Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

319 resultaten - Pagina 19 van 22

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22
[15] Deze kleine, uiterst kale en schamele wereld komt uit jou voort en komt volledig overeen met jouw tot nu toe aanwezige innerlijke toestand, waarin en waarop Ik uiteraard het allerbeste ben. Zoals deze wereld, en zoals je Mij in het begin op haar waarnam, was de toestand van jouw innerlijk: de grond klein en zwak en Ik op deze grond slechts puur als mens!
Hoofdstuk 42: Een ware broeder. De gelijkenis van het schijfschieten. Alles wordt bepaald door de liefde tot de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Ik zeg je, bij ons is juist het omgekeerde het geval. Onze en vooral jullie geesten bevinden zich gelukkig in hun juiste levenswoning, anders zouden jullie je niet in deze woning bevinden, maar in een zodanige waar nooit licht en levenswarmte binnenkomt.
Hoofdstuk 61: Het begrip van de danseressen. Strijd tegen onzuivere natuurgeesten in de mens. De trap naar de volmaaktheid. De allerhoogste - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Hierop wendt Robert zich van Dismas af en gaat naar zijn vrienden toe, die zich, vol ergernis over de onbeschaamdheid van Dismas, maar niet genoeg kunnen verbazen! Zijn familieleden slaan het ene kruis na het andere en zijn ontzet over zijn verstoktheid. De aanwezige apostelen kijken verbitterd en ernstig, de aartsvaders huiveren van deze afgrijselijke mens en Helena ontsteekt in toorn over dit monster, zoals ze hem noemt.
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Ik zeg verder: 'Toen de aarde nog een woest hemellichaam was en nog geen planten of dieren had te onderhouden behalve de oertypen van alle latere vormen in de wateren, waren de oergebergten alleen wel voldoende om aan de in zekere zin nog ruwe, niet geheel doorbakken aardbol, de reeds genoemde diensten te bewijzen. Toen echter na een aantal millennia de aardbol vaster was geworden, hele grote eilandengroepen zich reeds boven de zeespiegel begonnen te verheffen en ook de in het water aanwezige oerkiemen zich overal in velerlei grassen en plantensoorten begonnen te ontwikkelen, was het nodig er voor te zorgen dat de oerkiemen uit het water voor hun rijping ook zo gauw mogelijk een groter landgebied kregen. Door onderaardse vuurkrachten kwamen nieuwe grondlagen omhoog, waardoor mettertijd de nieuwe voortbrengselen ruimte, voeding en bescherming kregen. Nu begon het over het hele aardoppervlak geweldig te razen en te woeden. De onder water liggende vaste aardlagen werden opengereten door de grote krachten bij miljoenen ver boven de waterspiegel omhoog geheven.
Hoofdstuk 21: Middel- en kleingebergte. Hun ontstaan en noodzaak in het geheel van de aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] De twee laatste bergvormen lijken ogenschijnlijk met de eerste bergsoort geen overeenkomst wat betreft bestemming te hebben. Want evenals hun ontstaan, is ook hun eigenlijke bestemming heel anders. Maar omdat ze nu eenmaal in de reeks van de oergebergten, dus van de bergvorsten zijn opgenomen, moeten zij zich zonder enig tegenstribbelen ook voegen naar die wetten, die de oergebergten hun als van zich uit voorschrijven. Dat wil voor hen zeggen: 'Het is niet voldoende dat jullie, lagere en jongere bergen, met jullie overvloed de dalen en kloven opvullen, daar vruchtbaar land aanleggen en kleine bergen doen ontstaan met mooie sierlijke bossen. Maar jullie moeten vanaf het begin van je bestaan ook een groot deel van onze lasten overnemen en ons in alles ondersteunen, anders voldoen jullie niet aan je bestemming. Jullie zouden die ook niet kunnen vervullen, omdat door jullie ontstaan een te groot beroep zou worden gedaan op onze kracht als wij nu net als vroeger toen jullie er nog niet waren, alles moesten regelen en besturen!' En kijk, deze nieuwe bergen doen als gevolg van de eveneens in hen aanwezige intelligentie precies, wat hun de bergvorsten opdragen.
Hoofdstuk 21: Middel- en kleingebergte. Hun ontstaan en noodzaak in het geheel van de aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Zo beken ik ook dat ik boosaardig voor Uw aangezicht heb gesproken, tot grote ergernis van al Uw hier aanwezige lieve vrienden. Maar ik voel daarover nu werkelijk diep berouwen vraag U in alle nederigheid om een misschien toch nog mogelijke vergeving!
Hoofdstuk 102: Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik erken wel dat er een God moet bestaan, zonder wie wij zeker helemaal ten onder zouden zijn gegaan en ons bestaan niet hadden kunnen bestendigen, maar deze God is almachtig en tegen Zijn oordeel kan men niet in beroep gaan. Daarin schuilen meer dan voldoende redenen om ook met het aannemen van aangeboden hulp bedachtzaam te zijn en alle omstandigheden vooraf precies te overwegen. Ik kan mij uit mijn jeugd nog nauwkeurig herinneren, dat ik eens een evangelie heb gelezen waarin sprake was van een groot gastmaal. Toen de genodigden tenslotte niet wilden komen, werden alle in de straten en pleinen aanwezige proletariërs er door de dienaren van de machtige gastheer gewoon met hun haren bijgesleept. Toen de grote eetzaal op die manier gevuld was, kwam ook de gastheer binnen, bekeek de proletarische gasten en trof er een aan, die geen zogenaamd bruiloftskleed aan had. Deze liet hij grijpen en in de gevangenis werpen! Wat ik daarmee zeggen wil? Ja, wat heeft die arme drommel dan misdaan? De dienaren brachten hem net als de anderen, die misschien toevallig wat beter gekleed waren, van de straat naar het gastmaal toe en namen geen aanstoot aan zijn kleding. Wanneer de heer dan echter komt, veroordeelt hij alleen die arme drommel, die toch zeker buiten zijn eigen schuld in de eetzaal kwam!
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Robert, wiens ogen erg gevoelig zijn, wendt zich tot de steeds aanwezige drie apostelen en zegt: 'Beste vrienden, hoe krijgen jullie het eigenlijk voor elkaar, dat jullie zo moeiteloos in dit licht kunnen kijken? Ik weet weliswaar dat dit sterke licht mijn ogen helemaal niet kan schaden, maar toch ben ik door de te grote lichtsterkte niet in staat, er twee seconden lang naar te kijken. Het doet me dan wel geen pijn, maar de enorme stekende lichtsterkte verhindert mijn ogen om haar majesteit langer dan een vluchtige seconde aan te staren. Zeg eens, beste broeders, hoe jullie dat nu eigenlijk doen. Stoort jullie zo'n licht dan helemaal niet?'
Hoofdstuk 148: De derde deur laat een al-middenzon zien. Ordening van de zonnensystemen. Grootte en lichtsterkte van de zonnen. Vuurgeesten van de al-middenzon bij hun werkzaamheden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Peter zegt: 'Kijk, dat is nu juist de grote kringloop waarin alles zich beweegt: de liefde verwekt de wijsheid en de wijsheid wederom de liefde! De oorsprong van al het licht is natuurlijk de liefde als de eeuwige levenswarmte van de Godheid. Is ons de warmte echter gegeven, dan verwekt zij vervolgens meteen ook licht naar de mate waarin de warmte in ons toeneemt, en de warmte neemt weer toe door het rijker wordende licht. Het één komt steeds voort uit het andere: het licht uit de warmte en de warmte uit het licht!
Hoofdstuk 105: Slotwoord van de Heer: houd je aan de geest van de liefde! Uit liefde komt wijsheid voort, uit wijsheid liefde. De eeuwige ordening van het leven in God. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Dat kwam de koning ter ore en hij liet de meester gevangennemen en voor zijn rechterstoel leiden. Na het bepalen van de straf wierp het in grote getale aanwezige volk zich voor de koning neer en smeekte hem om voor deze man, die door zijn talenten zoveel goeds had voortgebracht, genade voor recht te laten gelden. Maar het hielp niets; het woord van de koning bleef zo onverzettelijk als een rots.
Hoofdstuk 102: Gelijkenis van de strenge, rechtvaardige koning, die door de liefde wordt overwonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Cado zegt: 'O, dat begrijp ik volkomen, want je bent ijdel en trots en bijgevolg ook dom genoeg! Hoe zou jij iets willen en kunnen doen wat werkelijk van eeuwig nut voor je zou zijn? Wanneer je echter nog iets met ons te bespreken hebt, dan vraag ik je om je wat beschaafder en fatsoenlijker uit te drukken! Als je dan al geen rekening wilt houden met mij, doe het dan tenminste met onze hier aanwezige allerliefste hemeldame!'
Hoofdstuk 42: Minerva voor de poort. Onvriendelijke ontmoeting met Helena. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Het hulzen- en geraamtenmateriaal dat toch enkel uit Mijn eeuwige vaste, onveranderlijke wil bestaat, zal dan, ontdaan van al het nu daarin aanwezige zielen- en geestenleven, blijven bestaan als vaste onderlaag en als eeuwig gedenkteken voor ons grote werk, waar dan nieuwe, zuiver geestelijke scheppingen zich omheen zullen scharen. Robert, en jullie allen, zeg eens of jullie dat nu wel echt begrepen hebben?'
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Als Helena een hele poos liefdedronken aan Mijn borst ligt, komt pater Cypriaan dichterbij en zegt: 'Die wil U, geloof ik, wel helemaal alleen in beslag nemen! Wat zal er hierna dan nog voor ons overblijven? Deze gemalin van Robert is op U, o Heer, helemaal smoorverliefd en dat lijkt me toch wel wat te ver gaan! Kijk, de allerzaligste maagd en nog heel wat andere hier aanwezige vrouwen beminnen U zeker ook boven alles, maar zij geven daar toch niet op zo'n heftige manier uiting aan. U bent weliswaar de Heer en ik wil U nooit ofte nimmer iets voorschrijven, maar een beetje eigenaardig komt mij dit gedoe toch wel voor, want zij bijt zich letterlijk in U vast! Nee, zo'n verliefd ding heb ik toch mijn hele leven nog niet gezien!. Ze houdt maar niet op!'
Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Kijk, ieder complex van zonnen- en wereldenuniversa, die zich in grote wijde banen om een oermiddenzon beweegt, wordt op enorme afstand van al die zonnen universa omgeven door een solide huls, waar geen materieel wezen doorheen kan dringen. Deze huls bestaat uit een diamantachtige, doorzichtige materie en is van binnen spiegelglad. Al het licht nu, dat van de talloos vele zonnen uitgaat en door geen aarde of zon wordt opgevangen, wordt dan door deze huls opgevangen en weer teruggekaatst. Daar zo'n huls echter mettertijd op haar binnenste spiegelvlak toch matter wordt, waardoor zij haar functie niet volledig zou kunnen verrichten, worden er vanaf deze oermiddenzon steeds zulke lichtbollen met de nodige kracht weggeslingerd, zodat ze te zijner tijd bij de genoemde hulsoppervlakte aankomen. Daar worden ze dan voor het reinigen van die huls gebruikt. De daar aanwezige schoonmakers zijn echter weer speciaal daarvoor bestemde grote en machtige geesten, die in groten getale voorhanden zijn. Want weet, alles wat er gebeurt in de hele oneindigheid, gebeurt door Mijn geesten en grote engelen. Mijn kinderen zijn echter het grootst en het machtigst van allemaal.'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Datgene wat jou als glinsterende zandkorreltjes voorkomt, zijn louter hulsglobes, waarin zich tien miljoen maal tien miljoen zonnen en bovendien nog eens miljoenen maal meer planeten, manen en kometen bevinden. De afstand van de ene hulsglobe tot een andere bedraagt ruwweg gemeten bijna altijd miljoen maal de middellijn van een hulsglobe. Dat ze hier zo dicht aaneengeregen lijken, komt door de grote afstand. Meer echter nog doordat je ook de op de achtergrond van dit beeld aanwezige hulsglobes ziet en daardoor uiteindelijk alle hulsglobes waaruit dit hele lichaam is opgebouwd. Het is ongeveer zoals men vanaf de aarde de sterrenhemel ziet: voor het oog lijkt hij ook een gewelfde oppervlakte die met dicht aaneengeregen sterrengroepen bezaaid is, terwijl in werkelijkheid_vaak twee dicht bij elkaar staande sterretjes zich eigenlijk achter elkaar bevinden en verscheidene triljoenen mijlen van elkaar verwijderd kunnen zijn.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22