Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

453 resultaten - Pagina 19 van 31

...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31
[28] Ziet toe, gij moord- en leugengeest, hier wil ik uw koninklijke geboorte beschrijven, hoe ge geschapen zijt door God; hoe schoon ge geworden zijt en met welk doel God u geschapen heeft. Wanneer ge iets anders zou zeggen, zo zoudt ge liegen, want Hemel, aarde en alle schepselen, ja, de ganse Godheid getuigt tegen u. God heeft u tot Zijn Lof geschapen uit Zichzelve tot een vorst en koning Gods, evenals de vorsten Uriël en Michaël. Toen de Godheid te scheppen aanving, en schepselen maken wilde, zo heeft Hij niet de Oergeesten aangestoken; anders zouden zij eeuwig branden, maar Hij is de wrange kwaliteit aan het bewerken ge­gaan. Deze heeft de Goddelijke Salniter tezamen getrokken en doen verdrogen, en de ganse Goddelijke Kracht van al de zeven Oergeesten is in het Lichaam gevangen en eigendom van het Lichaam geworden, het­geen in de eeuwigheid niet meer kan worden te niet gedaan. De samen­gevoegde kracht van alle zeven Oergeesten is in het Lichaam opgestegen en geschapen naar het voorbeeld van de Godheid. Dit moet ik echter hier melden, dat Lucifer de koning, een belichaming was van zijn koninkrijk; hij is er het hart van, temidden van zijn Engelen; zoals God dat ingesteld had van de aanvang der Schepping af. Zijn gebied, hetwelk hem door God toebedeeld was, omvatte de Hemel en de wereld, alsook de diepte der aarde. Hij had zijn vorsten, die zijn raadgevers zijn; ook had hij zijn Engelen. Zeven van die Engelen hadden alle zeven geesten in zich, maar één onder hen was de voornaamste. Toen nu de koning zodanig was belichaamd, zo is onmiddellijk, op dat zelfde ogenblik, de geboorte der heilige Drievuldigheid van God, tot aanzijn gekomen in hem. Dit is geschied in vrijheid, evenals het vuur het ijzer doorgloeit, terwijl het ijzer toch ijzer blijft of, zoals het licht de duisternis vervult en daardoor vreugdevol wordt. Want in dit samenvoegen tot een Lichaam is de ge­boorte met grote triomf werkelijkheid geworden en alle Oergeesten hebben zich vreugdevol en triomferend betoond. En in hetzelfde ogenblik is het Licht uit de zeven geesten in het hart opgegaan, als een nieuwgeboren Zoon van God, Welke ook terstond het Lichaam van alle zeven Oergeesten uit het middelpunt van het hart heeft verheerlijkt, en het Licht van de Zoon van God heeft ook alles met een bovenaardse glans omschenen.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] God heeft de twee soorten van water van elkander gescheiden; de ene soort heeft Hij op de aarde en het andere in de diepte doen zijn, waar ze altijd geweest is. Dewijl echter de toorn ook in het water, dat in de diepte der aarde is, aanwezig is, zo ontstaat er steeds, door het ont­steken der sterren en van het water een dusdanig water, dat aan de dood in de uiterlijke geboorte onderworpen is. Hetwelk, dewijl het met innerlijke geboorte van één hoedanigheid is, de Salniter der verdorven aarde te hulp komt en de toorn verzacht, opdat in de siderische geboorte alles levend wordt en de aarde, door de dood het leven voortbrengt.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Dat er echter een uitspansel is tussen Hemel en aarde, beduidt het vol­gende. De gehele ruimte van de maan tot aan de aarde is begrepen met al haar werkingen in de toornige en begrijpelijke geboorte en de maan is daarvan een godin.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Zo staat ook het huis des duivels, des doods en der hel in het gebied, dat ligt tussen de maan en de aarde. Dewijl nu de toorn Gods in de uiterlijke geboorte in de diepte door de duivelen en alle goddelozen, dagelijks door de grote zonden der mensen, wordt ontstoken, zo heeft God het uitspansel, hetwelk Hemel heet, tussen de uiterlijke en de innerlijke geboorte gesteld. Want de uiterlijke geboorte van het water kan de innerlijke geboorte van het water niet verstaan, dewelke “Hemel” heet.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[24] Wanneer ge nu de ruimte rondom de aarde aanschouwt, zo moet ge niet zeggen, hier is het niet, dat God in Zijn Heiligheid woont. Want de Drievuldigheid, God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest woont daar alom en het ganse uitspansel kan hem niet bevatten. Alles is als één lichaam, de uiterlijke geboorte, de innerlijke geboorte, het uitspansel des Hemels en de siderische geboorte, waarin de toorn Gods ligt. Het vlees is vooreerst de uiterlijke geboorte, welk een huis des doods is; de tweede geboorte is de siderische, waarin het leven zich openbaart, en waarin lichaam en toorn met elkander strijden. Dit weet de mens zelf zeer goed.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Geen oergeest kan afgescheiden van de anderen het licht begrijpen, maar iedere oergeest begrijpt slechts datgene, wat met zijn eigen hoedanigheid in het licht overeenstemt. Alle Oergeesten tezamen echter verstaan het licht in zijn ganse rijkdom, want zij allen tezamen zijn de Vader van het licht. Zo ook begrijpen de Oergeesten der mensen de innerlijkste geboorte der Godheid, welke in het licht staat, niet ten volle; maar iedere oergeest werkt en beweegt zich in het hart Gods. En dit is de verborgen geboorte in de natuur, dewelke geen mensenkind met zijn verstand of bekwaamheid begrijpen kan, maar de ziel des mensen alleen kan het begrijpen, de ziel, die staat in het licht Gods.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] In dit heldere licht werden nu tegelijkertijd de zeven Oergeesten ontstoken, het is ermee, als een vuur, dat men ontsteekt. Zij triomfeerden, vol trots en vreugde en verhieven zich belangrijk. Zo zij echter op de plaats, die hen was gegeven, gebleven waren, en hadden gearbeid, zoals zij hadden moeten doen, van eeuwigheid af, zo zou het licht hen niet geschaad hebben, want zij waren geen nieuwe geesten, uit iets anders geschapen, maar het waren de oude geesten die geen begin gehad hadden; die eeuwig in God geweest waren. Ook toen God het lichaam schiep, zo doodde hij niet van te voren de Oergeesten, maar hij formeerde het lichaam van koning Lucifer uit het beste, wat in hem was, uit de kern. Anders, wanneer de eigenschappen gedood zouden zijn geworden, zo zouden zij behoefte gehad hebben aan een nieuw leven en zouden er aan twijfelen, of de Engel eeuwig zou kunnen bestaan. God schiep daarom Engelen uit zich zelf, opdat zij vaster en krachtiger zouden zijn be­lichaamd dan de ideeën, figuren, die door de werkingen der goddelijke geesten in de natuur ontstonden, en die daardoor ook weer te niet gingen. Opdat der Engelen licht helderder zou schijnen en de klank het geluid, dat van hen uitging, schoner en helderder zou klinken, opdat het goddelijke vreugdenrijk groter en heerlijker zou worden. Dit is de reden, waarom God Engelen heeft geschapen. Dat er echter gezegd wordt, dat de Engel een nieuw licht zou hebben voortgebracht, of een nieuwe geest, is zó te verstaan: Toen de Oergeesten vaster en krachtiger belichaamd waren, scheen het licht helderder in en uit het lichaam, dan voor die tijd in den Salniter. Want in het lichaam werd een helderder licht ontstoken dan voorheen, toen de Salniter dun was. Daarom werden ook de Oergeesten trots en meenden, dat zij een veel schoner licht bezaten (of zoon), dan de Zoon Gods was. Daarom ook verhieven zij zich en wilden niet meer zijn in God, hunne Vader, zij verachtten de geboorte van den Zoon van God en meenden, dat zij zich wel konden tonen als de schoonste bruid des Hemels. Zij wisten wel, dat zij slechts een deel van God waren en niet God zelf. Ook wisten ze, hoever hun macht zich uitstrekte, maar zij wilden zich daarmee niet ver­genoegen; zij wilden méér zijn dan God en heersen over de Godheid en alle koninkrijken. Hij, Lucifer, wilde de Heer zijn, en geen ander zou nevens hem mogen regeren.
Hoofdstuk 14: Hoe Lucifer, de schoonste Engel in de Hemel, de vreselijkste duivel geworden is. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Ditzelfde licht of deze zelfde schrik of bittere geest wordt in de zure, wrange kwaliteit gevangen en verheerlijkt in het klare licht in de wrange kwaliteit en zeer vreugdevol; dit nu is de beweeglijkheid of de wortel des levens, die in de zure eigenschap het woord vormt, zodat in het lichaam een gedachte of een wil geboren wordt. Deze zelfde hoog­triomferende en vreugdevolle geest wordt in de goddelijke Salniter zeer loffelijk en gebruikt voor de vorming, want hij woont hoofdzakelijk in de toon, de klank en in de liefde en is het hart van God in de geboorte zeer nabij en daarmee in vreugde verbonden, dewelke ook zelve de bron der vreugden of het opstijgen in het Goddelijk hart is. En hier is geen onderscheid dan slechts hetzelfde verschil, dat er is tussen lichaam en ziel bij de mens.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[23] Of meent ge, dat ik te aards gezind schrijf? Al gebruik ik een aardse tong, zo is toch het verstand, dat de tong doet spreken, Hemels. Over deze dingen zou ik, na mijn uiterlijke geboorte en alleen uit de kracht daarvan, niet kunnen spreken. Ik weet wel, dat deze zaak, betreffende de drie geboorten, niet door het hart van elkeen zal kunnen worden verstaan, vooral niet waar dat hart te aards gezind is en gegrendeld door de uiterlijke geboorte. Ik kan het echter niet anders doorgeven, want het is de waarheid en wanneer ik nu zuiver uit en naar de geest schrijf, zo ver­staat het aardse hart dit niet, omdat het te weinig op de geest is afgestemd.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[26] Zoals nu de mens is naar zijn lichamelijke verschijningsvorm, zo is ook het lichaam Gods in deze wereld; in het water wordt het leven geopen­baard. En in de natuur, als het ware het lichaam Gods, is de verstarring, het wrange en het bittere van de dood, waarin het water ook dood is. Hierin ligt nu de duisternis, waarin zowel koning Lucifer met zijne Engelen, als alle goddeloze mensen gevangen liggen, alsook de geesten die afgezonderd zijn en die de verdoemde mensen toebehoren. Deze geboorte, deze verschijningsvorm is niet in staat het Hart Gods waar te nemen, hoe dat kan; met geen enkel zintuig. Zij is zo geworden door koning Lucifer in zijn hovaardij. De andere geboorte- of verschijnings­vorm is de siderische.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[33] Ook is het nodig, dat ge weet, dat zijn lichaam met alle zeven geesten in de natuur van één hoedanigheid is in de siderische geboorte, in dat gedeelte n.l. dat door de liefde wordt beheerst en dat in staat is, zonde, dood en duivel te bedwingen. Nu verstaat ge, wat God die dag, toen Hij het water onder het uitspansel gescheiden heeft van het water daarboven, gemaakt heeft.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] Ge moet niet denken, dat de uiterlijke, aan de dood onderworpen ge­boorte der aarde, eigenlik nu niet meer aan de dood onderhevig is, en dat haar vrucht niet aan de dood is onderworpen. Neen, dat kan zo niet zijn, want wat voor God eenmaal dood is, dat is dood en zal uit eigen kracht ook nooit meer levend worden; maar het Woord, hetwelk van één hoedanigheid is met de siderische geboorte in het aanzicht der liefde, brengt door de siderische geboorte, dwars door de dood, het leven voort. Want ge ziet ook, hoe alle vruchten der aarde, tenslotte te niet gedaan worden.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Dat de vruchten een ander aanzijn bekomen, veel schoner, krachtiger en geuriger, wordt veroorzaakt, doordat de siderische geboorte de kracht ontleent aan “het Woord” en een ander lichaam, een ander voorwerp schept, dat half aan het leven, half aan de dood toebehoort en het midden houdt tussen de liefde en de toorn Gods.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Het lichaam van een Engel en het leven op de geboorte in dat lichaam ontstaat door de zes andere Oergeesten. De geest of het hart, waarin het licht opgaat en uit het licht de ziele-geest, die ook buiten of zonder het lichaam met de Godheid arbeidt, is het Hart Gods, waaruit de Heilige Geest ontspringt. En zoals in de zevende goddelijke natuurgeest, welke ontstaat uit de zes anderen, niet de ganse kennis en het volkomen inzicht der zes anderen ten volle geopenbaard wordt (want de 7e geest kan zijn oorsprong, de zes anderen niet peilen), zo kan een Engel óók niet de ganse goddelijke volkomenheid doorgronden. De geest, niet het lichaam kan het verstaan, dewijl deze arbeidt met het Hart en den Geest van God. De zevende oergeest is als het ware het huis of het eigendom der zes anderen. Zij bouwen dat huis naar hun welgevallen. Hij is als een lusthof, waarin de eigenaar van het huis naar zijn welgevallen allerlei vruchten, gewassen zaait en er vreugde aan heeft. Zo bouwen de zes geesten steeds deze lusthof en zij zaaien er hunne vruchten in en genieten van die vruchten tot versterking van hun lichaam en tot hun vreugde; dit is de tuin, waar de Engelen wonen en waarin zij wandelen. De wonderlijke verhoudingen evenwel, die aan de dag treden in de gewassen in deze tuin ontstaan door de werkingen en het liefdesspel der andere geesten. Wie de eerste van hen is in het spel der liefde, vormt de gewassen naar zijn inzicht en wijze, terwijl de anderen daarbij behulpzaam zijn. Nu eens is de een primair, dan weer een ander, soms de derde enz. Daarom ook bloeien er zo menigerlei gewassen, het­welk voor het verstand der Engelen totaal onbegrijpelijk is. De ziele­geest der Engelen echter begrijpt het volkomen. Dit is ook voor mij ten enen male verborgen, maar voor mijn ziele-geest niet. Zo lang deze met God verbonden is, begrijpt hij het. Wanneer hij echter in de zonden valt, zo wordt de deur voor hem gesloten. Dit doet de duivel, maar door grote geestesarbeid kan zij wederom geopend worden.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Zo kan nu ook een bepaalde geest in zijn eigen lichaam niet het Goddelijk Hart begrijpen en doorvorsen, want hij begrijpt slechts datgene in het Hart Gods, dat congeniaal is aan zijn eigen hart, maar de zeven geesten tezamen begrijpen het ganse Goddelijk Hart. Zo is het ook met de mensen. En bij de geboorte aller geesten, dewijl de ene steeds weer de andere voortbrengt, verstaat een elk der geesten alle anderen, maar slechts dan, wanneer zij opvaren in het Licht des Levens. Het hart echter is iets eigenaardigs, wanneer het tot aanzijn is gekomen. Een bijzondere persoonlijkheid en niet gescheiden van de geesten. Elk der geesten ook blijft aan zijn plaats gebonden en kan niet in een andere geest overgaan. Allen tezamen zijn zij de enige en ene Godheid. Dewijl nu het lichaam van Lucifer uit de natuur geschapen werd, zo was het geheel en al onrechtmatig, dat hij zich verhief buiten de macht, die hem toebedeeld was. Dit was tegen de goddelijke ordinantie. Ja, gij hebt u te hoog verheven, en ge wilde wellicht deze kunst de mensen óók leren, zodat zij ook zulke godheden zouden worden, als gij geworden zijt. Gij blinde en hovaardige tovenaars, dit is uw kunst, dat gij de elementen van uw lichaam, door uwe bezweringen en door verschillende eigenschappen verandert en ge meent hiertoe het recht te hebben, maar bewijs, dat het niet in gaat tegen God. Hoe zoudt ge menen, dat ge uzelf in een andere gestalte zoudt kunnen veranderen. Gij wilt de duivel nadoen en zijt niettemin verblind, ál hebt gij deze kunst nog zo goed geleerd. Gij weet de weg niet te vinden, want het hart doet de Oergeesten ver­anderen.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31