Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13258 resultaten - Pagina 19 van 884

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[17] Maar Ik zei tegen hen: 'Zolang jullie nog in deze wereld moeten leven - terwille van de wilsvrijheid, opdat jullie eens vrije en zelfstandige geesten kunnen worden -, is hetgeen jullie nu gezien hebben, volkomen voldoende; want dat zal een grote geestdrift in jullie wekken om volgens Mijn leer en Mijn geboden te leven en te handelen.
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Wie, behalve U, weet of de mensen zonder die prikkelende zaken niet nog veel trager geworden zouden zijn dan zij met al deze ontelbare prikkels al zijn en mettertijd nog meer zullen worden? Als echter heel velen uit te grote liefde voor deze prikkels ware duivels onder de mensen worden, omdat zij zich door de valse glans van het goud hebben laten verblinden, dan heeft U immers een oneindige hoeveelheid tuchtmiddelen die U ten dienste staan, en dus zijn wij van mening dat aan het einde van de tijden van de wereld alles volgens Uw geheime, eeuwige raadsbesluit nog goed zal aflopen. .
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Zo heb ik zelf eens een geval meegemaakt van een arme familie die streng volgens de geboden van God leefde en die een heel klein stukje grond bezat; niet ver daarvandaan had een rijke en voor de wereld zeer aanzienlijke familie een groot grondbezit. Deze familie was hardvochtig en gaf nooit aan een arme een aalmoes, terwijl de arme familie altijd bereidwillig haar weinige brood met de andere armen deelde. Op een zwoele dag kwam er een zwaar onweer, en de bliksem trof de hut van de goede, arme familie, die zich op dat moment op een akker bevond en d.aar hun gerst binnenhaalde. De hut verbrandde natuurlijk met alles wat er zich in bevond zoals kleding, voedselvoorraden en het nodige huis en landbouwgereedschap. Hetzelfde onweer trok echter ook over de grote behuizing van de rijke, onbarmhartige familie; maar er sloeg geen vernietigende bliksem uit de wolken in het huis van de rijke eigenaar. Waarom werd dan hier de hardvochtige rijke ontzien en waarom niet liever de arme?
Hoofdstuk 173: Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Maar kijk nu allen goed naar deze zonsopgang, die vandaag heel bijzonder zal zijn voor dit gebied op aarde! Laat ieder zich afvragen of hij hem ook in geestelijke zin heeft begrepen! Want alles wat er op deze natuurlijke wereld gebeurt, kan niet anders gebeuren dan door hetgeen uit Gods hemelen naar binnen stroomt. En wat er door de hemelen van alle engelen de natuurlijke werelden binnenstroomt, gaat oorspronkelijk van Mij uit. Let daarom nu goed op; want ook de natuur moet in jullie bijzijn van Mij getuigen!'
Hoofdstuk 182: Een merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Ik zei: 'Goed spreken is gemakkelijker dan goed handelen, en in het handelen ligt het zaad van het onkruid, dat ook onverhoeds tezamen met het zaad van de zuivere tarwe in de aarde van het hart van de mens wordt gezaaid. Dit zal wortel schieten en dan geweldig voortwoekeren onder de zuivere tarwe en deze vaak verstikken en te gronde richten. Daarom moeten ook jullie niet enkel toehoorders van Mijn woord zijn, maar ook naar dat woord handelen! Maar ook jullie zullen in je handelen terughoudend zijn, vanwege de grote en machtige wereld; ja, jullie zullen Mij in het verborgene, bij jezelf wel belijden, maar uit vrees voor de wereld zullen jullie nauwelijks in Mijn naam durven spreken en nog minder in Mijn naam durven te handelen. Want de wereld zou dat kunnen merken en jullie ter verantwoording kunnen roepen als zij merkt dat ook jullie je naar Mij hebben gericht, omdat dat blijkt uit jullie handelen. En zie, dan komt het werkelijk niet op de vraag aan waarom alles wat Ik jullie nu voorspeld heb, zal moeten gebeuren, totdat in de laatste tijden de waarheid pas volledig vrij wordt en de volkeren gezegend worden; maar van jullie alleen zal het afhangen of jullie de wereld meer zullen vrezen dan Mij of juist minder .
Hoofdstuk 184: De Heer verklaart het verschijnsel van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Toen deze man de vraagstellers een dergelijk antwoord gaf zeiden de omstanders: 'O, dit is een echt wonder en de man die jou ziende heeft gemaakt moet een groot profeet zijn! Dat moeten onze aartsjoden horen en de Farizeeën, die beweren dat er in deze tijd vanwege de heidenen zolang geen profeet meer op zal staan tot de joden alle heidenen het land uitgedreven hebben. Zij moeten horen dat er nu toch, zoals vroeger, grote profeten zijn ondanks dat de heidenen in ons land zijn! Laat je daarom door ons naar de Farizeeën brengen; wij allen zullen voor je getuigen!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Ik ben in deze wereld gekomen om jullie langs de vriendelijkste en liefdevolste weg door leer en daden op de juiste levenspaden te brengen; maar jullie achtervolgen Mij overal waar Ik ga of sta en proberen Mij te vangen en te doden, terwijl jullie beweren dat Ik een volksverleider en opruier ben. Maar Ik heb ook getuigen en God Zelf, die in Mij is zoals Ik in Hem, is Mijn getuige dat jullie allemaal boze leugenaars zijn voor God en het hele volk.
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar toen Abraham nog in het vlees op de aarde wandelde en de profetie tot hem kwam, dat Ikzelf ooit in het vlees in deze wereld zou komen als een Zoon der mensen - wat nu voor jullie ogen is vervuld - en hem ook beloofd werd dat hij Mijn dag en Mijn tijd in deze wereld zelf zou aanschouwen, vervulde hem dat met grote vreugde.(Joh. 8,56)
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik verrichtte als klein jongetje waarlijk grote tekenen om de mensen kenbaar te maken, dat Ik als Heer uit de hemelen naar deze wereld ben gekomen; maar in de loop der tijd hechtten de mensen er niet zoveel waarde meer aan en ergerden zich zelfs als Ik voor hun ogen een teken verrichtte. Maar toch ben Ik Dezelfde gebleven die Ik ben en zal voor de mensen weer tekenen verrichten om hun kenbaar te maken dat Gods rijk nabij gekomen is. Wanneer Ik dat echter zal doen, zal door Mijzelf te juister tijd bepaald worden. Heil degene die aan Mij zal geloven en zich niet aan Mij zal ergeren!
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Je ziet hier wel grote hoeveelheden goud en zilver en een onnoemelijke hoeveelheid uiterst kostbare edelstenen en parels; wanneer Cyrenius jou slechts een van die heerlijke parels zou geven, opdat jij een bepaald werk voor hem zou verrichten, dan zou jij zeker dadelijk al je krachten aanwenden om slechts één zo'n parel te verdienen. Maar als jij van jezelf al een grote hoeveelheid van zulke parels zou hebben, dan zou jij omwille van die ene parel zeker niet al je krachten aanwenden, maar tegen jezelf zeggen: 'O, wie dat wil moet maar voor die ene parel werken! Ik heb er toch al genoeg en kan het er goed van nemen!' Daar kun je al aan zien dat het in de wereld voor de mensen heel goed is, wanneer dergelijke grote schatten en rijkdommen zich altijd in handen van slechts enkelen bevinden. - Zie je dat in?'
Hoofdstuk 212: In het paleis van Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Daarom lijden wij, Romeinen en Grieken die beter en helderder van geest zijn, grote nood waarvan wij ons met alle schatten van de wereld niet kunnen bevrijden. Wijst U ons op een middel daartegen, -dan zal het ook bij ons licht worden, -en dan zullen wij en vele duizendmaal duizenden mensen geholpen zijn!'
Hoofdstuk 214: De vrije wil van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De geest (Julius Caesar) zei: 'In de wereld heb ik reeds een vreselijk loon geoogst voor hetgeen ik gedaan heb omwille van mijn roem; daarom heb ik ook weinig goeds in mezelf hier mee naartoe gebracht, en daarom was grote armoede mijn loon en mijn wereldse roem was hier gelijk een duistere nacht, waarin ik slechts hier en daar een paar sterretjes zag glinsteren door dikke zwarte wolken.
Hoofdstuk 218: De geesten vertellen over de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Bij mijn aankomst vond ik, in de woonhut die zich aan de rechter kant bevond, onderdak bij mijn vriend, die in mijn grootste nood het eerst bij me kwam, en daar vond ik ook dadelijk iets te eten en te drinken; alles was hoogst eenvoudig, maar toch gaf het me veel meer vreugde dan mijn grote schatten en paleizen mij op de wereld ooit gegeven hebben.
Hoofdstuk 218: De geesten vertellen over de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Julius Caesar zei: 'Op deze aarde zal dat door mij beschreven gebied zich wel nergens bevinden, maar toch is het zo dat het plaatselijk overal kan zijn; want waar ik ben, is ook dat gebied. Zo langzaam aan heb ik wel geleerd dat de plaats, de omgeving en alles wat mij in onze wereld als schijnbaar levenloze materie omgeeft, uit mijzelf is gegroeid -zoals in zekere zin een boom uit de aarde- of met andere woorden: ikzelf ben de schepper van de wereld die ik bewoon. Ik en mijn vrienden bewonen daarom ook eenzelfde landschap, omdat wij eenzelfde liefde, dezelfde wil en derhalve ook eenzelfde denkwijze hebben; maar op dezelfde plek kunnen ook nog talloze andere geesten wonen, en ieder in een andere omgeving. Dat is het grote verschil tussen ons, geesten, en jullie, nog aardse mensen.
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] En dat is ook hetzelfde en eindeloos grote verschil tussen God en ons mensen, die op Hem gelijken, dat slechts God alleen vanuit Zijn grote gedachten volkomen, zelfstandige en geheel vrije mensen in het leven kan roepen, terwijl wij, geesten, wel fantomen maar geen realiteiten in het leven kunnen roepen. Zo is ook de wereld die een geest bewoont, eerder een fantoom dan werkelijkheid; want geesten met een grotere volmaaktheid hebben mij ook hun wereld laten zien op een en dezelfde plaats, en die wereld zag er heel anders uit dan de wereld die ik bewoon. Maar dat zul je pas helemaal begrijpen en inzien alsje zelf een bewoner zult zijn van je eigen innerlijke geesteswereld.
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...