Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1914 resultaten - Pagina 19 van 128

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[6] Als echter tienmaal honderdduizend mensen druk bezig zijn om bergen af te graven en grote meren op te vullen, of om zeer brede heerbanen aan te leggen teneinde gemakkelijker oorlogen te kunnen voeren; als mensen hele bergketens dagreizenver afschuinen tot een hoogte van vierhonderd tot vijfhonderd manslengten, of grachten om de bergen graven van tweehonderd tot driehonderd manslengten diep en daardoor de inwendige watersluizen van de aarde openen, zodat de bergen beginnen te verzinken in de leeg geworden grote waterbekkens en het water zo begint te stijgen dat het in Azië bijna boven de hoogste toppen der bergen als een zee begint voort te golven -waarbij nog komt dat bij deze grote verwoesting van de bergen vele honderd duizendmaal honderdduizenden hectaren van de bosrijkste streken mee vernietigd werden, waardoor talloze myriaden aard en natuurgeesten, die voordien de handen vol hadden aan de mooiste en weelderigste vegetatie, nu opeens vrij en werkloos geworden zijn -, vraag jezelf dan maar eens af, hoe de geesten toen in de luchtregionen tekeer zullen zijn gegaan! Wat een stormen en massale wolkbreuken, wat een hagelmassa' s en hoeveel ontelbare bliksems zijn er toen meer dan veertig dagen lang uit de wolken naar de aarde geslingerd en wat een watermassa' s zullen zich toen over bijna geheel Azië verspreid hebben, en dat allemaal door louter natuurlijke oorzaken! Zeg eens, was dat weer Gods toorn en Zijn onverzoenlijke wraak?!
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] IK zeg: "Wel, de reden is zo duidelijk, dat je er haast over zou struikelen! Als je twee stukken hout stevig tegen elkaar wrijft, worden zij warm, heet, en gaan tenslotte zelfs ontbranden en beginnen fel te branden. Waarom gebeurt dat? Omdat de in het hout en in de cellen en organen hiervan aanwezige, natuurgeesten met te veel geweld gewekt worden uit hun zwijgende en doffe rust, al gauw ieder voor zich in een sterk vibrerende beweging raken, en dan als licht en vuur zichtbaar worden. Daardoor activeren zij ook de wat tragere, aangrenzende geesten en tenslotte raken zo alle natuurgeesten in een zeer heftige beweging, of liever, in brand. Als deze beweging of het branden ten einde is, koelen weldra al deze natuurgeesten snel af; hoe heftiger een activering plaats vindt, des te sneller treedt daarna vermoeidheid bij de natuurgeesten op, daarmee de rust en daarmee de koude.
Hoofdstuk 147: De oorzaak van warmte en koude. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (Mathaël:) "Dat waren de twee getuigenissen die ik heb meegemaakt. Wat er verder met beiden in het rijk der geesten gebeurd is, weet ik echt niet; ook begrijp ik, ondanks Uw eerdere uitleggingen, zeker nog lang niet wat bij de uit de boom gevallen knaap de beide vleermuizen, die later samensmolten tot een apengestalte, te betekenen hebben, en hoe en waarom tenslotte de ziel van de zelfmoordenaar op de oppervlakte van het water voor mij zichtbaar werd als een geraamte van een dode, waar haast geen leven in zat. Waar kwamen die tien zwarte eenden vandaan en waarom vielen zij het geraamte lastig? Hoe kon de ziel van de knaap, die nog steeds de vorm van een aap had, de tien nare vogels de baas worden? Wat is de betekenis van de kleding, waar kwam die vandaan, en welke invloed had die als zodanig op de beide verschillende zielen?
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Maar nu rijst bij jullie de vraag of zo 'n ziel ook pijn lijdt. En Ik antwoord jullie: bij tijden de grootste en brandendste pijn, en soms weer helemaal geen! Als zij om weer tot leven gewekt te worden, wat nog altijd mogelijk is, in zekere zin wordt wakker geschud door geesten die haar daarvoor benaderen, voelt zij overal een brandende pijn; komt zij echter weer tot rust, dan heeft zij geen gevoel of bewustzijn en dus geen enkele pijn.
Hoofdstuk 152: Verschillende soorten van zelfmoord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Toen zowel in de levenskluwen als in zijn innerlijke vorm nog meer rust kwam, gingen de vroegere zielsvormen nog inniger samen en gingen in twee vrouwelijke adelaars over. Al gauw zag je een zwerm eksters de ballonnen lastig vallen; dat waren de geesten van de uitstralende levenssfeer die zich nu ook met de beide zielen moesten verenigen. Toen dit op voor jou zichtbare en passende wijze gebeurde, zag je meteen twee koeien verschijnen. Dat ligt al dicht bij de mens, alleen mankeert er nog iets oerelementairs aan.
Hoofdstuk 159: De giftige aard van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Salomo heeft in zijn Hooglied alleen maar met allerlei beelden, die vol geestelijke symboliek zijn, Mijn huidige bestaan profetisch van daad tot daad, van plaats tot plaats en van met alle gevolgen voor de mensen beschreven. Zijn onderwerp ben Ik alleen; 'hij' en 'jij', 'hem' en 'ik' slaat allemaal op Mij. Degene, die door Salomo met Mij spreekt is zijn eigen geest: in het enkelvoud en in het meervoud zijn het de geesten van het volk, die zich in zekere zin voor één en hetzelfde doel in Salomo's konings en heersersgeest verenigen en op die wijze een morele persoon voorstellen.
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Als Ik de maag niet de begeerte naar voedsel gegeven zou hebben, zou iemand dan ooit voedsel tot zich nemen? Op welke andere wijze zouden de natuurlijke, specifieke geesten dan over kunnen gaan in het bloed en in de andere lichaamssappen, en vandaar in de zenuwether en, daardoor gelouterd, in de zielsubstantie? In de primitieve fase zou dat natuurlijk wel door de kracht van Mijn wil kunnen, maar hoe zou het dan staan met het vermogen om eeuwig te bestaan? Dat zou alleen maar mogelijk zijn door een hard, blijvend gericht; maar wat zou er dan terechtkomen van de zelfstandigheid en later van de geestelijke levensvrijheid?!
Hoofdstuk 177: Over doel en wezen van de zinnelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ben je een zondaar omdat je bij tijden honger en dorst hebt? Zondig je, wanneer je kijkt, luistert, proeft en ruikt? AI deze zintuigen zijn je gegeven om de vormen van de dingen waar te nemen, om de wijsheid van het gesproken woord te horen en om goede en slechte en schadelijke geesten van de nog ongegiste en ruwe materie waar te nemen!
Hoofdstuk 177: Over doel en wezen van de zinnelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Waarlijk, mijn beste zwarte vriend, dat is het miserabele geluk van een volk dat zo dom was met zulke dode paleizen zijn mooiste en vruchtbaarste weiden te bedekken, waarop anders vele honderdduizenden vruchtbare bomen hun edele vruchten in de schoot van de tevreden en in heel eenvoudige hutten wonende mensen zouden kunnen laten vallen! Kijk, op de plaats waar deze stad is gebouwd, zouden gemakkelijk tienduizend mensen samen met hun talrijke kudden voldoende levensonderhoud kunnen vinden; nu wonen er weliswaar ook nog tegen de honderdduizend mensen binnen deze beschadigde muren! Maar wat voor leven leiden de meesten!
Hoofdstuk 183: De vloek van de overbeschaving van de Egyptenaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Uw oog doorziet in één ogenblik de gehele geestelijke en materiële schepping. De geheimste gedachten van de engelen kent U zo goed, alsof U deze Zelf gedacht had, en wat wij armzalige stervelingen nog zo verborgen denken, ziet U helderder dan wij deze stralende zon zien, ook al straalt zij nog zo heerlijk. U kent alles wat de zee in haar diepste diepten verborgen houdt, U kent het aantal zandkorrels in de zee, dat van de sterren en wat zij bevatten en dragen en U kent het getal van het gras op de aarde, dat van de kruiden, de struiken, de bomen en van de geesten in de gehele eindeloze ruimte beter dan ik het getal één! Omdat ik dat niet alleen heel vast geloof, maar ook heel zeker weet, kan het toch niet moeilijk zijn nu te zeggen: Heer, deze mening heb ik diep in mijn hart over U, voor zover ik U nu gedurende deze drie dagen heb leren kennen! Ik zou nauwelijks weten wat ik anders nog zou kunnen zeggen!"
Hoofdstuk 174: Simons mening over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Als ik vandaag honderd mensen laat overnachten op de wei die ik jullie zal aanwijzen, dan zal er morgenochtend geen enkele overlevende zijn, want het zijn geen mensen meer, maar zwakke afschaduwingen daarvan, en hun misvormde lichamen zijn ware woonplaatsen van alle mogelijke uit de natuur en de onnatuur afkomstige, kwade en onrijpe geesten. Hun uitstralende levenssfeer is niet meer hun goddelijke ik maar een laag dierlijk ik, en daarom bevindt zich geen kracht meer in hen en nog minder rondom hen. De natuur om hen heen neemt in hen niet meer het hoogtepunt van hun bestaan als schepsel waar, maar slechts een algehele verdorvenheid en een volledige verwoesting van het bestaansniveau waarop ieder schepsel zijn hoogste doel moet bereiken. Dat is de reden waarom al het geschapene totaal vijandig staat tegenover deze mensen en hen op iedere mogelijke wijze probeert te vernietigen, omdat het van hen niets meer heeft te verwachten.
Hoofdstuk 184: De zegen van de oerkultuur bij de eenvoudige mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Iemand dacht dat het opwekken van een dode zijn uitwerking ook niet gemist zou hebben. Dat zou voor deze mensen echter ook niets zijn! Want zij zien de lichamelijke dood als een grote weldaad van God aan de mensen, en zouden zo 'n handeling zelfs aanzien voor een vergrijp tegen de orde van de allerhoogste geest van God zolang zij Mij niet volledig kunnen leren kennen. Het opwekken van een grote storm zouden zij door hun zeer gevoelige geest iets heel natuurlijks vinden, want zij hebben zelf altijd een grote invloed op de natuurgeesten van lucht, water, aarde en vuur. Maar een beweging die de snelheid van hun afgeschoten pijlen onvergelijkbaar overtreft, is voor deze mensen een echt wonder, dat alleen door God en Zijn dienstbare, hoogste geesten gedaan kan worden, maar nooit door de verstandige, zwakke stervelingen van deze aarde.
Hoofdstuk 187: De Nubiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Het binnenste is door een boog in drie hallen gescheiden; in iedere hal staan aan beide zijden zeven reuzen, in totaal in ieder van de drie hallen veertien reuzen. Het zijn symbolen van de van God uitgaande zeven geesten. In de drie delen van de hal staan zesmaal zeven van zulke reuzen; dat betekent dat God reeds vanaf het allereerste begin van de schepping zes perioden heeft vastgesteld, en dat in ieder van deze eindeloos lange en voortdurend in elkaar overgaande perioden deze zelfde zeven geesten alles gedragen hebben en overal werkzaam zijn geweest. leder van de zes wanden van de lange, driedelige tempelhal is versierd met allerlei tekens en figuren, waaruit een ingewijde in de oude wijsheid alles ontraadselen kan wat de geest van God geopenbaard heeft aan de aartswijzen uit de oertijd van dit land.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] De wijzen onder die oermensen van Egypte meenden dat het door de geest van God bestrafte reuzen betrof uit een groot, vergelegen land, die tegen God gezondigd hadden, waarop God hen toen in Zijn rechtvaardige toom door Zijn machtige geesten van de aarde had laten opheffen en hierheen laten smijten om de Egyptenaren te tonen, dat Hij ook de sterkste reuzen niet ontzag als zij tegen Zijn wil handelden. Kort en goed, uiteindelijk begon men zelfs deze dode reuzen stukje bij beetje te verbranden en na vijftig jaar viel er van deze dode reuze gasten totaal niets meer te ontdekken.
Hoofdstuk 203: De zeven reuzen en de sarcofagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Omdat we nu reeds het buitengewone geluk hebben - iets wat zelfs voor Uw hoogste engelen een wonder der wonderen moet zijn -, bij U, o Heer, U de Eeuwige, U de Schepper van de gehele geesten en zinnenwereld, te zijn, daarom vragen wij U bij monde van mij, één van hart en in alles volkomen één van zin, om bij al het wonderbare dat wij hier in korte tijd te zien kregen, nog dit wonder te voegen, dat U met ons een paar woorden zoudt willen wisselen!"
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...