Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1957 resultaten - Pagina 19 van 131

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[1] "Weliswaar zal men hier en daar zeggen en oordelen: Ja, ja, het is nu wel mooi om over de deugd der vrijgevigheid te preken en de gierigheid als een afschuwelijke zonde voor te stellen, maar wie kan er eigenlijk wat aan doen, dat de ene mens in zichzelf een overwegende drang tot overvloedige vrijgevigheid heeft en een ander daarentegen ontzettend gierig is?! Bij beiden hangt het af van hun innerlijke liefde, waar het een uiterlijk verschijnsel van is. Daaruit ontspruit voor elk van hen een zaligmakend gevoel, dat zowel de een als de ander voor zichzelf houdt. De eerste zou echter treurig worden als zijn bezit niet overvloedig genoeg is om zijn arme medemensen gelukkig te maken en de tweede wordt treurig als hij niet zoveel ontvangt als hij wenst -maar zelfs verliest! Het is toch zo dat dit alles al oorspronkelijk in de aard van de mens aanwezig is en daarom kan er toch eigenlijk geen zonde of enige ware deugd zijn. Voor de gierigheid is de vrijgevigheid een zonde -en voor de vrijgevigheid is dat in gelijke mate de gierigheid. Kan het water er wat aan doen dat het zo'n zachte en meegaande natuur heeft en wie zou de steen kunnen verdoemen vanwege zijn hardheid?! Het water moet zo zijn als het is, en zo moet ook de steen zijn zoals hij is.
Hoofdstuk 193: De dierlijke aard van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Als iemand nu dus wil beweren dat er eigenlijk naar waarheid geen deugd en dus ook geen zonde zou zijn en dat het erg onrechtvaardig is om de gierigheid tegenover de vrijgevigheid te verdoemen, dan moet men hem maar eens op deze uitleg van Mij wijzen. Laat hij die eens bestuderen en goed overwegen!
Hoofdstuk 193: De dierlijke aard van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Elia stelt de zuivere ziel van de mens voor, en de grot waarin hij verborgen was, is de wereld en eigenlijk het vlees en bloed van de mens. De geest, die tegen Elia, respectievelijk tegen de mensenziel spreekt, is de geest van God waarmee de ziel één moet worden, maar nog niet kan worden omdat Jehova nog niet voorbijtrok aan de grot van het vlees, ofwel de grot der wereld.
Hoofdstuk 195: Het suizen van de wind bij Elia en bij ons. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Terzijde zegt CYRENIUS dan weer tegen Mij: " Ah, dat is toch wel vreemd bij deze mensen! Nu gaan ze de zaken zelfs op een speciale manier anders voorstellen! Wie had dat nu achter deze mensen gezocht?! Maar nu zijn ze pas echt geïsoleerd en gebarricadeerd en wel zo, dat zij nu van geen kant meer zijn te benaderen! Wat moeten we nu met deze mensen?! Zij maken zich van ons een gefixeerde, totaal verkeerde voorstelling, die zich bij hen jammer genoeg zodanig heeft vastgezet dat wij daar eigenlijk helemaal niets aan veranderen kunnen. Het is nu erg de vraag wat daar aan te doen is!"
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Nu zul je ook de werkelijke reden beginnen te zien waarom Ik eigenlijk deze Perzen van de ondergang op zee heb gered. Om hun lichaam in leven te houden zou Ik geen engel gezonden hebben om hen te redden. Maar omdat de juiste voorlichting van deze mensen over Mij en Mijn werk erg belangrijk is in verband met de grote invloed die zij uitoefenen op hun grote land en op hun talrijke volk, moest Ik hun leven redden. Zonder hen zouden wij geen effectief middel hebben om de Perzen te bevrijden van hun eenmaal opgevatte waanvoorstelling."
Hoofdstuk 198: Schabbi blijft achterdochtig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Maar de MAN zei:'Vraag het aan deze steen, die zal je daarover hetzelfde kunnen vertellen als ik nu! Ik weet alleen maar dat een geweldige waterstroom mij meesleurde in zee, waardoor ik direct bewusteloos raakte en derhalve dood ging, zodat ik vanaf dat moment niets meer weet van wat er met mij is voorgevallen. Ik herinner mij alleen nog -maar alleen innerlijk -dat ik mij kort nadat ik door de dodelijke vloed verslonden was, heel treurig met mijn dochters op een grote weide bevond en niet wist waarom ik nu eigenlijk treurig was. Weldra omhulden ons aan alle kanten lichte wolkjes en in dit licht voelde ik me zo gelukkig worden! Wij zagen echter niemand buiten ons zelf en tijdens deze zaligheid overviel ons een zoete slaap en uit deze slaap ontwaakten wij weer hier. Nu weet je alles wat ik erover kan zeggen, -oordeel nu zelf maar!
Hoofdstuk 202: De uitwerking van het wonder op de Perzen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] SCHABBI zegt: "Heer en meester vol van goddelijke kracht! Ik hoef daar niet veel over na te denken. Ik begrijp alles al wat u mij hiermee wilt zeggen. U wilde mij onder ogen brengen, dat als men in de sferen der hogere wijsheid zoekt, het daar dan net eender toegaat als in de sferen van de stoffelijke schepping. Wij mensen weten en begrijpen daarvan eigenlijk helemaal niets behalve de globale buitenkant en datgene, wat wij daarvan met onze grove, stoffelijke zintuigen waarnemen en wat betreft vorm, kleur, geur en smaak aan de geschapen dingen kunnen onderscheiden. O, hoe weinig en eigenlijk helemaal niets begrijpt en weet de mens en toch meent hij zeer wijs te zijn en is trots op zijn schamele beetje kennis! En wat weet hij dan? Niets, maar dan ook helemaal niets!
Hoofdstuk 205: De uitdaging van het niet begrijpen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] " Jawel, jawel!" zeg IK en vraag hem dan: "Wel, beste vriend, omdat je naar de mening van de mensen, in ieder opzicht zeer intelligent schijnt te zijn en veel dingen heel juist en scherp beoordeelt, zeg Mij dan eens naar eer en geweten, wat je je dan van de Messias, die je nu in Mij ziet, voorstelt! Welk doel beoogt nu eigenlijk het huidige optreden van de Messias?!
Hoofdstuk 206: Schabbi en de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] 'De Heer Zebaoth zal op deze berg voor alle volken een rijke maaltijd bereiden, een maaltijd bestaande uit zuivere wijn, vet, merg en wijn zonder bezinksel. En Hij zal op deze berg het omhulsel wegdoen, waarmee alle volkeren omhuld zijn en de bedekking, die de heidenen het zicht belet. Hij zal de dood verzwelgen en de Heer zal de tranen van alle gezichten wissen en de smaad van Zijn volk in alle landen te niet doen, want de Heer heeft het zo gezegd. In die tijd zal men zeggen: 'Zie, dat is onze God waarop wij wachten, Hij zal ons helpen! Dat is de Heer op wie wij wachten om ons te verheugen in Zijn heil!'
Hoofdstuk 206: Schabbi en de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] JURAH zegt: "Denk daar zelf maar eens goed over na en het zou me erg verbazen als je al niet gauw hetzelfde vond!" Schabbi begint nu diep na te denken, maar weet toch nog niet zo goed wat hij nu eigenlijk met de vraag van Jurah aan moet.
Hoofdstuk 208: De eerbied van de Perzen voor de heiligheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] SCHABBI zegt: "Hoorde je, dat in Jesaja geschreven staat: 'En Hij zal het omhulsel, waarmee de heidenen omhuld zijn, wegnemen.'! Dat betekent zo ongeveer: Aan deze vooraanstaande heidenen heeft Hij Zich reeds geopenbaard! Zij kennen Hem reeds en betonen Hem da~rom..zo eerbiedig hun genegenheid. Zij zullen reeds ten volle ervan overtuigd zijn, dat Hij, de eeuwige Almachtige, hen met één zucht voor eeuwig als los kaf kan wegblazen en daarom hebben zij de grootste hoogachting voor Hem en het lijkt mij, dat Hij hen reeds heeft overwonnen en dat de goede Joden vrij zijn! -Dat is zo mijn mening.
Hoofdstuk 208: De eerbied van de Perzen voor de heiligheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar nu nog iets anders! Jullie zullen weer naar Perzië gaan. Zodra jullie daar binnenkort weer zijn, vertellen jullie waarheidsgetrouw zonder toevoegingen, wat je hier hebt gevonden en wat jullie tot heil van alle mensen der aarde allemaal is overkomen! Op die wijze worden jullie ook arbeiders in Mijn wijnberg. Verkondig het ook aan jullie koning, opdat hij weet, wat hij te doen heeft! Hij moet het zwarte heidendom afzweren en nooit meer luisteren naar de bedrieglijke woorden van de magiërs, die zich priesters van God noemen maar eigenlijk dienaars en knechten van de hel zijn. Ook moet hij de slechte apostelen van Jeruzalem, die over landen en zeeën trekken om van heidenen Joden te maken uit het land verdrijven: Als zij van een heiden een Jood gemaakt hebben, is hij nog veel erger in dienst van de hel getreden dan hij voorheen als heiden was. Naast zulke bekeringen verspreiden de slechte apostelen uit Jeruzalem ook kwade geruchten van andere aard, zoals jullie er één aan ons hebben verteld die betrekking had op de wreedheden van de Romeinen waardoor jullie je, uit vrees voor de Romeinen, tegenover Mij zo 'ontzettend voorzichtig hebben gedragen!
Hoofdstuk 209: Over het gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Ik wil bijvoorbeeld slechts dat gebod van Mozes noemen, waarmee hij de onkuisheid als zonde verbiedt. Wat is nu eigenlijk precies onkuisheid? Bestaat die alleen daarin, dat men met een ongewassen lichaam gemeenschap heeft met een vrouwelijk wezen en zich na de bijslaap wéér niet wast? Of verstaat men daaronder de geilheid van de begeerte, en de gemeenschap met een vrouwspersoon, een maagd, een hoer, een concubine of een jonge weduwe?
Hoofdstuk 214: Wat is onkuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[26] STAHAR zegt: "Goed dan, als je dat beseft, vraag dan niet naar de reden van die dingen en verschijnselen die Gods wijsheid al van eeuwigheid heeft geregeld! Wij mensen begrijpen oneindig veel niet, ja, wij begrijpen eigenlijk helemaal niets. Want al ons verstand is vergeleken met de goddelijke wijsheid nauwelijks een zonnestofje, en kan de mens dan rekenschap van God vragen waarom Hij dit of dat beschikt en bepaald heeft?! Wij zijn nog lang niet bij de eerste aanzet tot de ALPHA gekomen en vragen reeds naar de essentie van de OMEGA! O, hoe blind en dom moeten wij nog zijn!
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Ik betaalde in Karnak het school en inwijdingsgeld en trok vandaar weg in de volle overtuiging dat ik het vele geld voor niets had betaald, -dat wil zeggen in verhouding tot hetgeen ik eigenlijk wilde bereiken.
Hoofdstuk 218: Reiservaringen van Murel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...