Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

20425 resultaten - Pagina 19 van 1362

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[9] Mijn Cyrenius, nu heb Ik jou en jullie allen heel duidelijk laten zien wat een ziel in het hiernamaals te wachten staat door haar verwereldlijking aan deze zijde, omdat zij buiten Mijn orde, die nu eenmaal alles omvat, beslist niet te helpen is, -tenzij men haar bestaan geheel zou opheffen en er een ander voor in de plaats zou stellen, waarmee de ziel echter ook beslist niet geholpen zou zijn!
Hoofdstuk 238: Ontwikkelingsmoeilijkheden van een wereldse ziel aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] IK zeg: " Als jullie bij de mensen waar je komt, een belangstellend hart vindt en als zij jullie zullen opnemen in hun huis, blijf dan en probeer voor alles hun gemoed, dat enig leven in zich heeft, zoveel mogelijk leven in te blazen. Als jullie dat doen, zal het steeds levendiger wordende gemoed van zulke mensen beginnen licht in de hersenen te verspreiden en de warmte van dit licht zal dan beginnen de hersenplaatjes meer en meer in een redelijke orde te brengen, en dan zullen zulke mensen weldra beter in staat zijn tot het opnemen van een hogere leer, en zo tree voor tree omhooggaan naar het steeds zuiverder licht.
Hoofdstuk 240: De hersenen van een wereldse geleerde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Vinden jullie echter bij degene waar je komt een gemoed, waar totaal geen leven in zit, ga dan vlug verder! Want daar moetje nooit parels voor de zwijnen werpen! -Begrijp dat alles nu goed! Wie nog iets niet helemaal duidelijk is, wel, Iaat die het nog vragen, dan zal het juiste antwoord niet uitblijven! Anders doen we de beide breinen weg."
Hoofdstuk 240: De hersenen van een wereldse geleerde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wat zou een ziel er dan aan hebben als zij, na het afleggen van het lichaam, voor al de doorgestane moeiten haar bewustzijn, als het onvergankelijke oer-ik, zou verliezen, en zelfs ophield te bestaan of haar ik verdeeld zou zien in duizend andere?! Zou er bij jullie ook maar iemand tevreden zijn als Mijn orde zo werkte? Beslist niemand! Daarom geloof Ik dat het toch altijd nog beter zal zijn alles in de oude orde te laten en er vóór alles op te letten, dat niemands ik, ook al is het er nog zo slecht aan toe, enige schade zal lijden aan zijn identiteit!
Hoofdstuk 244: De mens bepaalt zelf zijn lot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Ik zeg jullie: Voor Mijn eeuwige, voorbereidende werk begint nu pas de oogst en jullie zullen Mijn eerste, geheel volmaakte kinderen zijn, wat echter nog steeds van jullie en niet van Mijn wil afhankelijk is. En nu geloof Ik dat jij, Mathaël, Mij wel wilt verontschuldigen, omdat je nu hopelijk alles zult begrijpen wat je eerder nog niet hebt begrepen! - Is het je nu duidelijk?"
Hoofdstuk 246: Waarom de vrije mensenziel zelfstandig haar volmaaktheid moet bereiken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De geringste uiting van Mijn macht is dan voldoende om duizendmaal duizend van zulke zielen uit het lichaam te verwijderen, waarvan een voorbeeld, dat vandaag nog gegeven zal worden, je nog meer zal overtuigen. Als de geesten eenmaal uit het lichaam zijn, zul je zeker een behoorlijke zwakte in je lichaam voelen, die aanhoudt tot de ziel zich weer meester gemaakt heeft van het gehele lichamelijke organisme. Zodra dit heeft plaatsgevonden, beheerst. de oude, helemaal gezonde ziel weer het lichaam; hier werd dus alleen het lichaam en niet de ziel door Mijn almacht geholpen. Maar wanneer een ziel als zodanig door haar eigen wil verwoest is, kan Mijn almacht niet helpen, maar alleen liefde, onderricht en geduld, omdat iedere ziel zelf moet gaan. bouwen en zich met het haar gegeven materiaal zelf moet vervolmaken. -Begrijp je dat nu? Als je nog iets niet duidelijk is, vraag het dan, want het is nu de tijd van de.algehele uitleg over alles, en jullie hebben veellicht nodig om alle anderen in al hun duistere levenskamertjes zo goed mogelijk te verlichten!" ..
Hoofdstuk 247: Over de bezetenheid. De langzame uitbreiding van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Nu hebben jullie ook de regel, hoe en wanneer jullie in Mijn naam het zwaard moeten gebruiken! -Hebben jullie dat alles heel goed en juist begrepen?"
Hoofdstuk 251: Het zwaard als tuchtigingsmiddel bij ongelovige volken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Maar weldra komt het uur, waarop de Vader in Mij ook met Zijn diepste kern volledig één wordt met Mij, de enige Zoon van eeuwigheid, zoals ook de geest van de Vader in jullie zielen binnenkort volledig één wordt met de ziel die nog in jullie lichaam zit, en pas dan zal jullie door de geest van de Vader alles zichtbaar worden wat voor jullie nu nog onmogelijk zichtbaar gemaakt zou kunnen worden! En zo weet de Vader in Mij nu nog heel veel, wat de Zoon niet weet! - Begrijpen jullie dat goed?"
Hoofdstuk 252: De 'Vader' en de 'Zoon' in Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Ik zou Mij echter ook op dezelfde wijze kunnen mee activeren, maar dan was het met jullie gedaan, net zoals het met alle om deze zon cirkelende hemellichamen gedaan zou zijn, zodra de uitstralende lichtatmosfeer van de zon de kracht zou aannemen van het vuur en het licht van het binnenste van de zon. De kracht daarvan zou alle geesten in de uitgestrekte scheppingsruimte dermate activeren, dat deze ogenblikkelijk veranderen zou in een oneindige, kolossale vuurzee die in eenmaal alle materie zou oplossen! Wel, het binnenste van de zonnematerie is natuurlijk zo ingericht, dat het dit vuur kan verdragen, en de steeds maar voortdurend daarop stromende, geweldige waterstroom van de voortdurende kringloop -zoals bij de mens de bloedsomloop -geven het vuur voortdurend werk om de lucht te ontbinden en opnieuw te vormen en daaruit weer water te vormen, en het kan daarom het eigenlijke zonnelichaam niet aantasten; en ook al worden daarvan ook steeds delen opgelost, dan zorgt het toestromende water weldra weer voor nieuwe. Alles moet dus steeds ordelijk blijven verlopen.
Hoofdstuk 252: De 'Vader' en de 'Zoon' in Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Zo'n Urkaen nog meer een gehele hulsglobe zijn bijgevolg reeds respectabel grote dingen, en zo'n grote menselijke vorm der geschapen werelden is nog onbeschrijfelijk veel groter! Maar wat is hij vergeleken bij de eeuwige, oneindige ruimte? Zoveel als niets! Want alles wat noodzakelijkerwijs begrensd is, ook al is het voor jullie begrippen op zichzelf nog zo eindeloos groot, is in verhouding tot de oneindige ruimte zoveel als niets, omdat het daarmee in totaal geen berekenbare verhouding gebracht kan worden.
Hoofdstuk 254: De grootte van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Het lijkt Mij niet zo passend om jullie in feite iets te vragen wat jullie Mij eerst zouden moeten vertellen, terwijl Ik toch alles weet en zie wat er in jullie omgaat! Ja, zelfs jullie geheimste gedachten, die jullie jezelf nauwelijks bewust zijn, zie Ik net zo duidelijk als jullie de zon aan de hemel zien, en zou Ik jullie dan nog ergens naar moeten vragen alsof Ik het vooraf niet zou weten?! Zou dat niet erg onpassend zijn, of op z'n minst een nutteloos, tijdverspillend gebruik van tong en mond?!"
Hoofdstuk 257: De alwetendheid van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] IK zeg: "Mensen die zo iets kunnen, zijn daarom niet voortreffelijker dan jullie die dat niet kunnen; want hoe dichter de ziel van een mens bij de dierenzielen staat, des te meer bezit zij van nature dat vermogen om zich tegenover hen verstaanbaar te maken, omdat zij zich dan helemaal volgens haar levensorde in een zuivere toestand bevindt. Als zij zich teveel met het lichaam verbindt, is het ook uit met de bijzondere eigenschappen, en de duistere wetten van de materie komen dan daarvoor in de plaats, en de ziel ondervindt dan ook schade van alles wat het lichaam maar kan schaden."
Hoofdstuk 260: Het gesprek met de ezel van Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Ik leg jullie dit echter niet uit in de gedachte, dat Ik jullie terug zou willen brengen naar die oertoestand van de eerste mensen der aarde, maar alleen om jullie bij zulke voorvallen die nog altijd mogelijk zijn, wat kennis betreft een zuiver standpunt in te laten nemen, zodat je dit alles niet meer bijgelovig wonderlijk, maar volgens de volledige en heel natuurlijke waarheid zult beoordelen en je daarnaar zult richten. Want zouden jullie, zonder deze uitleg van Mij, ooit tijdens de verdere uitbreiding van Mijn leer bij volkeren komen zoals deze zwarten hier, en zouden jullie hen dingen zien doen zoals jullie die nu in ruime mate hebben gezien, dan zouden jullie daarvan al gauw zo onder de indruk raken dat jullie je door zulke wonderdoende volkeren dan een ander evangelie zouden voor laten prediken en al gauw van Mijn wegen zouden kunnen afraken en daardoor waarschijnlijk nooit de wedergeboorte van Mijn geest zouden kunnen bereiken, in plaats van dat jullie de vreemde volken Mijn evangelie zouden overbrengen.
Hoofdstuk 263: De reden van de onthullingen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Want waarlijk Ik zeg jullie: Alle door Mijn woord en het handelen daarnaar wedergeboren mensen zullen de lichamelijke dood niet voelen, noch hem zoals de wereldse mensen en veel dieren, vrezen, maar zij zullen zelf geheel vrijwillig het lichaam verlaten wanneer Ik hen, omdat Ik hen voor hogere doeleinden nodig heb, uit deze wereld naar Mijn huis zal roepen! Hebben jullie nu dit alles goed ter harte genomen en begrepen?"
Hoofdstuk 263: De reden van de onthullingen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Toen verdwenen alle koks en kooksters en RAPHAÓL zei: 'Nu kunnen ook jullie aan tafel gaan! Alles is al opgediend en alle gasten zijn al begonnen met eten. Kom, oude Marcus, ga jij als mijn medewerker bij mij aan tafel zitten en eet nu eens wat mijn pot schaft, en zeg eens of ik ook kan koken! Je vrouw en je kinderen en de koks van Cyrenius zitten al aan een eigen tafel voor het huis, die rijkelijk voorzien is van dezelfde spijzen en dranken."
Hoofdstuk 1: De wonderbaarlijke maaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...