Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

448 resultaten - Pagina 19 van 30

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30
[10] Wij zouden ons daar echter niet zo erg of uiteindelijk helemaal niet druk over gemaakt hebben, als jij ons niet zelf beloofd had dat wij vandaag de Messias persoonlijk zouden ontmoeten. Nu zijn we al een paar uur hier en we hebben niet alleen niets van de eventuele aanwezigheid van de Messias te zien gekregen, maar jij hebt ons zelfs niet met jouw zo bekende gastvrijheid ontvangen, zoals andere keren, en wij mochten zelfs jouw hoofdwoning niet binnengaan maar werden naar deze vreemdelingenherberg van jou verwezen -en kijk, dat was beslist niet correct van jou en wel des te minder omdat jij voor zover wij weten thuis was en ook geen dringende zaken te doen had! Maar laten we het daar niet meer over hebben, omdat jij nu toch met die wonderbaarlijke jongeman gekomen bent en wij met jullie beiden over de hoofdzaak kunnen spreken!
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Zeg ons dan nu of de Nazarener, die de beloofde Messias zou zijn, wat wij zelf onder elkaar als een tamelijk uitgemaakte zaak beschouwen, zich hier ergens in Bethanië bevindt, of is Hij voorzover jij weet ergens anders? Want er is ons nu wat onszelf betreft veel aan gelegen om nader kennis met Hem te maken. Vanmorgen moesten wij vanwege Hem een grote en zware beproeving in de Hoge Raad doorstaan. Maar wij hebben ons er uiteindelijk vrij behoorlijk doorheen geslagen, hoewel wij zelf ondanks alles wat wij gisteren bij jou meegemaakt en gehoord hebben enigszins wankel zijn geworden in onze nieuwe opvatting; maar nu hebben we alle ons bekende omstandigheden nader overwogen en onze onzekerheid overwonnen. Daarom zouden wij nu zo graag met Hemzelf willen spreken. Geefons daartoe de gelegenheid, dan zijn en blijven wij weer je goede oude vrienden!'
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Lazarus zei: 'Als jullie het bij je komst hierheen net zo eens waren geweest als jullie dat nu zo tamelijk zijn, hadden jullie ook spoedig de gelegenheid kunnen hebben om te spreken met degene die werkelijk de Messias is; maar jullie waren het helemaal niet eens en sommigen van jullie waren overwegend de mening toegedaan dat het de beste test zou zijn om te onderzoeken of Hij de Messias is of niet -dat men Hem met geweld gevangen zou nemen en aan het gerecht zou overleveren om Hem ter dood te laten veroordelen. Als Hij de Messias zou zijn, zou niemand Hem kunnen doden; als Hij echter alleen maar een buitengewoon mens was, zoals er al zoveel op de wereld geweest zijn, dan zou Hij sterven en zou het daarna in niemands gedachten meer opkomen om Hem nog ooit voor de Messias te houden. Kijk, deze overwegende mening van jullie was dan ook de reden, waarom jullie ten eerste niet in mijn hoofdwoning konden worden binnengelaten en ten tweede daar ook niet aan de Messias voorgesteld konden worden!
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Maar aangezien jullie nu unaniem van deze slechte opvatting afgestapt zijn en een ander besluit hebben genomen, kunnen jullie nu ook het geluk hebben om de Messias te zien en ook te spreken. Kom Hem echter vooral niet met een onderzoekend hart en een onderzoekende blik tegemoet, maar met geloof en liefde, dan zal ook Hij jullie met Zijn liefde tegemoet komen -maar in het andere geval met Zijn alles doordringende wijsheid en dan zouden jullie in de verste verte niet in staat zijn die te beantwoorden! Want zoals Hij heel goed wist met welke gedachten jullie hierheen gekomen zijn, zoals ik jullie nu openlijk meegedeeld heb, zo kent Hij ook iedere gedachte die wellicht nog, hoe stil en geheim ook, in jullie gemoed opkomt. Laat dit dus een vriendelijke raad aan jullie zijn, waarvan ik hoop dat jullie die opvolgen tot je tijdelijk en eeuwig welzijn!'
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[25] Ik zei: 'Zalig zullen alleen diegenen worden die zich niet aan Mij zullen ergeren, en geloven dat Ik de beloofde Messias ben! Maar Ik ben niet gekomen om voor de joden nogmaals een aards en vergankelijk rijk te stichten, maar een geestelijk rijk in de liefde tot God en tot de naaste en derhalve een rijk van licht en alle waarheid uit God, zonder leugen en zonder bedrog.
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar jullie hebben nu voor de Heer en Meester toegegeven dat jullie voor jezelf echt in Hem willen en zullen geloven, ook als deze meest ware Messias niet alleen van de joden, maar ook van alle andere mensen op aarde de aardse omstandigheden niet zal veranderen; dat was heel erg goed gezegd van jullie en wij vergeven jullie daarom ook die niet zo vleiende uitlating. Maar alleen verbaast het ons werkelijk in hoge mate dat jullie, die toch zeer goed thuis zijn in jullie Schrift, nu pas een klein beetje beginnen te begrijpen wat wij Romeinen voor een deel allang als onomstotelijke waarheid hebben gezien en duidelijk erkend hebben.
Hoofdstuk 86: Het getuigenis van Marcus over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Wij heidenen, die door jullie voor blind uitgemaakt worden, hebben echter allang ook bij onszelf gedacht -en dat temeer, omdat wij jullie wetten en profeten ook grondig bestudeerd hebben -dat er achter die wonderbaarlijke Nazarener iets zeer buitengewoons schuil moet gaan, en of Hij mogelijk zelfs niet de volgens de profeten aan alle mensen beloofde Messias zou zijn. Maar nu hebben wij, al is dat voorlopig alleen bij onszelf, er geen enkele twijfel meer over dat Hij ook geheel naar waarheid datgene is wat wij allang in Hem vermoedden.
Hoofdstuk 86: Het getuigenis van Marcus over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Dit zijn, hoge Romein, heel duidelijk de redenen waarom de tempel dienaren nu ook zo fel ten strijde trekken tegen deze Nazarener, die wij, die nu hier zijn, echter volgens de volle waarheid voor de beloofde Messias houden. Zij zeggen: 'Laten we hem eerst grijpen en doden, dan zal wel blijken of hij de beloofde Messias is, of er een God bestaat, en of alle profeten geen bedriegers van mensen waren!'
Hoofdstuk 87: De redenen van de tempeldienaren voor hun houding tegenover de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De Romein Marcus liep nu naar hen toe en zei in de Griekse taal, die de Farizeeën ook beter beheersten dan de taal van de Romeinen: 'Mijn vrienden, jullie hoeven je toch niet te generen omdat jullie in ons bijzijn zo openlijk hebben uitgesproken dat jullie graag van onze heerschappij verlost zouden zijn, en ook degene die jullie weer tot een vrij, groot en machtig volk op deze aarde zou maken, vrijwel onbetwist voor de echte Messias zouden houden! Want kijk, aan dergelijke uitlatingen van jullie kant zijn wij immers al sinds lange tijd gewend, en wij trekken ons daar ook niets van aan. Wij blijven nog altijd bij ons gezegde: leo non capit muscas*, (* Latijn voor: een leeuw vangt geen vliegen.) omdat wij ons daar werkelijk nog sterk en machtig genoeg voor voelen.
Hoofdstuk 86: Het getuigenis van Marcus over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Maar als wij, blinde heidenen, nu inzien dat Hij de grote Messias van de wereld is en Hem ook als Heer over ons en over alle heersers op aarde prijzen, hoewel Hij uiterlijk beschouwd, zoals reeds opgemerkt, alleen maar een jood is, die als zodanig bij ons geen bijzonder aanzien geniet, wat heeft jullie dan tegengehouden om deze voor jullie zo grote en eindeloos verheven landgenoot direct te herkennen als Degene die Hij zonder enige twijfel is?! Is het niet ook een eer voor jullie dat wij, in aards opzicht machtige Romeinen, Hem, die wat Zijn uiterlijke geboorte betreft een jood is, erkennen en prijzen als een Heer en Meester over alle heren der wereld? Daardoor geven wij immers ook getrouw, openlijk en waarachtig te kennen dat Hij ons Romeinen in de geest van alle waarheid volkomen overwonnen heeft; en voor die bekentenis zullen wij ons ook nooit schamen, omdat het ons alleen maar tot de grootste eer strekt dat Hij ook ons als Zijn kinderen opgenomen heeft onder Zijn almachtige en vaderlijke scepter! En jullie joden houden in jullie hoogmoed en in jullie grote blindheid alleen maar de ene beraadslaging na de andere hoe jullie Hem, de almachtige Heer van alle heerlijkheid, kunnen grijpen en zelfs doden! Zeg ons, heidenen, nu hoe dat bij jullie zelfs ook maar denkbaar kan zijn!'
Hoofdstuk 86: Het getuigenis van Marcus over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] En toen je de koren der engelen hoorde, zei je tegen enkele herders die naar de grot gekomen waren: 'Kijk, kijk toch eens! Het gezicht van dit ventje straalt als de morgenzon, en in de grot is het zo licht als overdag! Daar is meer dan alleen een pasgeboren koning der joden! Dat is de beloofde Messias; dat is Degene over wie door alle profeten voorspeld is! Die zal ons het heil brengen en daarom moeten wij Hem aanbidden!'
Hoofdstuk 116: De hoofdman en de waard herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu kwam één van de leerlingen van Johannes naar Rafaël toe en zei: 'Luister, wonderbaarlijke jongeman, ik heb nu nog als enige verzoek aanjou, dat jij je watje eigenlijke wezen betreft wat nader aan ons bekend zou willen maken dan je tot nu toe gedaan hebt! Want dat jij een zeer mysterieus wezen bent, daarover is er in mij geen enkele twijfel meer; want wat jij nu allemaal al in korte tijd verricht hebt, kan een natuurlijk mens niet verrichten, en jouw wijsheid reikt ook oneindig veel verder dan alle tot nu toe aanwezige menselijke kennis. Daarom zou ik toch nader willen weten wie jij eigenlijk bent! Een geheel natuurlijk mens ben je absoluut niet, maar je kunt de geest van Elia of ook van een andere grote profeet zijn; want er staat geschreven dat in de tijd, dat de Messias tot de mensen zal komen, ook Elia aan Zijn zijde zal rondgaan als een trouwe getuige voor de blinde mensen. En ook staat er geschreven: 'In die tijd zullen jullie Gods engelen zien opstijgen en afdalen tussen hemel en aarde, en zij zullen Hem dienen die gekomen is in de naam des Heren, en ook de mensen, die van goede wil zijn.'
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De waard zei: 'Ik ben weliswaar te weinig thuis in jullie geloofsleer, maar sommige dingen weet ik toch wel, en zo weet ik ook van de beloofde Messias die ooit zal komen. Maar die wordt nu immers door alle joden als een grote oorlogsheld gezien en zij verwachten hem ook als zodanig, en denken dat hij hen van de Romeinse overheersing zal bevrijden en vervolgens een groot, onoverwinnelijk rijk zal stichten. Maar jij schijnt die Messias eerder goddelijke dan menselijke waardigheid toe te schrijven?'
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Maar dat is allemaal nog altijd in grote duisternis gehuld, en geen enkele jood kan met enige zekerheid verklaren in wat voor vorm en met wat voor eigenschappen de Messias zal komen. En aangezien dat niet te bepalen is, kan de Messias ook heel goed in deze wereld komen in deze vorm en met deze eigenschappen, op de manier zoals wij nu juist deze wonderman voor ons zien!
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Die woorden nu luiden: 'Er bestaat geen groot en werkelijk wijs man zonder een goddelijke inspiratie.' En u lijkt mij het meest door een god geïnspireerd te zijn, waardoor u ook in staat bent om zulke dingen te doen, die alleen een god mogelijk zijn. En omdat dat bij u onbetwistbaar het geval is, kunt u ook heel goed de aan de joden beloofde Messias zijn, en deze mening over u heeft ook die burger, die tevens mijn buurman is, mij onomwonden toegegeven. En als u dat bent, is het voor ons heidenen ook hoog tijd om ons godenstelsel, dat op oude fabels berust, overboord te gooien en ons op de leer van de joden te richten!
Hoofdstuk 171: De waard vraagt naar zijn spoorloos verdwenen zoon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30