Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2200 resultaten - Pagina 19 van 147

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[8] OURAN, die ook wakker was, keek de twee na en zei toen zij in het bos verdwenen: "Zullen ze straks niet verdwalen? Het gebergte gaat daar naar het schijnt in zuidelijke richting tamelijk steil omhoog en kon zich wel eens over een paar uur gaans uitstrekken!? Zij zullen in hun haast verkeerd lopen en de Meester kan van een andere kant komen en zij zullen Hem zoeken en tenslotte toch niet vinden!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] RAPHAËL zegt: "Maak je daar maar niet druk over! Die beiden zullen net zo min verdwalen als ik zou of zou kunnen verdwalen. Als het hart door de liefde zo geweldig verlicht is, is van verdwalen nooit enige sprake! Ze zullen best behoorlijk diep het bos ingaan, maar zij zullen de Meester vinden!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Ik zou U over het veelvoudige volksbedrog en de gewetenloze volksonderdrukking honderden dingen kunnen vertellen die ik bij veel gelegenheden bij deze namaak godsdienaars heb beleefd, maar wat voor nut heeft dat? Ze vinden altijd wel een gaatje waardoor ze kunnen ontsnappen! Ze beschermen zich zorgvuldig met de doeken van Mozes en de mantel van Aäron en de profeten tegen iedere van buiten komende wind die hen zou kunnen schaden, en hoe koud de wind ook is, ze worden er niet eens verkouden van!
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt glimlachend: "Helemaal mets; denk Ik, want deze orthodoxe zijn te veel door de wol geverfd en vinden overal wel een gaatje om te ontsnappen! Kortom, als men deze mensen in een hoek wil drijven, heeft men méér dan alleen menselijke kracht en menselijk verstand nodig! Ik acht mijzelf in staat om honderden Grieken en Romeinen in één dag te genezen van hun domheld, want wat Ik hun bij zal brengen zal nieuw voor hen zijn en zij zullen het zelfs heel dankbaar en graag aanvaarden. Maar déze mensen kun je niets nieuws vertellen. Meestal zijn zij ingewijd in alle kennis en weten hun verhaal zo geraffineerd te brengen, dat daar heel moeilijk wat tegen in te brengen valt.
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De CRITICUS, ook een Farizeeër zoals je er geen tweede zou vinden, zegt: "Geëerde gebieder, die staat al met zijn mond vol tanden. Zijn verstand heeft schipbreuk geleden en daarom zwijgt hij als een kameel in de woestijn! Hij heeft zich lelijk vergist en zich verstrikt en weet nu niet meer hoe hij zich moet bevrijden. De goede Nazareeër heeft hem waarschijnlijk onzichtbaar een muilpeer verkocht, waarop hij kaakklem gekregen heeft en nu doet hij, zoals hij altijd nog gedaan heeft!
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] CYRENIUS zegt: "Ga, - daar dicht bij het huis van Marcus zult u aan een tafel brood en wijn vinden! Versterk u daarmee en dan zullen wij de zaak beslechten nog voordat de aangekondigden aankomen!"
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] De woordvoerder van de COLLEGA'S zegt: "Dat vinden we allemaal best, maar het is alleen de vraag wat we nu volgens jou moeten geloven!"
Hoofdstuk 154: De overste bekeert zijn collega's. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Daarom ben ik, ondanks mijn uiterlijke strengheid, innerlijk toch geen Zeloot maar een verstandig naturalist en ik neem een verschijnsel zó lang niet als geestelijk aan, als er nog een enigszins natuurlijke verklaring voor te vinden is! Dat wat je nu hebt gedaan is door mijn verstand beslist niet natuurlijk te verklaren, maar ik heb me ook nog nooit ingebeeld alles te begrijpen wat ook maar op het grote terrein van de natuur zichtbaar wordt. Daarom kan jouw kunst om wonderen te doen toch wel op iets natuurlijks berusten, waar jij, en misschien ook nog wel een aantal anderen, alles van af weet. Dat kun je aan mij natuurlijk niet vertellen, maar dat is ook niet zo belangrijk, want er geschiedt in de natuur heel veel dat op zichzelf ook een wonder is dat wij niet kunnen verklaren. Daarom behoeven we het toch niet meteen als een wonder in optima forma te zien?!"
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] STAHAR zegt: "Als het zo is, wat ik binnen mijn persoonlijke sfeer helemaal niet wil betwijfelen, dan vraag ik echter: Wat doen we dan met Mozes, bij wie toch ook heel nadrukkelijk en duidelijk staat: 'Geen mens kan Jehova zien en tevens het leven behouden!'? Tevens vinden we in Mozes een formeel verbod, van Jehova's kant aan de grote ziener, waarin staat dat men God met geen enkele afbeelding, hoe verheven ook, mag voorstellen! Maar jij zegt dat de Messias, volgens het gezegde van David, nu Zelf als een mens In corpore (lichamelijk), dus geheel en al vorm, rondwandelt!? Hoe staat het dan met het verbod van God bij Mozes, wat moet daarmee gebeuren?! Eén moet vervallen, hetzij Mozes of jouw Messias, want Mozes en David kunnen onmogelijk beiden gelijk hebben!"
Hoofdstuk 153: Raphaël geeft uitleg over Messiasbeloften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Dit oerlicht van al het licht, deze eeuwige liefde, vonden wij hier en jullie hebben het voor een groot deel ook gevonden en zullen het nog veel meer vinden.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] STAHAR zegt: "Ik dank je uit naam van al mijn trouwe collega's en broeders voor deze voortreffelijke troost en ik zie daar op de tafel de grote en gedegen klomp zilver, die de engel voor ons uit de lucht heeft getoverd! Dat zou al een kleine vergoeding voor onze schade zijn, maar ik en wij allen hechten nu al heel weinig waarde aan deze schadevergoeding. Want dat wat wij waren, zullen wij nooit meer worden, want ik denk zo bij mijzelf dat de wijze opperstadhouder met ons allen een heel andere regeling zal treffen. Maar er zal zeker in zoverre voor ons gezorgd worden, dat wij niet zullen verhongeren en het lichaam desnoods kunnen kleden, al het andere vinden wij nu niet meer belangrijk! Ook deze tweehonderd pond zware zilverklomp zullen wij hier voor gastheer Marcus achterlaten, ten dele als verschuldigde betaling voor de spijzen en de drank die hij ons heeft gegeven en verder nog zal geven.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] De ANDEREN zeggen: "Zeker, daar hebben wij niets tegen in te brengen! Wat jij als onze overste doet, doen wij ook. Wij kennen het wezen van. de tempel en weten dat binnen zijn muren geen heil meer te vinden is, omdat er geen waarheid, geen liefde en geen trouw, maar slechts heerszucht, hoogmoed, toorn, wraak, allerlei leugens, vraatzucht en zwelgzucht en allerlei ontucht en hoererij en echtbreuk heersen! Dat zijn nu de elementen van het wezen van de tempel! Welk heil kan men van zo'n instelling verwachten? Vloek en verderf, ja, zoveel wij maar willen, maar van heil kan er eeuwig geen sprake meer zijn!
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Aan onze kant staan nu met een verschrikkelijk grote nummer één, de Messias en een engel uit de hemelen, die veel machtiger schijnt te zijn dan degene die eens de jonge Tobias heeft geleid. En wereldlijk hebben wij bij ons een nog belangrijker nummer twee, de opperstadhouder van geheel Azië en een deel van Afrika, die een natuurlijke oom is van de tegenwoordige, regerende keizer van Rome. Ook al zouden ze met de hele hel van Jeruzalem hierheen komen, dan zouden wij hen toch nog net zo de baas worden als de geprikkelde leeuw iedere nog zo sluwe vos de baas kan worden! -Wat vinden jullie nu van dit alles?"
Hoofdstuk 160: Floran spreekt met Stahar over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De mensheid moet door nood en ellende, die uit de leugen en uit allerlei bedrog ontstaan, de bittere noodzaak van de waarheid éérst diep en levendig gaan voelen en deze serieus gaan zoeken, zoals de oude Ouran uit Pontus die gezocht heeft, dan zal de mensheid de waarheid ook weldra vinden, zoals Ouran haar heeft gevonden. Dan pas zal de waarheid, die onder allerlei noodzakelijke ongemakken met veel moeite is gevonden, de mensheid echt helpen. Als de mens deze echter net zo gemakkelijk zou vinden als hij met zijn oog de zon aan het firmament vindt, zou deze maar al te gauw geen waarde meer voor hem hebben en dan zou hij voor zijn vermaak de leugen narennen, zoals een wandelaar in de hitte van de dag zoveel mogelijk de schaduw opzoekt en deze meer waardeert naarmate zij dieper is.
Hoofdstuk 168: Leiding van mensen en volkeren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] IK zeg: "Wel, als je niets buitengewoons kunt vinden, vraag het meisje dan het eerste het beste!"
Hoofdstuk 172: Cornelius en Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...