Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

851 resultaten - Pagina 19 van 57

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[12] Dat is tot op heden zo onze opvatting over het bestaan en over de bestemming van de mens, die door de ervaring van alle volkeren der aarde goed gefundeerd is en tot op heden de enig ware is. Dat er buiten deze enig ware levensbeschouwing bij alle volkeren nog een aantal prachtige fantasieën bestaat over een eeuwige levensbestemming van de mensenzielen na de lichamelijke dood, weten we heel goed; maar wat staat voor hun waarheid in? Soms de beelden uit de dromen van de mensen, of de fantomen van een koortsig verhitte fantasie? O, dat zijn allemaal slechts producten van de verschillende levensstadia van de mens, zolang zijn hart klopt! Als dat niet meer klopt, zijn ook de dromen en koortsverhitte fantomen opgehouden, en hiermee het bestaan van de mens en zijn verwachtingen die vaak zo mooi zijn! -Ik heb nu gesproken, neemt u nu het woord, meester uit het rijk der goden, en geef ons iets beters!'
Hoofdstuk 108: De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Kijk, lang geleden was er eens een man die met zijn familie wegtrok naar een eenzaam land dat nog door niemand anders bewoond werd, en hij kon zeggen: 'Zover het oog reikt, is nu alles mijn eigendom!' Hij bouwde voor zichzelf al gauw een behoorlijke woning, en voedde zich met melk van de aanwezige wilde geiten die daar in grote aantallen rondliepen en helemaal niet schuw waren omdat zij nog nooit door een jager achtervolgd waren. Met de jaren breidde zich ook zijn familie uit, en de vroegere, sobere, eenvoudige woning veranderde letterlijk in een stevige burcht. Dat gebeurde echter omdat hij in dat land een grote hoeveelheid zuiver goud en een nog grotere hoeveelheid prachtige edelstenen had gevonden, welke schatten hij niet meer in zijn vroegere eenvoudige woning durfde te bewaren.
Hoofdstuk 117: Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Kijk, waar Ik ben, ben Ik waarachtig niet alleen, maar daar dienen Ml] talloze scharen machtige, lichte engelgeesten uit alle hemelen! Als een keizer of een koning vanwege een belangrijke regeringsaangelegenheid ergens heen reist, reist hij ook niet alleen, maar hij neemt nog een groot en talrijk gevolg met zich mee. En kijk, zo is dat dan ook bij Mij het geval. Ook Ik heb vanwege een uitzonderlijk grote, nieuwe regeringsaangelegenheid op werelds en geestelijk gebied, als de enige Heer van de hele oneindigheid, nu in de wereldse tijd juist op deze aarde, in het lichaam van deze mensen, een uitermate belangrijke reis ondernomen, die nodig is omdat anders geen mens van deze aarde ooit een waarachtig, eeuwig leven zou kunnen bereiken!
Hoofdstuk 188: De waarde van het denken en de lichtgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Jullie letterzifters voeden met jullie letters wel de muggen en verslinden daarvoor kamelen; want als jullie je dan zo onwrikbaar letterlijk aan de wetten van Mozes willen houden, hoe kunnen jullie daarvoor dan voor veel geld en andere offers aan rijke joden dispensatie geven?!
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Kijk, de komeet waarover je een uitleg kreeg, heeft op grote afstand van de zon helemaal geen staart, maar alleen een nevelachtige damp om zijn kern! Pas wanneer hij in de buurt van de zon komt, vormt zich een staart tengevolge van zijn zeer grote snelheid. Want door deze snelheid, die bij veel kometen zo buitengewoon is dat ze in de buurt van de zon vaak in enkele ogenblikken 80, 90-100.000 uren ruimteweg afleggen, kan de zeer lichte etherdamp niet zo snel door de ruimte vliegen als de aanmerkelijk zwaardere kern en de hem direct omgevende dichtere damp, en zo geschiedt daardoor in het groot ongeveer hetzelfde als wanneer je een nog sterk gloeiend en net zo sterk rokend stuk hout neemt en het ver weg door de lucht zou gooien; je zou dan zien dat de rook als zeer licht lichaam achter het gloeiende vliegende stuk hout ook als het ware een kometenstaart vormt.
Hoofdstuk 233: Het belang van kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Wel, hoe was dat dan mogelijk? - Zo'n spiegel neemt een grote hoeveelheid stralen op en geeft die heel geconcentreerd weer terug, terwijl een vlakke spiegel ze slechts net eender weer terugkaatst als zij op zijn oppervlak komen!
Hoofdstuk 234: Uitvindingen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Nu geldt dan jullie Romeinse spreekwoord: Aut Caesar, aut nihil (alles of niets). Heeft hij toegestemd en de proeven doorstaan dan wordt hij weliswaar een schijnkoning, -maar die eer duurt niet lang. Al gauw komt er opstand en de gemartelde koning wordt afgezet, en een dictator neemt zijn plaats in en geeft decreet na decreet, waarbij iedereen dan goed voor eigen zak zorgt. Dat is dan weer diegenen niet naar de zin die daarbij te kort komen, en dat kweekt dan ook weer samenzweringen, waaruit al gauw een muiterij van zeer gruwelijke aard te voorschijn komt. En zo kan daar nooit orde ontstaan.
Hoofdstuk 238: De gevechten in de hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Waar vind je een man, die honderd schapen heeft en als hij er één van verliest niet meteen de negenennegentig in de woestijn achter zal laten en op weg zal gaan naar het verloren schaap en het zo lang zal zoeken tot hij het terugvindt, en, als hij het gevonden heeft, het op zijn schouders neemt van vreugde? En als hij dan thuiskomt, zal hij al zijn buren bij zich uitnodigen en zeggen: 'Wees blij met mij, want ik heb mijn schaap dat verloren was, teruggevonden en geef een feestmaal! ,
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Kijk, alles wat op deze of ook op een andere aarde bestaat en groeit, is - net als de aarde - ook een wonder dat voortkomt uit de wil van de Heer. Alleen neemt de Heer daar, terwille van de vorming van het verstandelijk vermogen bij de schepselen, een bepaalde noodzakelijke, trapsgewijze volgorde in acht en laat Hij het een uit het ander geleidelijk aan enkel door Zijn wil ontstaan. Als de Heer dat terwille van de vorming en consolidatie van de intelligente en levende schepselen niet zou doen, dan zou Hij, gezien Zijn almacht, een wereld ook ogenblikkelijk kunnen scheppen zoals Hij een bliksem schept en laat werken.
Hoofdstuk 15: Een verklaring van de materialisaties - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Helias zei toen weer haar spreuk: 'O Heer, wie Uw wil doet, begaat geen zonde! Dus zal ik dan ook op gepaste wijze spreken. 'Gij zult niet echtbreken!', zo luidt letterlijk het zesde gebod. Maar volgens hetgeen de rabbi mij leerde, betekende het ook: 'Gij zult u kuis en rein voor God en de mensen gedragen, want wie onkuis en onrein leeft en handelt, is evengoed een zondaar als een echtbreker, een ontuchtige en een hoerenloper! ' Dat leerde mij mijn rabbi.
Hoofdstuk 32: Het zesde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Breng de ergste roofmoordenaar maar eens bij Me, dan zal Ik hem in een oogwenk omvormen tot een engel des lichts; maar dan zal daardoor zijn eigen ik zo goed als volledig dood zijn! Zodra Ik Mij echter weer terugtrek met de geest van Mijn almachtige wil, wordt zijn eigen ik weer actief, en zal de oude roofmoordenaar weer voor je staan. Want zijn liefde is roof en moordlust en dat is dus zijn leven; neemt men dat van hem af, dan is hij volkomen dood en heeft helemaal opgehouden te bestaan.
Hoofdstuk 52: Noodlot of vrijheid van wil? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Maar vraag niet naar de grootte en lengte van de doorsnede van zo'n hulsglobe! Want voor de mens zou er wel eens moeilijk ooit op deze aarde een getal uitgedacht kunnen worden waardoor men als men de afstand van deze aarde naar de zon, die toch ongeveer 44 maal duizendmaal duizend uur bedraagt, als eenheidsmaat neemt, zoiets toereikend zou kunnen bepalen, want aeonenmaal aeonen van zulke afstanden zijn nauwelijks voldoende voor een zonnenwereldal-algebied, waarvan er binnen een hulsglobe zoals reeds aangeduid een vrijwel ontelbaar aantal zijn. Nu heb Ik bij jullie toch nog het begrip voor de bijna oneindige grootte van een hulsglobe gevormd, en op deze basis kunnen we dan wel verder bouwen.
Hoofdstuk 245: De grote scheppingsmens in het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Daarbij komt dan nog een belangrijke vraag: zouden niet alle mensen, die buiten hun schuld op deze aarde zijn gezet, minstens zoveel natuurlijk recht moeten hebben op wat de aarde biedt, die eigenlijk Gods grond is, dat ZIJ in hun allereerste levensbehoeften kunnen voorzien. Waarom moeten of mogen sommige mensen zo ontzettend veel hun eigendom noemen, en nog wel beschermd door alle mogelijke wetten, terwijl het grootste deel daarentegen niets heeft en zich uiteindelijk ook nog het goddelijke gebod moet laten welgevallen om geen verlangen te hebben naar de overvloed, die aanzienlijken en rijken hun eigendom noemen? Men neemt hun daardoor immers toch niets af; als men echter geen onvermijdelijk verlangen naar de overvloed van de rijken mag hebben, dan mag men hun daar als bedelaar immers ook niet om vragen! Want aan het vragen gaat toch noodzakelijkerwijs een door de nood gedwongen begeerte naar een deel van het bezit van de rijke naaste vooraf
Hoofdstuk 35: Het negende en tiende gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Maar een mens, die ten eerste al nooit echt de moeite neemt om de levenswetten van God beter en duidelijker te leren kennen - omdat het vermaak van de wereld hem daar te veel van afhoudt - en die zich van de ene zinsverrukking in de andere stort, die begint God te vergeten, en daardoor verdwijnt zijn geloof in Hem steeds meer. Als hij echter zijn geloof in een God verliest, dan worden zijn ouders ook hinderlijk voor hem. Niet alleen dat hij hun niet meer gehoorzaamt, maar hij ergert hen steeds door alle mogelijke ongehoorzaamheid, slaat hen tenslotte zelfs, besteelt hen en verlaat hen. En als hij zijn ouders niet eerbiedigt, heeft hij al helemaal geen respect voor zijn medemensen. Hij bedrijft hoererij. in allerlei vorm, wordt een dief, een rover en een moordenaar om zich middelen te verschaffen waarmee hij zich nog meer aan zijn lusten en slechte hartstochten over kan geven. En zo heeft deze mens zich tenslotte van alle levenswetten ontdaan en handelt dan volgens de wetten van zijn slechte en kwade aard, en zondigt op die wijze volledig tegen de hele wet. Daardoor heeft hij echter ook de maat van het kwade vol gemaakt, is een duivel geworden en heeft daardoor dan ook in zichzelf en uit zichzelf het gericht over zich doen losbreken; in zijn grote kwelling en pijn moet hij zich nu zelf verwijten dat niemand dan alleen hijzelf de schuld daarvan was.
Hoofdstuk 53: Over de maat van het goede en het slechte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Kajafas sprong bij deze woorden letterlijk omhoog en zei: 'Wil ook jij ons allemaal verraden?! Wie in alle ernst zo spreekt als jij nu hebt gesproken, wordt door mij vervloekt!
Hoofdstuk 84: De versplintering in de Hoge Raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...