Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22721 resultaten - Pagina 19 van 1515

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[3] ROBAN zegt: " Als u spreken wilt, spreek dan en ik zal naar u luisteren!"
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Weliswaar staat er geschreven, dat er uit Galiléa nooit een profeet zal voortkomen; maar daar houd ik mij nu niet meer aan, - want bij mij geldt de zichtbare daad meer dan het raadselachtige woord van de schrift, dat niemand naar waarheid kan schatten. Bovendien bent u bij mijn weten niet eens geboortig uit Galiléa, maar uit Bethlehem, en dus kunt u uit het oogpunt van geboorte heel goed een profeet zijn! Ik voel mij erg tot u aangetrokken, en uw nabijheid doet mij goed, dus blijf ik. Ik heb weliswaar geen groot vermogen, maar wat ik heb is voor ons allen voldoende om dertig jaar van te leven! Als u leergeld vraagt, staat mijn halve vermogen u ten dienste!"
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] PETRUS zegt: "Wat vraagt u arme, blinde mens toch een slechte dingen! Hoe kan satan nu meewerken aan zaken waarin alle hemelen de hoogste en machtigste invloed hebben!? Ik en wij allen hebben de hemelen geopend gezien en de engelen van God in talloze scharen naar de aarde zien dalen; en wij zagen dat zij Hem en ons allen dienden als dat zo is, hoe kan de satan daar dan deel aan hebben!?
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Maar als u dat van mij niet gelooft, ga dan naar Sichar en vraag daar inlichtingen bij de opperpriester Jonaël en bij de groothandelaar Jaïruth, die thans buiten Sichar het bekende slot van Ezau bewoont! Deze vrienden van ons zullen u naar waarheid vertellen Wie het is, bij Wie wij de onverdiende, hoogste genade ondervinden Zijn leerlingen te mogen zijn! Zowel bij Jonaël als bij Jaïruth zult u nog dienende engelen aantreffen in schijnbaar lichamelijke gedaante."
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] IK zeg: "Oh, daar heb Ik allerminst wat op tegen! Want daarom heb Ik jouw plan met de Farizeeën al naar de middag verschoven, omdat Ik maar al te goed wist, dat je al gauw iets anders van plan zou zijn. - Maar omdat het vandaag zulk mooi weer is gaan we nu naar de zee en wat vissen vangen voor vanmiddag en vanavond. Laat degenen, die mee willen, opstaan!"
Hoofdstuk 39: Engelenwoorden in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] SARAH staat op en klopt met haar hand op Mijn schouder en zegt voor de schijn lichtjes geërgerd: "Ehhh - heet dat er naar laten raden, als men meteen met -daar zou ik me bijna versproken hebben!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JAÏRUS zegt: "Heer, spreek, ik zal naar U luisteren, en doen wat U zegt!"
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "Oh, Ik weet heel goed hoe het in Jeruzalem toegaat! Daar kijkt men alleen naar het gewicht van het zilver en het goud en de parels en edelstenen, maar nooit naar de menselijke geest. Als jij als een grotere profeet dan Mozes en Elia in de tempel zou komen en als zodanig zou gaan prediken, dan zou men je maar al te gauw de vervloekte stenen laten zien waarmee de meesten van de profeten gestenigd zijn; maar als je met tienduizend pond goud zou komen, dan zou men je de grootste eer bewijzen! Laat maar eens twee vette ossen de tempel indrijven, en je kunt ervan verzekerd zijn dat zij die veel liever hebben dan Mozes en Elia. -Maar houden we daar over op! De tijd is niet meer veraf, dat de tempeldienaars en geheel Jeruzalem hun verdiende loon zullen krijgen; want erg lang zal men deze gruwelen niet meer aanzien. - Nu over iets anders!
Hoofdstuk 47: Voorstel aan Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg tegen Cyrenius:"Houd maar op, want voorlopig weet Ik zo al van alpha tot omega wat er nu in de stad voor en tegen ons gezegd wordt. Over het geheel genomen is het zeker niet gevaarlijk, want dit volk is voor bepaalde boosaardigheden veel te blind en te dom. Houd er dus maar over op! Vanuit Nazareth zal nooit een opstand beginnen, daar kunnen jullie van verzekerd zijn. Overigens is Mijn vriend Borus steeds de betrouwbaarste geheime politie; hem ontgaat letterlijk niets, -hetgeen in de niet zo grote stad niet zo moeilijk is. Bovendien zou Ik Mijn engelen kunnen opdragen om te spioneren, en dan zouden jullie in één ogenblik meer kunnen ontdekken dan wanneer jullie tien jaar lang 4e pienterste spionnen zouden gebruiken. Maar zoals gezegd, hier is zowel het ene als het andere niet nodig, -en daarom gaan wij helemaal onbezorgd slapen. Alleen Jaïrus zal nog een bode naar Jeruzalem sturen en hem het bericht moeten meegeven van de ambtsafstand. Morgen zullen wij geheel andere zaken te behandelen krijgen."
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JAÏRUS zegt heel treurig, omdat hij het gezelschap nu moet verlaten: 'Heer zou het dan niet mogelijk zijn om de oorkonde hier uit te vaardigen, en deze hiervandaan met een bode naar Jeruzalem te zenden? Het huis in Kapérnaum is toch al geheel mijn eigendom, met alles wat erin is landerijen, akkers en weiden mochten wij priesters niet bezitten, en dus bevindt zich mijn gehele bezit in mijn huis, dat U welbekend is. Voorlopig heb ik dus in Kapérnaum niets te doen en waarschijnlijk zal ik hierna , daar ook niets meer te doen krijgen; mijn huis met alles wat daarin is geef ik hierbij aan mijn brave schoonzoon. Met een machtiging van mij zal hij erheen gaan en alles met hulp van het staatsgerecht geheel in bezit nemen -als een rechtmatige erfgenaam na mijn dood, en ik en mijn vrouw zijn daarbij echt niet nodig. Wat de vrienden in Kapérnaum betreft, die zijn hier; die zich nog in Kapérnaum bevinden en menen dat ze mijn vrienden zijn, zijn echt geen afscheidsbezoek waard: Het zijn vrienden in je gezicht, maar in hun hart heeft deze vriendschap geen gewicht!
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Wij gaan dan ook aan de ochtendmaaltijd en Ik zend na de maaltijd de bode voor de bewuste aangelegenheid naar Jeruzalem. Jaïrus wacht in grote spanning op de terugkeer van de bode, die natuurlijk slechts zolang wegblijft als hij nodig heeft om op zuiver menselijke wijze met de tempelpriesters te onderhandelen. Daar de onderhandeling echter toch ongeveer twee uur had geduurd, kwam de bode ook pas na twee uur , tot grote vreugde van Jaïrus terug, en bracht Jaïrus behalve het bericht over het verheugde accepteren van zijn akte van afstand als overste, ook een lof en dankcertificaat voor zijn getrouw vervulde ambt. Tevens werd hem de naam van zijn opvolger meegedeeld met daarbij het verzoek deze in geval van nood met raad en daad terzijde te staan, als hij dat nodig zou hebben.
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Geloven jullie mij echter niet, laten we ons dan bijvoorbeeld als Romeinen verkleden, naar Jeruzalem gaan, de tempel ingaan en ons daar als vreemden gedragen; dan zal er zich meteen een dienstbare geest melden, die ons haarfijn zal uithoren over: waar wij vandaan komen, wat wij in Jeruzalem zoeken, hoe lang wij in de 'Godsstad' zullen blijven, waarheen wij daarna zullen gaan, of we veel geld bij ons hebben, of we geen goud of zilver te verkopen hebben, en of wij soms voor een heel gering bedrag het allerheiligste zouden willen zien. Dan vragen wij alleen maar de prijs, en men zal honderd pond zilver zeggen. Dan zeggen wij dat het teveel is, en dat wij er helemaal niet op uit zijn om zulke zaken te zien; als de prijs dan tot tien pond gezakt is, tonen wij belangstelling. En we komen allen voor tien goedkope ponden in het allerheiligste als wij de desbetreffende opperbewaker vooraf plechtig bij alles wat ons lief is, beloven noch in het Joodse land, noch in verre vreemde landen ooit iets ervan te verraden, en ook niemand te vertellen in het allerheiligste te zijn geweest. Dat beloven we moeiteloos en zo komen wij als namaak-Romeinen in het allerheiligste en dan kunnen jullie jezelf ervan overtuigen of van alles wat ik jullie over de ark des verbonds heb meegedeeld ook maar één lettergreep gelogen is!
Hoofdstuk 51: De nagemaakte ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] En, beste vrienden en broeders, als men als mens met een redelijk verstand zulke dingen in het allerheiligste met eigen ogen heeft gezien, en men heeft zelf bij zulke gelegenheden als een pientere bruikbare helper dienst gedaan, dan wordt het voor een eerlijk mens heel moeilijk om te fungeren als een schandelijk betaalde bedrieger en belieger van het volk! Hoe vaak piekerde ik dan en zei tegen mijzelf: ' Als het allerheiligste, dat alle leven moet bevatten en waarop de gehele leer van God en alle wetten zijn gebaseerd, een doodgewoon, geheim gehouden bedrog is, wat moet je dan van de gehele leer en de wetten denken?' - Ik heb nu gesproken, hu zijn jullie weer aan de beurt; ik ben bereid om naar jullie te luisteren."
Hoofdstuk 51: De nagemaakte ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] CHIWAR zegt: "Jullie kennen de dochter van Jaïrus toch wel en jullie weten ook dat zij tweemaal is gestorven, en dat zij de tweede maal al een paar dagen in het graf lag. Maar wat jullie niet weten is, dat deze Sarah, die hemels mooie dochter van Jaïrus, de vrouw is geworden van Borus! Is het niet ongelofelijk dat een tweemaal totaal gestorven vrouwelijk wezen, de vrouw van een man wordt, en dan nog op een manier waarop de aarde nog nooit een huwelijk heeft meegemaakt?! Toen de zoon van de timmerman haar zegende, zag zij de hemelen geopend en talloze scharen vervulden de lucht en loofden God omdat Hij de mensen die eer en genade bewees. Toen het paar door Jezus gezegend was, sloten de hemelen zich op een zichtbaar teken van de timmerman en alleen de twee engelen bleven zoals ze voorheen waren, en zoals jullie ze hier in de synagoge kunnen zien, terwijl ze daar vlakbij de deur staan als twee hemels mooie jongemannen. Kijk naar hen en zeg of ze ergens anders vandaan kunnen komen dan alleen maar uit de hemelen!
Hoofdstuk 53: De oudsten kunnen geen besluit nemen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als dit allemaal nu zo wonderbaarlijk is, wat niemand van ons kan ontkennen, waarom zullen we de zoon van de timmerman dan niet voor iets hogers houden dan een leerling van de Essenen? Bij mijn weten kan hij die trouwens nooit gezien hebben, omdat hij nooit uit deze omgeving is weggeweest, behalve een paar keer met zijn vader en zijn broers naar Jeruzalem en, geloof ik, één keer naar Sidon om daar een huis te bouwen; maar verder was hij steeds thuis.
Hoofdstuk 53: De oudsten kunnen geen besluit nemen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...