Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1169 resultaten - Pagina 19 van 78

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[1] EBAHL, de vader van Jarah, komt naar Mij toe en zegt: 'Er is nu vast niets meer waarover wij U nog vragen zouden kunnen stellen; want we hebben hier zoveel waarheden gehoord en wonderbaarlijke dingen meegemaakt gedurende deze zeven dagen, dat wanneer we die over zevenduizend jaar zouden verdelen, er in ieder jaar een flink aantal zou zijn en de mensheid dan ook ieder jaar genoeg zou hebben om zich te verbazen en daarover na te denken. We zijn nu buitengewoon rijk geworden aan waardevolle schatten voor de geest; het komt er nu alleen nog op aan om d.~ze schatten ook daadwerkelijk in ons leven te gebruiken, -want anders Zijn ze waardeloos voor onze zielen, om wier heil het in dit leven enkel en alleen gaat. Alleen rijst hier de vraag: Zullen wij, omdat we eigenlijk toch maar zwakke mensen zijn, hiervoor steeds voldoende wilskracht bezitten? Wat moeten we doen als we in de loop der tijd door allerlei gebreken overvallen worden, waarvoor zelfs de meest goedwillende mensen vaak niet gespaard worden?"
Hoofdstuk 169: Een belofte voor hulpzoekenden. De Heer neemt afscheid van het huis van Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] SCHABBI zegt: 'Heer, dat U iemand zult helpen als hij U daarom vraagt, is zeker en staat vast; maar wat moeten dan die mensen die, zonder dat ze hieraan iets kunnen doen, onmogelijk iets van U, o Heer, kunnen weten en nog lange tijd niets over U zullen horen en weten, terwijl ze nu in de grootste levensduisternis leven en onmetelijke levenslasten te dragen hebben? Tot wie moeten die zich richten om hulp; en kracht in hun onbeschrijflijk grote nood?"
Hoofdstuk 169: Een belofte voor hulpzoekenden. De Heer neemt afscheid van het huis van Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] JOHANNES zegt: 'Jazeker vriend; maar het komt er natuurlijk zeer op aan, wat men gelooft! Als iemand je een leugen zou vertellen en jij die vast zou geloven, dan zou toch zo'n geloof, ook al kent dat geen enkele twijfel, geen werking hebben; want op een bodem die geen waarachtige, vaste kern heeft, kan men geen huis bouwen."
Hoofdstuk 177: Het ware, levende geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[17] De weddenschap werd gewoonlijk aangenomen en de lawaaimaker beklom het podium en moest pro forma een slaapdrank innemen, waar zeker geen enkel druppeltje maansap (opium) inzat. Kortom, de man viel op een rustbed spoedig in een diepe slaap, waaruit hij met alle lawaai niet meer te wekken was. Als onze man dan eenmaal -vanzelfsprekend slechts schijnbaar echt vast sliep, trad de magiër met veel eerbiedwekkend pathos naar voren en zei tegen het volk: 'Is er niet iemand onder de vele toeschouwers die graag wil wensen wat deze slaper, die mijn kunst met voeten wil treden, moet dromen?'
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] PETRUS zegt heimelijk tegen Mij: 'Heer, hier zou mijn wijsheid toch geen antwoord meer op weten! Ik houd mijn hart vast, hoe Johannes zich hieruit zal redden!"
Hoofdstuk 187: Drie bedenkingen tegen het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Zijn VROUW, die een Griekse uit Athene was en derhalve een nog echt overtuigde heidin, zei: '0 man, zoiets heb ik van de hoge goden meermaals gehoord! Want de goden houden alleen in hun hoge hemelen van de allergrootste pracht; maar op aarde nemen ze altijd slechts bij de eenvoudigste en meest gewone mensen hun intrek en zijn ze tevreden met de eenvoudigste kost. Ja, ja, mijn lieve man, zo is het vast en zeker'
Hoofdstuk 192: Het wonderbaarlijke nachtmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Ruim twee uur gaans onder het nu aanwezige kuuroord van Marcus, bevond zich de grote baai die door de vissers ook wel het 'Witte Meer' werd genoemd; hier voer men heen. Dit was het ondiepste gedeelte van de zee en daarom een beetje moeilijk te bevaren met een groter schip omdat men daar de diepere vaargeulen goed moest kennen om niet op een zandbank te blijven steken. Maar ons schip ging toch de baai in en liep nergens vast, waarover zelfs de twaalf apostelen zeer verbaasd waren, omdat niemand de roeiriemen of de stuurriemen bediende. Het schip werd dus door een onzichtbare macht geleid en zeer goed bestuurd, zoals alle apostelen, die verstand hadden van varen, erkenden.
Hoofdstuk 172: De Heer met zijn leerlingen in het vissersdorp bij Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] In het begin heb je je alleen voor het materiële levensheil geofferd. Maar het wilde je met lukken, zoals het wel vaker loopt in de wereld; want zo'n bijzonder goede magiër was je niet, en daarvoor bezat je ook veel te weinig van die innerlijke wereldse sluwheid die nodig is om de wereld van de opgang tot aan de ondergang werkelijk te overdonderen. Jij kon dus het aardse levensgeluk, waarvan je vroeger zo vaak gedroomd had, niet bereiken met behulp van je kunst, die zoals reeds gezegd nu niet zo heel bijzonder was, ondanks je verre reizen. En ik zal je de heel eenvoudige reden daarvan ook nog vertellén, opdat je ziet, hoe men door een vast geloof ook het meest innerlijke en verborgene van een mens naar buiten kan brengen.
Hoofdstuk 176: Johannes onthult het leven van Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Wat jij gezegd hebt geloven wij nu vast en zeker. Het puur geestelijke bestaan vóór de geboorte en het materiële proefbestaan op deze wereld ter ontwikkeling van de ziel volgens jouw beschrijving laat weliswaar nagenoeg geen verdere vragen meer toe, omdat het alleen maar zo en onmogelijk anders gedacht kan worden en ook maar kan zijn -want die bepaalde en steeds gelijke gevolgen moeten immers ook steeds dezelfde oorzaken hebben; dat is nu bij ons wel een uitgemaakte zaak! -; maar wat het bestaan na de dood betreft, zijn er nog wel een groot aantal uiterst belangrijke vragen te stellen, waarvan de grondige beantwoording waarschijnlijk toch wel een beetje moeilijker voor je zal zijn.
Hoofdstuk 185: Hirams bezwaren tegen het eeuwige voortbestaan van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Bijvoorbeeld: Dicht naast elkaar zitten twee afzonderlijke zenuwen. Beide krijgen dezelfde voeding en worden door hetzelfde levensvocht in leven gehouden, en hun functie is dat zij twee dicht naast elkaar staande haren op het hoofd onderhouden en doen groeien. Wel, deze twee uiterst onbeduidende zenuwen zouden toch, omdat ze de oorzaken van precies dezelfde gevolgen zijn, ook wat hun bestemming betreft volledig aan elkaar gelijk moeten zijn! Maar Ik zeg: O, absoluut niet! Deze twee kleine zenuwen lijken wat hun bestemming betreft even weinig op elkaar als man en vrouw, en daarom is ook hun inwendig organisme geheel verschillend.
Hoofdstuk 199: De verscheidenheid der werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Wat betreft Uw leer als ware grondleefregel voor de aardse mens die een lichaam en een ziel heeft, geloof ik deze wat het basiselement betreft aardig te begrijpen! De grondslag waarop het gehele systeem van het leven schijnt te berusten is en blijft eeuwig de liefde tot God, respectievelijk tot U, en van daaruit de ware onbaatzuchtige liefde voor de naaste, waarbij geen uitzondering gemaakt mag worden, op wat voor terrein een behoefte ook ligt van iemand die werkelijk hulp nodig heeft. Als men vast op dit fundament blijft staan en hiernaar zoveel men kan werkzaam wordt, moet het wel lukken om binnen de kortste tijd althans van het belangrijkste erfelijk kwaad verlost te worden! -Heb ik juist gesproken of niet?"
Hoofdstuk 205: De verklaring van het begrip Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zeg: 'Mijn beste Epiphanes, als Ik hierover niet reeds aan Aziona en Hiram helder en duidelijk antwoord en onderricht had gegeven, zou Ik je volledig gerechtvaardigde verlangen meteen inwilligen; maar Ik heb dat reeds gedaan en zij beiden weten precies waar ze met Mij aan toe zijn. Ze zullen het jullie vast op even duidelijke wijze bekend maken als Ik het hun heb bijgebracht; jullie hoeven er dan alleen maar naar te leven, dan zal jullie geest zelf je alles openbaren wat noodzakelijk is om de juiste weg te weten.
Hoofdstuk 213: De noodzaak van het ware, heldere geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Maar nu is het tijd dat het vernietigd wordt, daarom ligt er een groot werk voor ons; maar er zijn nog veel te weinig bekwame en moedige arbeiders. Ik heb dus een groot veld voor Me, dat nu bewerkt moet worden, daarom werf Ik nu arbeiders. Jullie zouden ook vast zeer geschikte mensen voor dit werk zijn als jullie de juiste wegen zouden kennen en begrijpen; maar het spreekt vanzelf dat jullie van te voren eerst zelf volledig ingewijd zouden moeten zijn in Mijn nieuwe levensleer. Maar als jullie dat zijn, dan zouden jullie door alle ervaringen die je in de wereld hebt opgedaan heel goed te gebruiken zijn. Dat het loon hier en vooral aan gene zijde niet gering zal zijn, daarvan kunnen jullie reeds bij voorbaat volkomen zeker zijn. -Wat zegje nu, Mijn vriend Epiphanes, van dit voorstel, dat voor jullie allen zeker geheel onverwacht komt?"
Hoofdstuk 214: Licht en bijgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Omdat Mijn leerlingen de avond tevoren te weinig hadden geslapen, waren ze na het ochtendmaal onder de schaduw van de boom gaan liggen en vast ingeslapen, zodoende wisten ze niets van het gesprek tussen Mij en Epiphanes. Deze ging nu op Mijn verzoek naar hen toe en wekte hen uit hun slaap.
Hoofdstuk 222: De leerlingen verwonderen zich over de veranderde omgeving. Over het vasten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Laten we aannemen dat er zich hier voor ons ongeveer een paar honderd buitengewoon sterke strijders bevinden, honderd aan de ene en honderd aan de andere kant. Zodra ze op elkaar afstormen, hef Ik ze met Mijn innerlijke macht omhoog de lucht in en laat hen door een heftige wind naar alle kanten en richtingen verspreiden. Vraag: Hoe zullen zij nu zonder enig vast steunpunt hun strijd beginnen en voltrekken? Zal iemand zich zelfs met de krachtigste voeten in de lucht ook maar een stap verder kunnen bewegen of een echt geweldige slag met zijn hand kunnen geven en daarbij recht overeind blijven?
Hoofdstuk 227: De nietigheid van een kracht zonder tegenkracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...