Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

737 resultaten - Pagina 19 van 50

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[14] Maar Heer, ik zie daar op de weg die naar de morgen leidt een hele karavaan hierheen trekken! Omdat die waarschijnlijk hier zal overnachten, zal er voor ons in de herberg niet veel ruimte overblijven. Zijn het joden, Grieken of mogelijk zelfs Perzen?'
Hoofdstuk 168: Raadgevingen van de Heer voor de terugreis van Agricola Geloof en vertrouwen versterken door oefening Rijp zijn voor het ontvangen van genadegaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Omdat jullie echter ook gevraagd hebben waar Mijn hemelen zich bevinden, zeg Ik jullie: Mijn hemelen bevinden zich overal waar vrome, zuivere en goede mensen en geesten zijn. Deze hele zichtbare ruimte, die nergens eindigt, is de hemel zonder eind of begin, maar alleen voor goede mensen en geesten. Waar echter boze mensen en geesten huizen, daar is die ruimte geen hemel, maar een hel, die het gericht is en de eeuwige dood, die zich in deze wereld vertoont als materie, welke op zichzelf ook een gericht is en dus dood is.
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Wie dus Mijn woord, dat Ik te allen tijde door de profeten tot de mensen gesproken heb, hoort, aanvaardt en daarnaar leeft, die komt daardoor bij Mij en dus ook tot het levende woord en zijn kracht; want Ikzelf ben immers het levende woord en de kracht daaruit, en alles wat de oneindige ruimte bevat, is immers ook alleen Mijn levende woord en de eeuwige kracht en macht daaruit. -Hebben jullie dat nu ook goed begrepen?'
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Lazarus zei nu op heel vriendelijke toon: 'Naar aards menselijk verstand heb je heel waar en juist gesproken en kon je ook met recht en reden niet anders oordelen en spreken omdat jou, zoals ook je ambtgenoten, nog heel veel ontbreekt, om de zeer verheven Galileeër ten volle te erkennen als wat Hij ondanks jouw twijfels en zeer verstandig lijkende bedenkingen en tegenwerpingen niettemin is.
Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar de eindeloze Heerlijkheid van God heeft niet de macht, en kan die ook onmogelijk hebben, om buiten Zichzelf andere, volledig aan Haar gelijke godheden te scheppen; want als Zij dat zou kunnen, zou Zij buiten de ene oneindige ruimte ook nog andere even oneindige ruimten kunnen scheppen, waarvan ieder ook maar enigszins helder denkend mens reeds van een afstand ziet, dat het je reinste onzin is. Want wanneer de ene ruimte in alle denkbare richtingen oneindig is, waar zou dan een tweede even oneindige ruimte moeten beginnen?
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Een tweede volmaakte God met de volste oneindige Heerlijkheid is zodoende evenmin denkbaar als een tweede oneindige ruimte, en zo kunnen jullie nu dus duidelijk zien dat Ik, die nu net als jullie ook als een mensenzoon in het vlees leef, geen tweede, maar slechts één en dezelfde God ben, die Ik vóór alle schepselen van eeuwigheid was en ook in alle eeuwigheid zal blijven. Ik kan dus niets in strijd met Mijn eeuwige Heerlijkheid doen, maar ten behoeve daarvan alles.
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Als Ik buiten Mij nog twee Goden zou scheppen, zoals bijvoorbeeld de Zoon en de Heilige Geest, zodat beide individueel van Mij onderscheiden zouden zijn, dan zouden die onvermijdelijk aanspraak moeten maken op al Mijn onbeperkte macht, zonder welke geen God denkbaar is, evenmin als men zich een tweede of zelfs derde oneindige ruimte kan voorstellen die op een bepaalde manier is opgedeeld en waarvan de delen onderling beperkt zijn. Als dat echter wel denkbaar zou zijn, hoe zou het dan gesteld zijn met Gods soevereiniteit, waarvan er toch maar één kan zijn?
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Maar Ik richtte Me op als een held en op Mijn gezicht was geen enkele verlegenheid te bekennen en begon als volgt nogmaals in gelijkenissen met hen te spreken: 'Omdat jullie vol traagheid, vol zinnelijkheid en zelfzuchtige hoogmoed zijn, is het voor jullie ook onmogelijk om het geheim en de waarheid van het rijk Gods te begrijpen! jullie stellen je de hemel voor als een of andere overheerlijke en grote ruimte boven de sterren, waar de vrome zielen na de dood van hun lichaam worden opgenomen of volgens een nog dwazer en onzinniger mening die sommigen van jullie hebben pas na vele duizenden jaren op de door jullie nog nooit begrepen jongste Dag, waarna ze dan voortaan eeuwig zullen zwelgen in het meest genotvolle leven. En van zo'n hemel, die nergens bestaat dan alleen in jullie meer dan domme fantasie, moeten volgens jullie hoogst zelfzuchtige geloof de heidenen dan buitengesloten zijn! ja, zeg Ik jullie, van zo'n hemel als jullie je die voorstellen, zullen ze ook eeuwig buitengesloten zijn, omdat het onmogelijk is om in een hemel opgenomen te worden die in waarheid nergens bestaat!
Hoofdstuk 194: De Farizeeën vragen naar het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Tenslotte meende een veldheer, die tot nog toe geen enkel woord had gesproken: 'Het zou met betrekking tot de bouwkunst ook vooral bekeken moeten worden of de zeeschepen niet zodanig geconstrueerd kunnen worden dat men ten eerste beter weerstand zou kunnen bieden aan stormen dan tot nu toe het geval is. En ten tweede lijkt het me goed, als er bij grotere schepen geen riemen nodig zouden zijn; want als de riemen te hoog boven boord zijn aangebracht, zijn daar te lange stelen voor nodig, die moeilijk te bedienen zijn. Er is een groot aantal krachtige roeiers voor nodig, terwijl de riemen toch maar weinig kracht uitoefenen in het water en als het stormt gemakkelijk breken. En als de riemen zoals dat bij kleinere schepen het geval is, lager zijn bevestigd, dringt het water bij slechts iets hogere golven door de roei-openingen het schip binnen en kan men niets anders dan aan een stuk door water scheppen om niet onder te gaan. En ten derde hebben onze grote schepen tenslotte nog de fout, dat ze vanwege de vele roeiers te weinig ruimte hebben om een flink aantal andere reizigers mee te nemen, terwijl men ondanks de vele roeiers, bij ook maar een beetje tegenwind, toch niet van zijn plaats komt.
Hoofdstuk 222: De schijnbare waarde van uiterlijke cultuurontwikkeling - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Het eenheidsrijk van de éne God kan eeuwig bestaan, omdat slechts Hij alleen daar de enige Koning en Heer van is, zoals dat wel geschreven staat in de boeken der profeten, die uit de mond van God geprofeteerd hebben: 'God zal Zijn heerlijkheid aan niemand anders geven' (Jes. 42:8). Want alleen Ik, Christus, ben de enige God! Mensen, engelen, heerschappijen en machten, ja alle dingen in de hemel en op alle aarden hebben altijd voor Mij gebogen en zullen ook in eeuwigheid alleen voor Mij buigen en nooit voor iemand anders, zoals ook alle in jullie ogen zo eindeloos lijkende kosmische scheppingsruimten door de éne oneindige scheppingsruimte verslonden worden en daarmee vergeleken totaal te verwaarlozen zijn.
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Bovendien: wanneer de Heilige Geest een van de Vader en de Zoon uitgaande, derde, op zichzelf staande persoon is, hoe kan die persoon dan dezelfde eigenschappen als die beide hebben en even eeuwig zijn? Of kan datgene wat zijn bestaan van een ander ontvangt, gelijk zijn aan datgene wat zijn bestaan eeuwig uit zichzelf heeft? Kan de eeuwigheid ooit gelijk zijn aan de altijd vluchtige tijd, of een beperkte ruimte aan de oneindigheid?
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Dit lichaam van Mij is daarom de verheerlijkte gestalte van de Vader ten behoeve van de mensen en engelen, opdat Ik een begrijpelijke en zichtbare God voor hen ben, en jullie kunnen Mij nu zien, naar Mij luisteren en met Mij spreken en daarbij toch in leven blijven! Want voorheen was het zo, dat niemand God kon zien en in leven kon blijven. Ik ben nu in alle opzichten God. In Mij is de Vader , en de kracht die overeenkomstig Mijn liefde, wijsheid en almachtige wil van Mij uitgaat en de eeuwig eindeloze ruimte allerwegen vervult en ook overal werkzaam is, is de Heilige Geest.
Hoofdstuk 27: De Heer als Zoon (10.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Zoals jullie Mij nu als Godmens bij jullie zien, ben Ik met Mijn hele oercentraal wezen beslist volkomen en ongedeeld in jullie midden, hier in deze eetzaal op de Olijfberg, en bevind Mij dus als hoogst ware God en Mens tegelijk nergens anders, niet op deze aarde en nog minder op een andere; maar door de van Mij uitgaande kracht, die de Heilige Geest is, vervul Ik toch alle hemelen en de aards materiële en eindeloze ruimte met Mijn werkzaamheid. Ik zie daarin alles, van het grootste tot het kleinste, ken alles, weet alles, bepaal alles en schep, leid en regeer alles.
Hoofdstuk 27: De Heer als Zoon (10.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Daarop zegt Lazarus verder: 'Heer en Meester! Na wat U ons uitgelegd hebt over de grote sferen en hemellichamen, over de hulsgloben en over de Grote Scheppingsmens, is het wat de huiveringwekkend eindeloze grootheid van de eeuwig onbegrensde ruimte betreft heel licht in mij geworden; maar al gauw daarna heb ik een heel grote duistere kloof ontdekt, waar zelfs mijn stoutmoedigste gedachte niet overheen durft te vliegen!
Hoofdstuk 28: Over de oneindige ruimte en de eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Kijk, dat de scheppingsruimte oneindig is en dus in geen enkele richting een einde kan hebben, is mij en zeker ook ieder ander duidelijk! Maar hoe zit het met het eeuwige bestaan ervan? Wie heeft die ruimte zo eindeloos ver uitgestrekt, en hoe en wanneer? Wat is nu eigenlijk de eeuwigheid, en hoe is, in tijd en ruimte, God Zelf eeuwig en in alles oneindig? Kijk, Heer en Meester, dat is voor een sterfelijk mens tegenover U vast en zeker een zeer ongepaste vraag; maar wat kan een ziel, die ook in deze sfeer behoefte heeft aan licht, eraan doen dat dergelijke gedachten in haar opkomen?'
Hoofdstuk 28: Over de oneindige ruimte en de eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...