Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3231 resultaten - Pagina 19 van 216

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[8] De ENGEL zegt: "Luister, mooie hemelse bloem, ik zal je in de naam des Heren meteen uit de verlegenheid helpen! Kijk daar beneden ligt de uitgestrekte en diepe zee van Galiléa! Wat zou je er van zeggen als ik haar op zou heffen uit haar grote en diepe bekken en dan in de vorm van een grote waterbol vrij in de lucht ongeveer een uur lang tastbaar en zichtbaar op zou hangen?"
Hoofdstuk 134: De opheffing van de zee van Galiléa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Kortom, ik zou mijn leven lang wel door kunnen vertellen over wat ik daar in die paar ogenblikken heb gezien, maar dan zou ik de tijd die U, o Heer, voor iets beters bestemd heeft, met onnutte dingen verpraten! Maar nu zou ik van U willen horen of al die talloos vele sterren ook zulke werelden zijn, zoals degene die ik gezien heb!"
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] JARAH zegt: "Heer, mijn leven. Als ik nog meer sterren zou willen bekijken om mij daardoor te bewaren voor ontrouw in mijn liefde voor U, dan zou het mij spijten die ster gezien te hebben. Want U alleen bent voor Mij oneindig veel meer waard dan alle talloze sterren met hun schatten! Waarlijk, om U boven alles lief te hebben heb ik niets, eeuwig niets nodig dan U alleen. Maar alleen voor U, omdat U het wenst, kijk ik ook graag naar de wonderen van Uw macht en wijsheid!"
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] En ik zeg je naar waarheid dat alle mensen dit zouden kunnen als zij in hun hart net zo rijp en geaard zouden zijn als jij. Maar er zijn er maar heel weinig, die op jou lijken! Deze slapenden hier lijken in ieder geval niet op jouw ziel en hart! Hun ziel ziet nog lang niet door hun aardse oog, en het oog van hun geest is nog vast gesloten. Daarom moet hun ziel zelf eerst geschikt gemaakt worden door haar tijdens de slaap alle wereldse indrukken te ontnemen, zodat zij zo met haar fijnere zintuigen kan komen tot waarneming en aanschouwing van het bovenzinnelijke, dat in het geestelijke overgaat.
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Daarom is er tussen de snelheid van een geest en de snelheid van nog zo snel vliegende materie - hoe die snelheid ook vergroot zou worden -een oneindig verschil. Want ook al legt nog zo snel bewegende materie ook in een moment een afstand zoals van hier tot aan die ster af dan heeft ze voor een tweemaal zo lange afstand al twee momenten nodig, en als die materie in een moment honderdduizend van die afstanden aflegt dan zal ze voor tien van zulke afstanden ook tien momenten nodig hebben, terwijl ik iedere denkbare afstand in een en hetzelfde moment kan afleggen.
Hoofdstuk 141: De geaardheid van de menselijke geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] De HOOFDMAN voegt daar aan toe: "Ja, ja, jouw vader heeft gelijk! Nu ben je nog maar een kind, en het brandt al in je hartje als in een kalkoven! Het bezit nu weliswaar het hoogste wat het kan verlangen en het kan niet meer naar iets minders snakken. Als echter dit hoogste, ?m je geweten te beproeven, zich uit je hart terug zal trekken, dan zal Je hart gaan hongeren naar liefde! En als het deze spijs lang moet ontberen, dan zal het weldra zijn lange armen naar andere voorwerpen uit gaan strekken om zich te verzadigen! Want hoewel de honger van de maag pijnlijk is, de honger naar liefde is toch nog duizendmaal pijnlijker.
Hoofdstuk 146: Jarah toont haar souvenirs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Onze vaderen beefden aan de voet van de Sinaï, toen Hij met donder en bliksem op de brandende berg aan Mozes de heilige wetten der liefde gaf! En toen Mozes van de berg afdaalde straalde de goddelijke majesteit van zijn gelaat sterker dan de middagzon, en hij moest zijn gezicht met een driedubbele doek bedekken, opdat het volk hem kon naderen. Nog lang nadien profeteerden de heilige zieners des Heren wanneer, na voorafgaande voorbereiding, hun hoofd korte tijd met de doek van Mozes werd bedekt, en heden verbazen wij ons nog over hun grote wijsheid! En hier is Hij Zelf, die op de Sinaï donderde! De Sinaï ging gloeien onder de stappen van Zijn voeten, -kunnen wij dan in Zijn almachtige tegenwoordigheid koud blijven als een barre winternacht?! Sta daarom op en snel naar Hem toe, want Hij alleen is meer dan heilig! Alleen Hém komt alle eer toe, alle roem, alle liefde en alle aanbidding!"
Hoofdstuk 143: Droom en werkelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Oh, hoe lang zal Ik jullie nog moeten verdragen! Wij zijn nu toch al vrij lang bij elkaar, en jij merkt nu nog niet dat door Mij een zon uit de hemelen voor jullie ziel is opgegaan en nog steeds van dag tot dag verder opgaat?!"
Hoofdstuk 147: De stem van de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De beide ESSENEN komen nu dichter bij Mij en zeggen: "Heer , Heer, dat daar oneindig veel uit te Ieren is kon wel eens een eeuwige waarheid zijn, maar is onze ziel wel geschikt voor zulk hoog onderwijs?! Wij kijken wel met gretige ogen in de met licht gevulde diepten van Uw wonderscheppingen en in ons hart verbazen wij ons buitengewoon, maar wij zijn veel te blind om ook maar het wonder van een dauwdruppel naar waarde te schatten en het te begrijpen, Iaat staan dan die wonderen, die in onmeetbare grootten en afstanden lichtend voor ons aan het firmament op en ondergaan! Ook over de boven de wolkjes heen en weerzwevende lichtpuntjes hebben wij al met Petrus gesproken, maar hij kon ons daarover niet voldoende inlichten. - Als het U, o Heer, schikt, zou U ons daarover wel iets kunnen vertellen!"
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Maar meer nog dan zich van alle zware arbeid te onthouden, moet iedere ziel alle hartstochten uitbannen! Want de hartstochten zijn de stormen in de ziel, zij woelen het levenswater om, en Gods evenbeeld wordt dan in de ziel net zo verscheurd als de weerkaatsing van de zon op de golven van de zee. Het beeld van de zon schittert wel op de golven, maar hoe vertekend! En als de storm lang aanhoudt, stijgen er weldra zware dampen op uit de bewogen zee en vullen de lucht van de zielehemel met donkere wolken. Die verhinderen het licht van de geestelijke zon om het levenswater van de ziel te bereiken, - en de ziel wordt donker, kan niet meer het echte van het onechte onderscheiden en houdt de begoocheling van de hel voor een licht uit de hemel.
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] De HOOFDMAN zegt: Als iemand anders dan jij dat tegen mij gezegd zou hebben, zou ik het geloven, maar van jou geloof ik niets behalve dat je werkelijk de oude, domme ezel uit de hel bent! Als je je wilde bekeren, dan weet ik maar al te goed dat je met je gehele aanhang door de Heer aangenomen zou worden. Maar de slechtheid van jou is hardnekkig en je wilt jezelf daarvan nooit bekeren, omdat het je een soort helse vreugde geeft de Heer met je vrije wil te kunnen trotseren. Maar ik zeg je dat de Heer Zijn hart nog lang niet voor je afgesloten heeft, en Hij heeft je nog lang niet geoordeeld! Wend je daarom naar Hem en Hij zal je opnemen en je al je miljarden maal miljarden misdaden en zonden vergeven!
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar jij bent vanaf je oerbegin als een zuivere geest geschapen door Hem, die nu in het hart van deze heilige Nazareeër woont, en aan Wie hemel en aarde voor iedereen zichtbaar helemaal gehoorzamen. Voor jou is het zuivere herkennen van de eeuwige waarheid eenvoudig, terwijl ik lang in nacht en nevel moest rondtasten; jij hoeft alleen maar te willen en dan bevind je je weer in het oude oerlicht. Wend je daarom naar de Heer, die hier op wonderbaarlijke wijze lichamelijk temidden van ons verblijft, en met alles, wat mij, inclusief mijn leven, eigen en heilig is, sta ik er voor in dat je aangenomen wordt!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] Maar, zoals gezegd, dat kun je nu nog lang niet begrijpen! Dat begrijpen ook de engelen nu niet. Weldra zal er echter een tijd komen waarin je niet meer twijfelt aan hetgeen nu gezegd is, en waarin je dingen zult geloven waar je nu nog geen weet van hebt! Maar nu daarover verder niets meer! Maak je klaar, dan gaan we op ons gemak terug!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] En daarom was datgene wat je hart als rechtvaardige kastijding voor die moedwillige soldaat uitdacht, geen toorn en daaruit voortvloeiende wraakzucht, maar een speciale drang van de liefde voor die soldaat, die je, vanwege zijn geschiktheid, na aan het hart lag. Want zou je echt kwaad op die mens geworden zijn, dan zou je hem hebben laten doden. Maar de drang van de liefde telde de nodige slagen, en je liet hem slechts zo lang geselen, als je dacht dat hij kon verdragen.
Hoofdstuk 155: Liefdevuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Na deze woorden gaat de hoofdman naar huis, maar Ebahl vraagt hem niet zo lang weg te blijven, omdat het middagmaal al gauw klaar zal zijn. En de HOOFDMAN zegt onder het weggaan: " Als er niets belangrijks is voorgevallen, ben ik meteen weer terug, en is er iets belangrijks voorgevallen dan zal ik een bode hierheen sturen."
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...