Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2758 resultaten - Pagina 19 van 184

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[7] De TWAALF zeggen: "Broeder, dat is andere taal dan in onze tempel, waar men haast niets te eten krijgt maar des te meer moet vast.en en bidden. Maar de hoge heren vasten en bidden weinig en verteren Iedere dag een hoeveelheid aalmoezen en offers ter meerdere ere van Jehova, terwijl de jonge tempeldienaars Pro populo (voor het volk) vasten moeten tot de botten in hun ledematen haast beginnen te knorren! O, waarom zijn wij al niet veel eerder Romeinen geworden?! Daar. vindt je alles: Wijsheid, goedheid, rechtvaardigheid, strengheid waar nodig, en aan brood en wijn schijnt geen gebrek te zijn! Met huid en haar en lijf en ziel willen wij Romeinen zijn! Lang leve Rome en al zijn gezagsdragers!"
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] De hoofdman heeft ons dus met dat, wat wij zullen zien en horen, zeker opmerkzaam willen maken op daden en gesprekken van de wonderbaarlijke heiland en geenszins op de ruwe Romeinse Olympische spelen, waaruit zeker geen bijzondere wijsheid.te halen is en waarvan.de hoofdman zelf geen al te grote vriend schijnt te zijn! - Hoe denken jullie daarover?
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] SUETAL antwoordt nu met een opgewekt gezicht: "Bij God, de almachtige! Jij bent waarlijk een van de grootste profeten, want zo waarachtig, zo verstandig en zo wijs heeft nog geen profeet tot zijn volk gesproken! In jouw pink heb je meer volmaakt leven dan wij allen bij elkaar in ons hele lichaam, of liever gezegd in al onze zielen bij elkaar. Ja, ja, zo is het, broeders! Door Mathaël spreekt waarlijk een goddelijke geest en wij kunnen God nooit genoeg danken dat Hij ons zo wonderbaarlijk, mag men wel zeggen, bij elkaar heeft gebracht! O, als jouw wijsheid al zo aanzienlijk groter is dan de onze, hoe groot moet die van de ons nog onbekende heiland uit Nazareth dan wel zijn?!"
Hoofdstuk 48: Mathaël spreekt over wet en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] IK zeg: "Nu, in dat geval is alles helemaal in orde en zal er met deze mensen zeker veel goeds bereikt kunnen worden. Maar natuurlijk zullen zij nog menige kleine proef moeten ondergaan. Dat jullie hen in het vreemdelingenlegioen opnemen is goed, maar jullie moeten hun voldoende gelegenheid geven om op de onderkende heilsweg verder te kunnen gaan. De vijf, met Mathaël aan het hoofd, moeten jullie over het legioen verdelen. Zij zullen jullie allen in Mijn naam goede diensten bewijzen en in korte tijd hun innerlijke wijsheid op de juiste wijze toepassen. Maar voorlopig mogen zij zich niet in Galiléa ophouden, want het zal niet zo erg lang duren voor de tempel er lucht van krijgt dat zo'n zeven en veertig leden hem de rug hebben toegekeerd en door Herodes zal de tempel jacht op hen laten maken. Als ze echter niet in Galiléa en ook nergens anders gevonden worden, zullen de speurders onverrichter zake weer terugkeren. Men zal dan de zeven en veertig als verongelukt en verloren beschouwen en zich verder niet meer om hen bekommeren. Zo blijven jullie Romeinen buiten schot en door jullie de zeven en veertig ook en iedereen is zonder een leugen om bestwil geholpen!"
Hoofdstuk 44: Ik ben de waarheid, de weg en het leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Nadat SUETAL deze woorden van Mathaël heeft gehoord, zegt hij: " Ja, als je eenmaal zo boordevol wijsheid zit, kun je wel heel makkelijk zonder vrees zijn. Een ziende kan nu eenmaal gemakkelijk voorwaarts gaan, maar een blinde moet vooraf steeds uitzoeken of zijn volgende stap wel veilig is en ondanks alle voorzichtigheid en onophoudelijk onderzoekende behoedzaamheid, stoot men toch altijd ergens tegenaan. Maar als je een wegwijzer hebt, zoals jij, beste broeder Mathaël, er een bent, dan kan men als stekeblinde ook nog vooruitkomen! 0, nu blijven we wel, en verheugen ons buitengewoon zo spoedig mogelijk nader kennis te maken met hem, waarover jij om voor de hand liggende redenen zo'n uitstekend getuigenis hebt gegeven!"
Hoofdstuk 49: Gods beeldspraak bij Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Maar op Mijn verzoek liep Jarah nu bij Raphaël en Josoë en sprak met hen over de plotseling tot uiting gekomen wijsheid van Mathaël, en dat verdubbelde de onzekerheid van de twaalf over Mijn identiteit. Daarbij stelden zij zich de heiland voor als een man, terwijl er zich met Jarah zo gezien slechts twee knapen van ongeveer 12 - 14 jaar oud bezig hielden, en daardoor begrepen de twaalf er niets van. EEN van de hen zegt daarom tegen Suetal: "Vriend, wat ons betreft heb je dit keer wat te vroeg gejuicht! Het meisje is waarschijnlijk een dochtertje van de bekende waard Ebahl uit Genezareth, want wij bergbewoners uit dat gebied hebben haar, als wij in die plaats wat te doen hadden, al vaker in de herberg gezien. Zij loopt nu tussen twee knapen die waarschijnlijk zonen zijn van de opperstadhouder. Geen van deze twee knapen zal de heiland uit Nazareth zijn. Maar nu is de vraag: Wie is het dan? Ik zeg je, broeder , met onze wijsheid komen we daar zeker niet uit. Voorlopig kunnen we dus maar beter zwijgen!"
Hoofdstuk 50: De twijfel der twaalf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] SUETAL zegt: "Ik ben het helemaal met je eens. Volgens mij heeft de edele heer Julius ons hier strikt genomen maar wat laten betijen, wat ook wel zeer terecht was. Waarom willen we ook altijd meepraten! Horen, zien en zwijgen is heus het beste, en in zekere zin het begin van alle wijsheid!" Na die woorden zeggen de twaalf niets meer en hun zielen zijn vervuld van allerlei gedachten.
Hoofdstuk 50: De twijfel der twaalf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Om alles wat de wijsheid van Mathaël ons over de heiland meedeelde helemaal voetstoots aan te nemen, is voor mensen zoals wij toch altijd nog geen kleinigheid, en onze meningen over hem zullen eveneens erg veel te kort schieten, want tot nu toe hebben wij nog steeds alleen maar over hem horen spreken. De vier bergbewoners uit de streek van Genezareth hebben verteld over een buitengewone kracht en macht die zij ondergingen, maar gezien en gesproken hebben zij hem ook niet.
Hoofdstuk 50: De twijfel der twaalf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De buitengewone gebeurtenissen en daarbij de duidelijke beoordelingen en uiteenzettingen, vooral van de kant van de wijze Mathaël, konden niet nalaten in ons een voorstelling van de bewuste heiland op te roepen die op z'n minst voor onze, van alle hogere wijsheid gespeende, aardse begrippen duidelijk goddelijke trekken vertoont!
Hoofdstuk 50: De twijfel der twaalf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Of wij echter als mensen zonder kennis en meer nog, zonder wijsheid, met onze voorstelling toch nog op de verkeerde weg zijn, daarover verschillen wij nog enigszins van gedachten en begrippen! Maar wie kan en wil dat voor ons, blinden in kennis en wijsheid, zó beschrijven dat ons óf het een, óf het ander zo duidelijk wordt als de zon op klaarlichte dag?
Hoofdstuk 50: De twijfel der twaalf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Kijk, de wetenschap van de mensen is in onze tijd al heel ver gevorderd, en aan de menselijke wijsheid heeft nog nooit iemand paal en perk kunnen stellen. Daarom is het best mogelijk dat een mens in Nazareth, door buitengewone, geestelijke gaven gesteund, een steen der wijzen heeft gevonden waarvan de wereld tot op heden geen weet had! Hij kan daarom welongelooflijke dingen doen die ons verstand te boven gaan, zoals bergen verplaatsen en in hartje zomer de zee laten bevriezen, ja, doden opwekken en duizenden, slechts door het te willen, laten vergaan; maar dat zijn allemaal dingen die reeds lang vóór zijn tijd door mensen zijn gedaan!
Hoofdstuk 50: De twijfel der twaalf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] RIBAR zegt: "Het is helemaal waar en niemand van ons kan er ooit aan twijfelen. Toch zegt en leert men in de tempel als onomstreden waarheid, dat bepaalde, buitengewone magiërs heel zeldzame dingen schijnen te kunnen doen door de hen ten dienste staande macht van Beëlzebub. Zelfs de Romeinen zeggen: In doctrina aliena cauti, felices (Het geluk is met de voorzichtige leerling) en Sapienta non incipit cum odio deorum (De wijsheid begint niet met het haten der goden)!
Hoofdstuk 52: De steen die brood werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[33] RIBAR zegt: "Nou, nou, alles is al weer goed! In medio beati (het geluk ligt in het midden) zeggen de Romeinen. 'Nooit te opgewonden en nooit te lauw' is de kern van alle wijsheid en de hele levenskennis. De waarheid is, als je mij begrijpt, broeder, ook zonder ezel en stoffelijk overschot te begrijpen!"
Hoofdstuk 52: De steen die brood werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar deze twee wonderen hier, die de leerling van de grote meester deed, en de wonderbaarlijke genezingen waar wij van gehoord hebben dat zij door de grote heiland verricht zijn, zijn zo zuiver boven al de magische bedriegerijen verheven, als een zon met haar heldere en reine licht verheven is boven ieder nietig en bedrieglijk dwaallicht. Bij deze twee wonderen is, zoals gezegd, iedere menselijke wijsheid uitgepraat. Daar helpt geen denken en testen meer, daar werkt de almacht van God aan wie natuurlijk niets onmogelijk kan zijn.
Hoofdstuk 55: Vergelijkingen met de wonderen van magiërs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Maar als hij werkelijk dat is wat men van hem vertelt en wat de wijze Mathaël over hem uit de doeken heeft gedaan, nu, dan zal men hem ook net als Mathaël alle eer geven! Slechts één ding brengt mij van de wijs en dat is, dat hij leerlingen aanneemt. Ik zeg: Als dat wat hij doet puur goddelijk is, zal geen leerling hem dat ooit na kunnen doen, ook al zou deze een volle eeuwigheid bij hem in de leer gaan. Is het echter menselijk, dan is het heel normaal dat hij leerlingen heeft. Want wat de ene mens doet, kan een ander mens ook doen als hij daarvoor de kennis en voldoende middelen bezit. Gaat het echter, zoals gezegd, om iets zuiver goddelijks, dan zal het nadoen wel nooit lukken! Want daar zou de gehele almacht en wijsheid van God voor nodig zijn!"
Hoofdstuk 51: Verdere twijfels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...