Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2102 resultaten - Pagina 19 van 141

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[3] De mens bevrijdt zich van iedere andere zonde gemakkelijker dan van deze, want de andere hebben alleen uitwendige beweegredenen, maar deze zonde vindt haar beweegreden in zichzelf en in het zondige vlees. Daarom moeten jullie je ogen afwenden van de verlokkende gevaren van het vlees, totdat jullie meester zijn geworden over je lichaam!
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Daarom zal zo'n mens ook nooit de dood van het lichaam voelen en smaken, omdat het hele etherische deel van het lichaam -het deel dat eigenlijk het natuurlijk levende is -reeds hier met de ziel en haar geest onsterfelijk is geworden.
Hoofdstuk 83: Opvoeding tot deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Nu zag je wat de ware deemoed is en wat deze doet; leg je in het vervolg dus op deze deugd toe! Wie dit, wat Ik nu tegen je heb gezegd, getrouw opvolgt, zal bij zichzelf constateren dat deze eenvoudig te begrijpen woorden, hoewel ze alle gegeven zijn zonder enige oratorische, nietszeggende verfraaiing, met afkomstig zijn van een mens, maar van God. En wie daarnaar leeft en handelt, wandelt op de goede weg naar de ware, innerlijke, geestelijke voltooiing van het leven. - Maar zeg jij Mij nu ook of dit alles je wel helemaal duidelijk en begrijpelijk is geworden!"
Hoofdstuk 83: Opvoeding tot deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Door de fysieke dood wordt slechts het gevoel en levenloze schaduwgedeelte van de ziel losgemaakt. Daar kan de ziel geen angst en verder geen pijn van ondervinden omdat alles wat in het lichaam gevoel heeft en dus levend is, zich reeds lang verenigd heeft met de ziel. Daarom kan zo'n volledig gevormd mens van het afvallen van het toch al gevoelloze en dus dode, uiterlijke schaduwleven dan ook net zo weinig voelen als wanneer men tijdens zijn volle natuurlijke leven zijn haren knipt of de nagels waar die te lang geworden zijn, of wanneer een huidschilfer afvalt, die zich hier en daar van de toch al gevoelloze opperhuid van het lichaam losmaakt. Want wat aan het lichaam nooit enig gevoel had, kan ook geen gevoel hebben wanneer de ziel het lichaam volledig verlaat, omdat al het gevoelige en levende van het lichaam zich tevoren reeds geheel met de ziel heeft verenigd en daar nu één wezen mee vormt, dat er nooit van gescheiden wordt. ..
Hoofdstuk 83: Opvoeding tot deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Wie na deze woorden de juiste weg naar de innerlijke, geestelijke voltooiing van zijn leven nog niet zou vinden en niet de sterke aandrang in zich zou krijgen nauwkeurig al zijn doen en laten daarnaar te richten, moet werkelijk óf helemaal geen mens zijn óf hij moet zich heel erg gewend hebben aan de domme, dode wereld, en zijn ziel moet helemaal diamanthard zijn geworden. Anders zou het toch absoluut niet denkbaar zijn dat een mens die deze les gehoord en begrepen heeft, ook niet zijn gehele leven daarnaar zou inrichten, daar hij .toch het daardoor te bereiken einddoel zo helder en duidelijk als de zon op het middaguur voor zich zou moeten zien! Daarmee wil ik mij er echter niet op voor laten staan dat ik al iets bereikt zou hebben; maar een diep in het levensbesef doordringend, en volkomen duidelijk inzicht in de zuivere waarheid van die les is toch ook al iets dat -tenminste voor mij -heel belangrijk en waardevol voor mijn leven is.
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Het is intussen reeds avond geworden en onze gastheer Marcus heeft het avondmaal gereed, en omdat wij met jou nu toch nog een goede vangst gedaan hebben, zullen wij ons het avondmaal nu ook zo goed als op deze aarde mogelijk is laten smaken; in Mijn rijk aan gene zijde zal het eens wel beter gaan! Maar na het avondmaal zullen wij ons niet overgeven aan de slaap, maar aan iets geheel anders, en morgen, nog vóór de zon zal opgaan, zullen wij voor enige tijd uit elkaar gaan, want Ik moet nog veel plaatsen bezoeken. Raphaël, ga jij nu naar de vrouwen en laat hen weer hier komen, want de bespreking, die hun weinig of niets aanging, is voorbij, en de tijd van het avondmaal is aangebroken!"
Hoofdstuk 85: Zorel wordt onder de hoede gesteld van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Na een poos, als de nood erg hoog geworden is, moet de leider, die er nu veel beter uitziet, zich reeds voordoen als heer en eigenaar van vele bezittingen en de ziel vragen hoe ze er bij gekomen is zo achteloos met de baan om te springen die zo goed en veelbelovend was. De ziel zal zich nu verontschuldigen met de uitvlucht dat de moeite te groot en te inspannend was voor haar krachten; maar dan moet haar getoond worden dat haar moeite en inspanning hier op het onvruchtbare, kleine bezit nog veel groter is en er toch geen uitzicht is ooit ook maar het poverste resultaat te behalen.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Jullie zullen weliswaar zeggen: "'Als men iemand die in nood zit geld tegen rente uitleent, dan is dat toch ook een goede daad; de lener heeft zich daardoor uit de nood gered, is een rijk man geworden en kan dan immers heel gemakkelijk kapitaal en rente teruggeven! Want de geldschieter heeft toch het risico gelopen om zijn geld, in geval van een ongunstige speculatie, te verliezen! Maar als de lener er voordeel van genoten heeft dan kan toch geen God met al Zijn wijsheid er op tegen zijn als hij, de lener, aan de geldschieter het kapitaal inclusief de afgesproken rente terugbetaalt! Want de geldschieter is ten eerste ook een mens ten opzichte van wie een ander .dezelfde verplichtingen heeft als hij tegenover hem, en ten tweede kan het uitgeleende geld immers het hele bezit van de geldgever uitmaken, waarvan hij moet leven zoals de landman van zijn grond en bodem! .Als de geldgever zich echter het geleende geld, evenals de rente daarover, met terug laat betalen, waar moet hij dan van leven? Of heeft de lener ook maar in de verste verte het recht om te verlangen het geleende geld te houden, terwijl hij daarmee toch heel veel verdiend heeft en goed weten kan en moet dat het het enige bezit van de vriendelijke geldgever is?!
Hoofdstuk 98: Het geven van geldelijke hulp. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ah, een heel andere zaak zou het zijn als er een arme man geld van jullie zou willen lenen terwijl je weet dat hij goed met geld weet om te gaan en slechts door een ongunstige samenloop van omstandigheden arm is geworden. Die moet je dat vooral niet weigeren, ook zonder rente en zonder de zekerheid het geleende kapitaal ooit weer terug te krijgen! Als de man het geld goed gebruikt heeft, zal hij als jullie broeder ook wel weten wat hij daarna te doen heeft; want hij heeft dezelfde verplichtingen tegenover jullie als jullie tegenover hem.
Hoofdstuk 98: Het geven van geldelijke hulp. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Mocht hij echter niet meer in staat zijn het geleende terug te geven, dan moeten jullie daarom niet boos op hem worden of het tegoed van zijn nakomelingen zien te krijgen; want dat zou hard zijn en geheel tegen Mijn orde. Als de nakomelingen en vooral de kinderen of de oudste klemkinderen vermogend zijn geworden, zullen zij er goed aan doen, en dat zou Mij aangenaam zijn, als zij de schuld inlossen die hun arme vader of grootvader bij een mensenvriend heeft gemaakt. In zo'n geval zal de mensenvriend dan ook wel weten wat hij met dat geld uit liefde tot Mij en de naaste zal moeten doen!
Hoofdstuk 98: Het geven van geldelijke hulp. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ik zeg jullie allen: Uiterst zacht is Mijn juk op jullie dienende schouders en buitengewoon licht de last die jullie moeten dragen. Wie deze last dragen zal, zal weinig moeite hebben. Wie hem echter niet zal dragen, zal het alleen aan zichzelf te wijten hebben als het hem slecht en bitter en jammerlijk zal vergaan. Bewijs elkaar over en weer echte liefde, dan zullen jullie op zachte en meer dan zachte kussens rusten! Als jullie echter liever stenen onder jullie hoofd willen hebben, dan mag je die ook hebben; maar laat dan niemand op de ochtend van het leven klagen dat zijn hoofd op de stenen gewond en pijnlijk is geworden!
Hoofdstuk 100: De leer van Mozes en de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "Toen Ik in het eerste begin de geesten als Mijn rijp geworden ideeën uit Mij naar buiten bracht en deze zodanig met Mijn kracht vervulde dat zij zelf begonnen te denken en te willen, moesten hun ook voorschriften gegeven worden volgens welke zij moesten denken, willen en tenslotte handelen. Samen met deze meegedeelde en gegeven regels moest echter ook de prikkel om zich niet aan deze regel te houden in deze eerste wezens gelegd worden, omdat zij anders nooit op een of andere wijze hun wil hadden kunnen gebruiken. De in hen gelegde prikkel veroorzaakte in hen pas een echt levensgevoel ten gevolge waarvan zij besluiten begonnen te nemen, te kiezen, vast te willen en te handelen.
Hoofdstuk 103: De ontwikkeling van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Daardoor ontstaan dan allerlei zaden en vruchten. Maar het meest zelfzuchtige deel van het in een plant vrijer geworden leven, heeft daar met veel baat bij; want dat, wat zich opsloot in een stevige kiemomhulling, moet even vaak dezelfde weg gaan als het aantal keren dat het zaad in de vochtige en met leven verzadigde aarde komt. Het andere, meer geduldige levensdeel, dat het zich liet welgevallen om in de onderste materie als schildwacht en als drager van het actieve, vreesachtige en ongeduldige leven achter te blijven, vergaat snel en gaat al gauw in een hogere en vrijere levenssfeer over, omhult zich weliswaar nog steeds, maar gewoonlijk reeds met een bij hem passende diervorm; en van wat als vrucht door dieren en zelfs mensen verteerd werd, wordt het grovere gedeelte gebruikt voor de vorming en voeding van het lichaam, het edeler deel wordt een zenuwsterkende en tot leven wekkende geest en het edelste deel wordt substantie van de ziel."
Hoofdstuk 103: De ontwikkeling van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Als zodanig is de hoogmoed echter zeer ontevreden, omdat deze nog steeds constateert dat alles nog altijd niet zo aan hem ondergeschikt is als hij zou wensen. Hij gaat nu al zijn middelen en overige mogelijkheden na en komt tot de conclusie dat hij alles aan zich ondergeschikt zou kunnen maken als hij zich uit tactisch oogpunt voor zou doen als een vlot en vrijgevig iemand. Zo gedacht, zo geprobeerd en gedaan! Omdat er altijd meer hongerigen zijn dan mensen die voldoende te eten hebben, heeft de royaal geworden hoogmoed heel gemakkelijk spel. Weldra verzamelen alle hongerlijdende, kleine krachten zich om hem heen en laten zich ringeloren omdat ook zij nu een graantje mee kunnen pikken van de rijkdom der hoogmoed. Zij gehoorzamen de hoogmoed al gauw slaafs en vermeerderen daardoor zijn kracht, en de hoogmoed probeert nu al meteen om zeer veel of liever gezegd alles aan zichzelf dienstbaar en schatplichtig te maken. En dit onverzadigbare streven is dan datgene wat men in de ware zin van het woord de allerverderfelijkste heerszucht noemt, waarin geen liefde meer heerst.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Uit de nu als laatste beschreven ineenschrompeling ontstonden, en ontstaan nog, de planetaire zonnen, zoals die welke deze aarde beschijnt. De zonnen van deze soort zijn weliswaar in wezen veel teerder en zachter dan de centraalzonnen, maar bezitten toch een kolossale hoeveelheid zware materie tengevolge van de eigenliefde van hun aeonenmaal aeonen geesten, door welke eigenliefde nu juist zo'n zon zich tot een klomp gevormd heeft. Voor de meer edele en betere geesten in deze lichtklomp wordt mettertijd de druk van de kant van de lagere geesten die geheel materie geworden zijn, dan toch weer veel te zwaar en onverdraaglijk. Het gevolg daarvan is, net als bij de eerdere zonnen, gewelddadigheid en uitbarsting na uitbarsting, en de betere geesten maken zich vrij.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...