Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 19 van 263

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[14] Het zaad, dat tussen de dorens viel, betekent: Dat een mens het woord hoort en ook aanvaardt, maar daarbij bezig is met allerlei wereldse zaken en de daarbij behorende zorgen, of met bedrieglijke winsten of de nog bedrieglijker rijkdom. Zulke ijdele zorgen hopen zich van dag tot dag op, tieren net als alle onkruid welig in het hart voort en verstikken maar al te makkelijk en te snel Mijn gezaaide woord. (Matth. 13:22)
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Het in de goede aarde gezaaide zaad betekent echter: Dat een mens Mijn woord hoort en het opneemt in de grond van zijn hart, waar het altijd en immer helemaal juist en levend begrepen wordt; zo'n mens lijkt dan op een goede grond waarin het zaad valt en afhankelijk van de wil en de kracht van de mens gemakkelijk honderdvoudige, of zestig voudige of dertigvoudige vrucht opbrengt aan goede werken. (Matth. 13:23) en daarbij betekent honderdvoudig dat hij alles voor Mij doet, en zestig voudig dat hij veel voor Mij doet, en dertigvoudig dat hij behoorlijk wat voor Mij doet.
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Jullie zouden nu toch wel wat bekend moeten zijn met de geestelijke taal! Wil Ik dan naar Nazareth, als Ik zeg, dat we nu rechtstreeks naar huis zullen gaan?! Begrijp dat nu toch eens! Als Ik over thuiskomen spreek, dan bedoel Ik daarmee het innerlijk van de mens, wat een werkelijk geestelijke verzamelplaats is van het leven, de kracht, de macht en alle wijsheid. Dus daar gaan wij nu heen! Wij hebben echte innerlijke geestelijke rust nodig, en dat is een echt thuis; daarin zullen we datgene -niet voor Mij, maar voor jullie -vinden, wat voor ons mensen van vlees en bloed nodig is! Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Toen deze twee Mij zagen, werden zij innerlijk zo blij, dat ze geen woord over hun lippen konden krijgen; zij legden hun van diepe ontroering en vreugde bevende handen op hun borst en begroetten Mij zo in alle liefde van hun hart.
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zei echter tegen hen: 'Mijn beste vrienden en broeders! Vermoei je tong niet; want één woord van je hart telt bij Mij meer dan duizend nog zulke mooie woorden die de tong spreekt terwijl het hart er vaak niet veel van weet!
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De leerlingen antwoorden: 'Ja Heer, deze gelijkenis is duidelijk; want de vinders van de schat zijn zij, die Uw woord horen, en de akker is het nog wereldse hart van de mensen, dat zij door het volgen van Uw woord eerst nog geestelijk voor zichzelf moeten kopen, opdat Uw woord in dat hart hun volle eigendom wordt en zij daarmee dan al het goede voor zichzelf en hun broeders kunnen doen!'
Hoofdstuk 198: De schat in de akker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik antwoord: 'Wat je zegt is waar en je hebt gelijk op een kleinigheid na, en wel, dat nochtans een echte schriftgeleerde, dat wil zeggen een tot het hemelrijk bekeerde, moet lijken op een wijze huisvader die oud en nieuw uit zijn huiselijke bezit en voorraden aan zijn gasten presenteert (Matth.13:52) en aanbiedt om van te genieten. Of moet men als de nieuwe wijn in zakken gedaan is, de oude wijn weggieten, of moet men het oude koren weggooien als het nieuwe in de schuren gebracht is?! Daarom moet een echte schriftgeleerde voor het hemelrijk zowel de oude schrift als dit nieuwe woord van Mij kennen en daarnaar handelen!'
Hoofdstuk 199: De gelijkenis van de grote parel en het net. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nu vraag Ik de beide mensen uit Sichar om Mij te vertellen met welk verzoek zij hierheen gekomen zijn. En Jonaël, die voor beiden het woord doet, zegt: 'Heer, U heeft al eerder de kern aangeroerd, en daarover gaat het dan ook! Het is echt haast niet te geloven, dat mensen, die toch samen met ons de blijvende grote tekens van Uw puur goddelijke macht zien, zo slecht kunnen zijn! Ze erkennen de waarheid en vervolgen haar dan, juist omdat ze dat als waarheid moeten erkennen! Ze hebben mij verjaagd; als broeder Jaïruth mij en mijn familie niet opgenomen had in zijn huis, dan zou ik dakloos zijn!
Hoofdstuk 200: Bescherm ons daarvoor, o Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De mensenzoon zal Zijn engelen uitzenden, en ze zullen uit Zijn rijk alle aanstootgevende dingen en alle mensen, die onrecht bedrijven (Matth.13:41) en oog noch oor en nog minder hart hebben voor de nood van hun broeders, verzamelen en ze in de brandende oven werpen, waar gehuil en tandengeklapper zal zijn. (Matth.13:42) Deze brandende oven bevindt zich in het eigen hart van de kinderen van het kwade - en bestaat uit hoogmoed, zelfzucht, heerszucht, hardvochtigheid, onverschilligheid ten opzichte van Gods woord, gierigheid, nijd, afgunst, leugen, bedrog, ontrouw, ontucht en hoererij, echtbreuk, vals getuigenis, kwaadsprekerij en alles wat tegen het gebod der naastenliefde indruist!
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Zo is het en gebeurt het helemaal naar waarheid, en het kan U, o Heer, niet onbekend zijn dat het zo is en gebeurt, en toch laat U het toe dat het zo is en gebeurt! Heer, hoe moeten wij dit opvatten en hoe moeten wij Uw heilig woord begrijpen?
Hoofdstuk 200: Bescherm ons daarvoor, o Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] 'Ah', zegt Kisjonah, 'die zwijgzame Baram toch! Hij zei geen woord over wat hij van plan was; 's avonds verdween hij heel stilletjes; ik meen dat hij vlug na onze aankomst verdween, en nu is hij met een volgeladen schip terug! Hij moet een goede wind gehad hebben, anders zou hij naast het werk nog lang niet hier kunnen zijn; want met kwade wind moet je van hier naar Jesaïra een hele dag roeien.'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Het woord, dat Ik tegen jullie heb gesproken, moet zonder de geringste toevoeging en zonder de minste weglating wezenlijk in acht genomen worden. En jullie geringe aantal Joden in deze plaats moet in hart en nieren Jood zijn; en jullie Grieken moeten ware Joden worden, opdat vrede en eenheid onder jullie heerse!
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Dan zegt Philopold: 'Toen ik je de beide rollen teruggaf, verdween wat ik zag, en wat ik me ervan herinner is nauwelijks meer dan dat van een droom waarvan men in wakende toestand wel weet, dat men iets gedroomd heeft, maar dat men zich ondanks alle gepieker niet meer herinneren kan! Ik merk ook dat ik een erg vreemdsoortig schrijfwerktuig in mijn linkerhand houd; maar hoe dat daar gekomen is weet ik nauwelijks; en daarom zou ik willen weten waarom men dan van zo vele droomgezichten uit het bereik van het innerlijke leven maar een zeer zwakke, of meestal helemaal geen herinnering heeft. Waarom is dat zo?'
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] De Farizeeën kunnen van verbazing bijna geen woord uitbrengen. Na een poosje horen ze echter ook in het plaatsje Kis luid roepen en jubelen; en de Farizeeën met de geheel genezen zieken lopen zo snel mogelijk naar buiten om te zien wat dat lawaai betekent. Maar dan zien ze al gauw hun zieken uit de herberg, die allen als vrolijke herten in het rond springen en voortdurend 'Heil aan de man' roepen, voor hem die hen zo wonderbaar genezen had.
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wees allen daarom niet alleen slechts hoorders van Mijn woord, maar enthousiaste daders, dan pas zullen jullie de zegeningen daarvan in je waar gaan nemen!
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...