Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

944 resultaten - Pagina 19 van 63

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[21] Want bij God, die de hele aarde, met alles wat zij draagt en voedt, uit het niets geschapen heeft, moet immers alles mogelijk zijn; in jou werkt echter ook Gods genade en macht, en dus moet ook jou alles mogelijk zijn. Je hoeft alleen maar vast te willen, en alles wat je wilt is er al! Daar zijn we nu al volkomen van overtuigd en we hebben geen ander teken van je nodig. Maar je hebt wijsheid en macht en je kunt daarom toch doen, wat je zelf wilt.'
Hoofdstuk 149: Het overtuigende wonder van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] De leerlingen en ook de andere aanwezigen zeiden eenstemmig: 'Heer, wat U beveelt, wilt en toelaat is beslist goed, wijs en rechtvaardig; want U als Schepper en Meester van de mensen en alle van dingen in de wereld weet immers het allerbeste wat voor de mensen het beste is. Als zilver, goud, edelstenen en prachtige parels volkomen nadelig voor Uw mensen zouden zijn, dan had U zulke kwade zaken niet geschapen!
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Beiden zeiden: 'O heer, Gods macht is wel groot en heerlijk, maar tegen de dood heeft deze toch geen kruid geschapen! Er zijn zeker wel wonderlijke middelen waarmee de zwaarste ziektes genezen kunnen worden, - maar bestaat er een middel waardoor een dode ooit weer levend wordt?! Wij geloven wel dat de zielen van de mensen na de dood van het lichaam voortleven, maar dat een lichaam, als het eenmaal dood is, ook weer tot leven wordt gewekt, is wel moeilijk te geloven! Men spreekt wel van een jongste Dag, waarop allen die in hun graven allang zijn vergaan, weer op zullen staan; maar dat lijkt ons maar zo'n lege troostleer te zijn om te voorkomen dat de mensen te veel vrees hebben voor de dood. Maar wij denken dat ieder die eenmaal gestorven is, in eeuwigheid nooit meer op zal staan.
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[25] O, waren alle mensen toch zoals jullie, dan zou het er op aarde heel anders uitzien! Maar de traagheid van de mensen is het oude vangnet van de satan, waarin ze zich gewillig laten vangen tot hun eeuwige verder[ En toch konden de mensen niet volkomener geschapen worden dan ze zijn! Ze hebben verstand, inzicht, een volledig vrije wil en een geweten dat hen altijd waarschuwt, en overal en te allen tijde door Mij gewekte mannen en leraren, die zeer actief zijn en een even grote wijsheid hebben als de engelen. Maar hun genotzucht en traagheid trekt hen voortdurend af van al het juiste, ware en goede. En zo vallen ze ten offer aan het rijk van het verderf, en kan niets anders hen helpen dan het ene gericht na het andere en de ene straf na de andere. En zelfs dat helpt alleen maar een uiterst kleine minderheid.
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Dan zou jouw God met al zijn ondoorgrondelijk diepe wijsheid en goedheid met al hetgeen hij geschapen heeft, uiteindelijk de grootste vreugde en zijn grootste welbehagen beleven aan het feit dat hij al zijn schepselen, die hij zo uiterst wijs uitgerust heeft, na een kort bestaan weer doodt en totaal vernietigt!
Hoofdstuk 189: Een Farizeeër zet zijn wereldbeschouwing uiteen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Een van beiden zei: 'Je praat vrij en open tegen ons, die evengoed mensen zijn als jij. Als het de almachtige God behaagd heeft om ons mensen alleen voor de hel te scheppen, had Hij Zich die moeite wel kunnen besparen; want daar zal geen enkele ziel Hem voor prijzen. Maar wij zijn van mening dat God de mensen nog altijd voor iets beters heeft geschapen en hopen daarom dat Hij, als het meest wijze en volmaakte wezen, ons mensen niet meteen voor eeuwig met alle kwalen van de hel zal willen pijnigen, want wij werden door onoverkomelijke moeilijkheden gedwongen zo te handelen.
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Maar omdat God de mensen nu juist alleen maar voor het eeuwige leven heeft geschapen en niet voor de eeuwige dood, blijft Hij steeds maar allerlei boodschappers sturen om de trage en zinnelijke mensen wakker te schudden, opdat deze zullen opstaan om aan het ware werk te beginnen dat hun ziellevend maakt.
Hoofdstuk 193: De gelijkenis van de wijngaardeniers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] De ware en voor God geldende verering bestaat uit het volgende: ten eerste dat men zonder twijfel en vast gelooft aan slechts één ware God, die hemel en aarde en alles wat er is, heeft geschapen; ten tweede dat men deze ene door het geloof erkende God boven alles liefheeft en volgens Zijn wil leeft en handelt; en ten derde dat men ook zijn naaste zo liefheeft als zichzelf
Hoofdstuk 213: Hoe men God waarlijk vereert. Jezus als voorbeeld voor de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Tot éénwording van de geest uit God met de geschapen ziel, komt de mens alleen door echt en waar aan de ene ware God te geloven, Hem boven alles lief te hebben en zijn naaste als zichzelf. Wie dat weet en doet zal dan ook in zichzelf ervaren, dat Ik nu de volle waarheid tot jullie heb gesproken!'
Hoofdstuk 221: Adam en Eva, de eerste mensen van de aarde De pre-adamieten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Een andere schriftgeleerde zei: 'Ik kan je geen ongelijk geven en deel in veel opzichten .jouw mening; maar als een volledig uitgemaakte waarheld kan Ik Je mening toch eigenlijk niet aannemen! Want ik kan niet geloven, dat God als de meest wijze Schepper van hemel en aarde, die toch de zon, de maan, de sterren en deze aarde voortdurend in stand houdt, ons als volmaakte werken van Zijn wijsheid en macht alleen geschapen heeft om te dienen als Zijn vergankelijke speelpoppen!
Hoofdstuk 4: Een schriftgeleerde verwijst naar Gods orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Uit deze diepgaande beschouwingen blijkt wel, dat Gods wijsheid de mensen voor een ander, hoger en vrijer leven heeft geschapen en niet voor een in alles zeer beperkte wereld, die weliswaar goed genoeg is om de mens tot een eerste ontwikkelingstrap te dienen, maar nooit bestemd kan zijn om hem een zalig eeuwig bestaan te geven.
Hoofdstuk 4: Een schriftgeleerde verwijst naar Gods orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik zegje: wanneer er zo'n dienst wordt gehouden ter ere van God en God daar in Zijn allerhoogste wijsheid vreugde aan zou beleven, zou Hij geen God zijn, maar evenals de dienstdoende priester een blind dom mens vol hoogmoed en vol heerszucht. Hoe kan iemand de ware God daartoe instaat achten, die door Zijn eeuwige liefde, wijsheid en macht toch alles uit Zichzelf geschapen heeft en door Zijn eeuwige goedheid en erbarming ook alles eeuwig doet voortbestaan? Waar is in Gods hele oneindigheid een wezen, dat zich met succes tegen God zou kunnen verzetten en het tegen Hem zou kunnen opnemen? Alles wat de eindeloze scheppingsruimte bevat, is immers Gods gedachte en wil! Als God deze aarde niet meer zou willen laten bestaan, wanneer ze met Hem zou willen strijden, hoeft Hij immers maar te willen dat ze niet meer bestaat, en ze is er niet meer! En daarom heeft God van de mensen, die Hij tot Zijn ware kinderen wil maken en opvoeden, geen andere verering nodig dan dat ze Hem als een ware, heilige Vader boven alles liefhebben en altijd graag doen wat Hij hun als Zijn wil te kennen geeft.
Hoofdstuk 213: Hoe men God waarlijk vereert. Jezus als voorbeeld voor de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Maar God heeft de mensen niet geschapen als zogenaamde speelpoppen voor Zichzelf, maar als volledig aan Hem gelijke evenbeelden, die Hij uit Zichzelf in het leven heeft geroepen, niet als schepselen van Zijn almachtige willekeur, maar als ware kinderen van Zijn eeuwige vaderliefde; en Hij heeft hun de geheel aan Hem gelijke creatieve eigenschap geschonken om zich volkomen vrij vanuit de eigen levenskracht zelf volgens de eigen totaal vrije wil te ontwikkelen tot zij helemaal aan God gelijk zijn. En zie, daarom mag bij de ontwikkeling van de mensen hun vrije wil door geen enkele goddelijke dwang worden geremd, maar men moet hen zelfs onder de kwalijkste omstandigheden hun volkomen vrije wil laten behouden, zelfs ook wanneer dat Mijzelf Mijn aardse leven aan het kruis zou kosten!
Hoofdstuk 215: De opvoeding van de mensheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Zie, als God de mensen alleen voor deze aarde had geschapen, zou het wel een vreemde liefhebberij van Zijn kant zijn om aan één stuk door te scheppen en het geschapene dan weer te vernietigen; maar omdat Hij de mensen voor een hoger en eeuwig leven heeft geschapen en hen slechts zo lang op deze aarde laat bestaan tot ze de strikt noodzakelijke beproeving van hun vrije wil, of op z'n minst het bestaan in het vlees hebben doorgemaakt, is het een ware en levende liefhebberij van God ten opzichte van Zijn mensen, dat Hij ze op deze jammerlijke wereld slechts zo lang in het vlees laat leven als voor de ene of andere mens hoogst nodig is! Wanneer de eigenlijke mens deze aarde verlaat, zal hij aan gene zijde wel naar scholen gestuurd worden die geschikt zijn om hem tot de hogere en geheel ware levensvervolmaking te brengen. Daar zal hij dan ook wel een ware voorlichting krijgen over de genesis van de eerste mensen van de aarde.
Hoofdstuk 217: Gods bedoeling met de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Een God echter, die dat gedaan heeft en nog voortdurend doet, heeft niet eens een mug, en zeker niet ons mensen als een beklagenswaardig speelgoed voor Zijn grillen geschapen! Of kan men zich een wijs en derhalve ook goed mens voorstellen, die er behagen in zou scheppen om te zien hoe zijn arme medemensen voortdurend op de afschuwelijkste manier gekweld worden? Voorzover ik de mensen in alle opzichten heb bekeken, heb ik ook steeds gemerkt, dat God de mens volstrekt geen kwaad berokkent; dat doen de mensen elkaar en maar al te vaak en het meest zichzelf aan. Want ten eerste drijft hun nooit te bevredigen .zelfzucht en hebzucht de mensen ertoe, elkaar zoveel mogelijk te achtervolgen en elkaar daardoor allerlei kwaad aan te doen; en omdat ze daarbij geen acht meer slaan op de geopenbaarde wil van God, krijgen ze door de meest ongeregelde leefwijzen ook allerlei lichamelijke ziekten, die hun dit voorleven ten zeerste vergallen.
Hoofdstuk 4: Een schriftgeleerde verwijst naar Gods orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...