwazen! Wie laat dan de vruchten groeien en rijp worden op de aarde! Wie onderhoudt ze en geeft ze steeds hun kracht?! Geloof je dan dat God degene, die zichzelf wegcijfert en opoffert voor zijn behoeftige broeders, niets kan of wil vergelden? Of denk je dat God onrechtvaardig is en het onmogelijke van de mensen verlangt?!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Als iedereen die instelling had, dan zou er op aarde geen enkel armelijk hutje meer zijn waar maar twee mensen konden wonen.
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Dit huis van Mijn vriend Matthéus heeft vandaag veel mensen gevoed en gaf zijn hele voorraad uit een waar, goed hart, en als je dat niet gelooft, ga dan maar kijken in de voorraadkamer en op de korenzolder en je zult er niets meer vinden! Hier staat trouwens de heer des huizes; vraag maar aan hem of Ik geen gelijk heb!'
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Maar Ik zeg: Als je eerst voor jezelf zorgt, ben je door God verlaten en zonder Zijn zegen en zonder Zijn hulp, die je anders ongetwijfeld zou krijgen! Want God heeft de mensen niet uit zelfzucht, maar uit zuivere liefde geschapen, en daarom moeten de mensen de liefde, die hen geschapen heeft, in alles volledig evenaren!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...