Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1467 resultaten - Pagina 19 van 98

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[12] Vanaf dat moment begint de echte levensvrucht zich te ontwikkelen en te vormen. En als dan alle bedrijvigheid alleen op het rijpen van de vrucht is gericht, bergt het leven, dat alle eerdere gevaren ontsnapt is, zich veilig als in een vaste burcht op in de vrucht, voor een nog altijd mogelijke vijand van buiten.
Hoofdstuk 216: Het ontwikkelingsproces van een tarwekorrel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als Mozes zegt: 'In den beginne schiep God hemel en aarde', dan bedoelt Mozes daar absoluut niet de zichtbare hemel en de zichtbare materiële aarde mee. Daaraan zal hij als echte wijze nooit gedacht hebben, omdat hij altijd alleen maar de volle innerlijke waarheid in zijn verlichte wezen bezat. Maar hij verhulde zijn grote wijsheid door beeldspraak, zoals hij voor het volk zijn te stralende gezicht met een drievoudige afdekking moest verhullen.
Hoofdstuk 219: De schepping van hemel en aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Maar al zouden alle verheven gedachten en de daaruit door Gods wijsheid ontwikkelde ideeën nog zo waar geweest zijn, dan zouden ze, net zo min als de gedachten en ideeën van een geleerde op aarde, toch nooit realiteit kunnen worden, als de middelen tot verwerkelijking ontbreken. Als er ooit een werkelijkheid denkbaar is die volgt op de gedachten en ideeën, dan moeten eerst de overeenkomstige middelen geleverd worden waardoor de echte activiteit van de gedachten en ideeën, zowel van binnen als van buiten inwerkend, en uitgaande van een hoge kracht en macht begint.
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Wie echter, op de nu getoonde juiste manier, Mozes leest, zal in hem niet alleen de grootste wijze, maar ook de van Gods geest het diepst doordrongen, echte profeet ontdekken. Hij had het grote vermogen en tevens de vaste wil om al de mensen het waarachtige nieuws te brengen over de grote geheimen van God en over alle geschapen dingen, zoals hij dat in zijn reuzengeest van de Geest van God Zelf had ontvangen!
Hoofdstuk 222: Het einddoel van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Daarom meen ik, dat men eerst de mensheid op z'n minst lichamelijk goed moet verzorgen, zodat het daarna makkelijker is, om de zielen van de mensen gaandeweg wakker te maken voor hun echte geestelijke levensbehoeften. De mensen moeten minstens voor wat betreft de eerste levensbehoeften verzorgd zijn! Want, zoals gezegd, een fysiek te arm mens heeft niet de minste behoefte aan geestelijke ontwikkeling! Het is moeilijk preken voor een hongerige maag, tenzij deze eerst gegeten en gedronken heeft. Dat is zo ongeveer mijn bescheiden mening. U, o Heer en Meester, heeft geheel gelijk; want U alleen kent Uw werken volkomen! Maar ook ik geloof niet helemaal ongelijk te hebben; want ook de ondervinding van alle tijden en volken spreekt voor mijn mening."
Hoofdstuk 211: Moet de mens lichamelijk eerst goed verzorgd zijn? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Deze orde vinden jullie ook weer terug in iedere plant, bij wie je tot de vruchtvorming nog niets anders vindt dan de nacht of de azende dood, waar de geest van God nog, voor de voorbereidende vormgeving van de levendragende materie, over de wateren der duistere diepten zweeft. Als de ondergrond echter eenmaal in zo verre vast is, dat bij de tarweaar van de schepping de laatste ring onder de aar gemaakt kan worden, en het eigenlijke echte geestelijke leven begint om zich zelfstandig te manifesteren en te voelen en zichzelf door een helder zelfbewustzijn begint te begrijpen, te herkennen en te verstaan, dan vindt er duidelijk een deling plaats. Dit is dan de scheiding van het licht en de duisternis, van het vrije leven en het leven onder het gericht, of eigenlijk van het onverwoestbare leven en het leven dat verwoest kan worden onder het gericht, en dat te vergelijken is met de dood onder het algemene, alles omvattende begrip 'nacht'.
Hoofdstuk 221: Scheiding van licht en duisternis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Ja, men moet de wezens zelfs tonen, dat het wezen dat het gebod overtreedt misschien in het begin wel een kort durend voordeel kan hebben, maar dat daaruit later steeds een langdurig nadeel zal voortkomen, dat slechts met veel moeite en inspanning te niet gedaan kan worden. Daarmee voorzien kan het nieuw geschapen wezen pas een waar gebruik gaan maken van zijn vrije verstand en de daaruit voortvloeiende daadkracht, en dan mag het gaan zoals het gaat, krom of recht, goed of slecht. Kort en goed, het nieuw geschapen wezen wordt nu uit zichzelf werkzaam en begint zo aan de voornaamste episode tot de volle en echte zelfstandigheid, en daar gaat het tenslotte bij alle geschapen intelligente wezens om. Want zo wordt de zelfstandigheid, hoe dan ook, op een korte of op een langere weg, bereikt en de totale vernietiging van het eens geschapen verstandelijke wezen is daardoor afgewend.
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Het de arme mensheid steeds kwellende gevoel van de zekere dood en het verdwijnen van het levenstoneel doet de mens tenslotte alle moed voor een hogere daad verliezen, tenzij hij zich in alle dwaze wereldse vermakelijkheden stort, om daardoor de gedachte aan de toekomstige zekere dood te verjagen en zo het vergankelijke leven te genieten, alsof het een eeuwig leven zou zijn. Daarom is het zeer belangrijk om de mens zó'n gebod te geven, dat hij door zich daaraan te houden,' het eenmaal door Adam verloren paradijs in zichzelf weer terug kan vinden en voor eeuwig kan behouden. Het gebod van de echte en ware naastenliefde moet ons het verlorene weer terugbrengen.
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De oude MARCUS zegt: "Heer, ik ben door alles wat ik en mijn huis nu gehoord hebben zo door en door gegrepen, dat ik nu met de beste wil geen verstandig woord zou kunnen uiten, Iaat staan dat ik vast zou kunnen stellen wie voor mij een echte naaste is.
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Toen zij gered en op het droge waren vroegen de Levieten, die merkten dat hij een oude Romein was, meteen welk loon de loods voor zijn moeite moest hebben. Aan een Jood zouden zij dat zeker niet gevraagd hebben, want die zou het als een grote genade moeten beschouwen, dat Jehova hem waardig achtte om door hem Zijn dienaren uit het gevaar te laten redden. Want Jehova liet dat zo nu en dan alleen maar ter wille van de mensen gebeuren, zodat zij daardoor gelegenheid kregen om hun vastheid van geloof en hun onwankelbare aanhankelijkheid te tonen aan de tempel, die, zoals eeuwig geen andere, de enige echte woning van God op aarde was.
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Als er nog een ware en almachtige God is, dan zal Hij die onbetamelijkheden toch wel snel feestelijk laten eindigen; maar als er geen echte God is, en als alles wat wij kennen en weten verder uit niets anders bestaat dan alleen maar oude verdichtsels en fabels, wel dan dichten en fabelen wij ook mee. De wereld, die het bedrog toch al liever heeft dan de waarheid, is daar volkomen tevreden mee, en wij kunnen dan toch noch van ons, noch van de blinde wereld onmogelijk meer verlangen."
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Wij zijn weliswaar kinderen van rijke ouders, anders zou de tempel ons nooit in haar dienst gelokt hebben, maar nu we eenmaal wettelijk binnen de muren thuishoren, kunnen we ons daar niet meer van losmaken. Het gevolg daarvan is, dat wij nu de feitelijke zondebokken zijn voor de gehele wereld. Wij zitten nu eenmaal onder het juk van de echte wereldverdoemenis. Bevrijd ons daarvan, als je dat kunt! Aan de ene kant onze in het geloof ijverende ouders en verwanten, aan de andere kant de ijzeren dwang van de tempel. Laat degene, die er zin in heeft en dat wil, zich maar eens vrij bewegen, maar wij kunnen het niet!"
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Vraag hen en je hart of ze iets wensen, en of je hart geheel tot geven bereid is! Wensen zij wat, en wil je hart geven, geef dan! Want weet je, ook dat is een hoofdregel van de echte naastenliefde! De naaste moet wensen, hetzij door hoorbare woorden, door hulpgeroep, of in het ergste geval door duidelijk zichtbare stomme nood, en je hart moet eveneens uit liefde daar gevolg aan willen geven. Zo wordt de naastenliefde volgens de goddelijke orde uitgeoefend, en de uitwerking daarvan voor de ziel en de geest van de gever zal dan niet uitblijven. -Begrijp je dit?
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] SOMMIGEN zeggen: "Dat is een Egyptische koningswijn". Anderen denken dat hij uit Perzië komt. Eén meent echter dat het een echte Romeinse wijn moest zijn.
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Jullie tempeleed is volgens mij zeker de grootste hinderpaal. Hoe kun je die omzeilen? Als ik deze terwille van jullie God niet zou achten, kostte het mij maar één woord, en dan zouden jullie voor God en de gehele wereld vrij zijn van het juk van de tempel. Maar jullie plechtig aan de tempel gezworen eed verhindert mij dat, en ik moet mij daarover beraden met de vele wijzen, die aan mijn tafel zitten. Dan zullen wij wel zien hoe wij ons uit dit echte Scylla en Charybdis kunnen bevrijden."
Hoofdstuk 238: Een verwijzing naar de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...