Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36210 resultaten - Pagina 19 van 2415

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[13] Ik zei: 'Zo'n offer heeft de ene, enig ware God niet alleen van de Joden, maar van alle mensen, schepselen en dingen waarlijk niet meer nodig. In al die offers was in de innerlijke, zuiver geestelijke betekenis alleen Ikzelf uitgebeeld en het Godsrijk, dat Ik nu niet voor vlees en bloed, maar voor de zielen en de geest van de mensen op deze aarde vestig.
Hoofdstuk 102: Het verzoek en de belofte van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Ik zei: 'Zonder weerstand zal het werk voor Mijn rijk weliswaar niet gaan; maar als jullie op allerlei kleine en af en toe ook grote weerstanden stuiten, verlies dan niet de moed, het vertrouwen en het geloof in Mij, dan zullen jullie niet tevergeefs gewerkt hebben. Want - zoals Ik jullie al heb gezegd -in deze tijd, waarin de macht van de hel op deze aarde meer dan groot is geworden onder de mensen, heeft Mijn rijk geweld en grote inspanningen nodig, en alleen diegenen zullen het als hun eigendom bezitten, die het met geweld naar zich toe trekken.
Hoofdstuk 117: De burgers van Afek bewonderen de nu vruchtbare omgeving (21.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] De ware, door Mozes en de profeten verkondigde liefde voor Hem is in jullie niet groen en levend, en het is in jullie evenals in de tempel van Jeruzalem heel woest en dor geworden; zo is ook alles rond jullie stad woest en dor, en jullie zullen met al de inspanningen van jullie handen de woestijnen rond Damascus nooit in vruchtbare landstreken veranderen. Dat hebben jullie ook niet nodig, omdat jullie met iedereen handel drijven en jullie stad goed voorzien van brood en allerlei wereldse schatten, maar Je daardoor ook steeds verder van God verwijderen, terwijl jullie in plaats daarvan als ware Joden Hem in jullie gemoed steeds meer zouden moeten naderen.
Hoofdstuk 120: De Heer richt enkele woorden tot de karavaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] De waard zei:'De oude in Bethsaïda heeft mij daar veel over voorgelezen uit de profeten en waar nodig ook toegelicht; maar ik denk dat de Messias, die niets minder dan God de Heer Zelf zal zijn, waarschijnlijk niet naar de Joden toe zal komen, zoals die nu met name in Jeruzalem en ook in veel andere plaatsen te vinden zijn en wier hart niet meer aan God, maar enkel aan de schatten en goederen van deze wereld hangt. En al zou Hij komen, dan zouden ze Hem toch niet herkennen; want Hij zal vast niet met wereldse pracht en praal komen, maar in alle deemoed, liefde en geduld, de leefwijze die Hij van alle mensen op deze wereld verlangt -en dan zullen de zeer hoogmoedige Joden en met name de voorname priesters, die overlopen van goud en edelstenen, Hem vast niet als de ware Messias accepteren.
Hoofdstuk 124: De Heer vraagt naar de Messias (26.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Mijn hele leer bestaat in het kort echter uit het volgende: herken in Mij de geest van de ene en enig ware God en heb Hem boven alles lief en jullie als broeders onder elkaar, heb elkaar ook in Mijn naam lief zoals ieder zichzelf liefheeft! Meer hebben jullie niet nodig; want van daaruit zullen jullie door Mijn geest tot alle waarheid en wijsheid vanuit Mij opgeheven worden.
Hoofdstuk 194: De vermaning van de Heer tot liefde en geduld bij het verbreiden van Zijn leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] De opperstadsrechter zei: 'Ja, beste vriend, in één ogenblik ben ik daar en hier tegelijk, en al zou ik in gedachten nog duizend keer zover weg moeten gaan, geloof ik dat ik daar niet meer tijd voor nodig zou hebben.'
Hoofdstuk 202: Rafaëls bewijs van zijn snelheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De opperstadsrechter zei: ja, mijn beste hemelse vriend, zoals ik het nu zie zul je voor die reis ook niet meer tijd nodig hebben dan van hier naar Rome en terug.'
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Daarop zei Rafaël: 'Mijn beste vriend en broeder, kijk eens naar de zon, die nu al een heel eind in het westen staat! Hoe ver denk je dat die ster hier vandaan is? Ik weet dat je dat niet weet, en ook al zou ik je de afstand in jullie aardse maat van de veldweg aangeven, zou je het getal niet begrijpen omdat je het Arabische getallenstelsel niet kent en een zo groot getal niet met jullie Romeinse cijfers uitgedrukt kan worden. Maar je weet wel hoe snel een pijl een afstand van 50 tot 100 passen aflegt; hij zal daar niet veel meer dan vier ogenblikken voor nodig hebben, en derhalve is de vlucht van een pijl de snelste beweging op aarde die je kent. Kijk, een pijl die vanaf de aarde naar de zon wordt afgeschoten zou -als hij zover zou kunnen vliegen en de aantrekkingskracht van de aarde het hem niet zou verhinderen -voor zo'n reis, namelijk van hier naar de zon, een tijd van bijna vijftig jaar nodig hebben voor hij op de zon aan zou komen!
Hoofdstuk 203: De stralende steen van de zon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Hierna zorgde de waard direct voor het brood en de wijn en ging toen naar de keuken om naar het lam te kijken, dat klaargemaakt was om te braden. Hij verwonderde zich daar al niet zo erg meer over, omdat hij de andere wonderen al had gezien en hij dit wonder ook heel begrijpelijk vond; maar zijn keukenpersoneel was des te meer verbaasd, evenals zijn vrouw.Want terwijl wij op de berg verbleven, was zij in de kleine, aan de herberg grenzende moestuin om welriekende kruiden te verzamelen voor de vis die 's avonds klaargemaakt zou worden, en ze was echt geschrokken toen voor haar ogen de anders schraal uitziende moestuin plotseling opnieuw groen werd en een overvloed bood van alles wat er voor het huis nodig was.
Hoofdstuk 205: De verbaasde dienaren vangen en temmen de olifanten (13.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Maar opdat jij, Simon Juda, dit goed begrijpt, moet je naar Mij luisteren, met beide oren tegelijk, opdat niet via het ene oor er weer uit gaat wat het andere heeft opgenomen, en het zodoende in je hart blijft hangen! Kijk, ieder aards rijk mens die veel meer goederen en geld bezit dan hij nodig heeft voor zijn aardse levensonderhoud, is ten opzichte van Mij steeds min of meer een onrechtvaardige rentmeester, omdat Ik de enige ware eigenaar van de goederen ben, en de goederen die hij de zijne noemt zijn alles bij elkaar genomen een onrechtvaardige mammon.
Hoofdstuk 216: Over de ontrouwe rentmeester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Daarop zei Rafaël: 'Mijn beste vriend, verstrooid over het hele aardoppervlak vele duizendmaal duizenden keren meer dan alle vogels op de aarde in vele duizenden jaren voor hun vliegen nodig hebben! Vogels zijn zelf heel goede mineralogen, evenals de wortels en takken van bomen en planten buitengewoon scherpzinnige en intelligente levensstofkundigen zijn; als ze dat niet zouden zijn, zouden er niet zoveel soorten bomen en planten op de aardbodem groeien en zouden de vogels ook niet kunnen vliegen. Daaraan zie je dat ieder dier evenals iedere plant datgene wat nuttig is voor hen, buitengewoon scherp herkent en het ook weet te gebruiken.
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] En nu weet jij, beste vriend, over al die dingen meer dan je nodig hebt. Ik heb je dit nu allemaal getoond, opdat je gemakkelijker inziet dat de Heer werkelijk de meest volmaakte en niet te evenaren Meester is in al Zijn geschapen dingen, en vooral dat had je nodig!'
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Voor ze weer teruggingen, bedankten ze Mij allemaal nog eens en keerden toen naar huis terug. Bij die gelegenheid verdween ook Rafaël weer, omdat Ik hem niet meer nodig had.
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Daarop zei de Farizeeër met een medelijdend lachje: 'Wij hebben Mozes en de profeten, de kabbala* (* Kabbala: Joodse geheime leer) en de thora**; (** Thora: de wetten van Mozes.) waar hebben wij nog meer leren voor nodig, aangezien die boeken toch al alles bevatten, en alle wijsheid van God daarin is neergelegd? De leer van de Galileeër, die ons al dikwijls is meegedeeld, is vaak zo verward, onduidelijk en onzinnig, dat een ervaren schriftgeleerde zoals wij zich daar helemaal niet mee kan bezighouden, want ze staat lijnrecht tegenover de leer van Mozes.
Hoofdstuk 5: De Heer veroordeelt de achterbaksheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[15] Deze plaats was daarom ook het meest geschikt voor innerlijke zelfscholing; want degenen die Mij hier naartoe waren gevolgd, hadden hun verlangen naar de uiterlijke wereld allang afgelegd, zodat beproevingen in dat opzicht niet meer nodig waren. En degenen die in dat opzicht nog moesten leren, hadden wij achter ons gelaten.
Hoofdstuk 47: De bezigheden van de Heer en Zijn leerlingen in Efraïm - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...