Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5822 resultaten - Pagina 19 van 389

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[15] Wie van u op dezelfde manier uit de grond van zijn hart te werk gaat, die zal van God ook altijd datgene ondervinden, wat nu onze vriend en broeder Matthéus heeft ondervonden!
Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Want geloof Mij: God blijft in Zijn hart steeds Dezelfde! Zoals Hij was, toen er aan het firmament nog lang geen zon, geen maan en geen sterren lichtten, zo is Hij nu nog en zo zal Hij altijd blijven!
Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De dochter zegt: 'Ja, ja, nu herinner ik me weer heel precies, dat ik erg ziek was; tijdens het ziek zijn kwam er een heel prettige slaap over mijn oogleden, ik sliep in en had een wonderheerlijke droom. Naar welke kant ik ook keek, overal was licht en niets anders dan licht, en in het licht vormde zich een wonderheerlijke wereld. Onbeschrijfelijk prachtige tuinen zag ik, omstraald door het helderste licht, en het ene schitterende na de andere dook op. Maar geen levend wezen scheen deze heerlijkheden te bewonen, en toen ik zo vol verbazing deze grote pracht bekeek en er maar steeds geen levend wezen te zien was, begon ik banger en banger te worden door al dit onbeschrijfelijk prachtige. Ik begon te huilen en te roepen; maar van geen enkele kant kreeg ik ook maar door; de geringste echo het een of andere schijnbare antwoord. Toen werd ik! steeds treuriger tussen de steeds groter wordende heerlijkheden.
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Het komt me nu buitengewoon vreemd voor dat ik dus, zoals uit dit bed blijkt, in alle ernst voor deze wereld dood was en toch in de droom heb doorgeleefd. En nog vreemder is het, dat die heerlijke vriend die in de droom naar mij toe kwam, hier nu net zo is, als ik hem in de droom heb gezien.
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar nu vraag ik je, mijn lieve vader, of dit leven van mij dat hij mij nieuw heeft gegeven, niet aan hem toebehoort. Mijn hart is diep bewogen, en het lijkt me toe dat ik behalve aan hem geen andere man ooit mijn liefde zou kunnen geven. Mag ik hem boven alles liefhebben, -meer dan jou, mijn vader, en meer dan alles ter wereld?'
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg: 'Wie gelijk heeft, gelooft ook, dat het waar is. Bewijzen jullie Mij echter de vriendendienst, dat jullie allen die dit gehoord en gezien hebben, voorlopig daarover zwijgen en niemand iets daarover zeggen; want jullie weten hoe slecht de wereld is!' - Zij beloofden Mij dat ze dit alles strikt voor zich zouden houden.
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Ik ben echt wel iemand die diep meeleeft en ik ben bijzonder goedmoedig en mijn fijngevoeligheid maakt dat ik geen vlieg kan doodslaan ; en geen worm kan plattrappen; maar u zou ik zelf zonder angst de kop af kunnen slaan. Ik geef de overste dan ook groot gelijk, dat hij u tot de galg (heeft dezelfde betekenis als kruis) heeft veroordeeld.'
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Heb Ik in Sichar niet hetzelfde gedaan en heb Ik een paar dagen geleden Mijn huis net als het huis van Mijn leerling Matthéus niet ook zo verzorgd? Dat wilden jullie ook allemaal opschrijven en dat liet Ik niet doen, omdat Ik daar een heel grondige reden voor heb. Waarom moet dan deze identieke daad opeens wel opgeschreven worden? Praat er maar niet meer over! Ik alleen weet het best wat nodig is voor de wereld en daarom zal Ik je wel zeggen, wat en wanneer jullie over een nieuwe gebeurtenis moeten schrijven! En broeder Johannes, jij bent nog lang niet aan de beurt.
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Wat echter de tweede vraag betreft. daarop moet gezegd worden. dat de geest van de originelen ook in de afschriften geheel bewaard is gebleven; letters zeggen zonder meer niets. maar het gaat om één en dezelfde geest. Of is het soms niet meer dezelfde geest van God. als Hij zich hier op aarde op eindeloos verschillende vormen manifesteert en dat op een zon nog eindeloos gevarieerder doet? Zie, het is en blijft toch steeds één en dezelfde heilige Geest!
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Zo is dat ook het geval bij de afschriften van Mijn woorden. Hoe verschillend ze er ook van buiten uitzien, ze zijn van binnen toch met één en dezelfde geest vervuld, en meer is niet nodig!
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Ten overvloede kunt u nog de religies van vreemde volken nemen, zoals van de Turken, de Parsen, Hindoes, Chinezen en Japanners! Hoe zeer zij ook afwijken van Het geloof dat Ik alleen aan de kinderen uit de hemel der hemelen gaf, toch is ook in hen, hoewel veel dieper verborgen, dezelfde geest van God als een sturende kracht aanwezig!
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Wat Ik echter tegen jullie zeggen zal, geldt ook in meer of mindere mate voor degenen, die in Mijn naam volledig in jullie voetstappen treden. Schrijver Matthéus moet net als op de Garizim alles woordelijk opschrijven wat Ik thans zal spreken; want dit moet voor de wereld bewaard blijven, omdat het een krachtig getuigenis tegen haar zal zijn!'
Hoofdstuk 135: Opdracht aan de apostelen. (27/30.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Maar zonder dat zal er toch al veel te gauw een tijd komen, waarin het goud, het zilver en het geld de mensen zal regeren en zal bepalen hoeveel men voor de wereld waard is. Dat zal echter een kwade tijd zijn; het licht van het geloof zal uitdoven, en de naastenliefde zal net zo hard en koud worden als het geld!
Hoofdstuk 135: Opdracht aan de apostelen. (27/30.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] En als de bewoner van een huis je niet zal aannemen of niet wil luisteren naar wat je zegt, ga dan direct uit zo'n huis, en zo nodig ook uit zo'n stad en schud zelfs het aan je voeten klevende stof af, als een belangrijk getuigenis over haar dat eens gebruikt zal worden! (Matth. 10: 14) Want het is de waarheid als Ik je zeg, dat het bij het jongste gericht voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker zal zijn in de andere wereld, dan voor zo'n stad! (Matth. 10:15)
Hoofdstuk 136: De tegenwerpingen van Judas. (1.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Als er een zuivere waarheid en een echte gerechtigheid is, waarvoor de tegenwoordige mensheid niet het minste begrip heeft, dan moet bij ons ook het Romeinse principe gelden: 'Al gaat de hele wereld te gronde, het recht zal toegepast worden!' De ware deugd moet altijd beloond worden; de leugen, de afgunst, de gierigheid, de valsheid en alle ongerechtigheid moet steeds onverbiddelijk gestraft worden! Als we iets willen bereiken met de thans bijna geheel verworpen slechte mensheid, dan moeten wij optreden zoals de engelen in Sodom em Gomorra. Wie naar ons luistert en ons in Uw naam aanneemt, die zal Uw genade ten deel vallen; wie echter niet naar ons luistert en ons niet aannemen wil, die wordt bezocht door een plaag! Wie ons echter wil vervolgen en voor een wereldlijk gerecht wil brengen, moet een verterend vuur uit de hemel over zich heen krijgen, en dat moet datgene met hem doen wat het eens met de Sodomieten gedaan heeft !
Hoofdstuk 136: De tegenwerpingen van Judas. (1.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...