Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6281 resultaten - Pagina 19 van 419

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[4] De Griek Philopold, die van huis uit ook een spotter was, wordt wat nijdig over Mijn opzettelijk met een beetje spot vermengde woorden en zegt: 'Kijk nu eens, een zeldzame verschijning! Een Jood die ook geestig is?! Waarschijnlijk de eerste en tevens de laatste in heel Israël! Vriend! Als een Griek het over moed heeft, dan is het zoals hij zegt! Want een Griek weet van het leven afstand te doen en de dood te zoeken; de geschiedenis kent alleen maar Griekse heldenmoed, en de onbegrijpelijke lafheid van de Joden is haar niet onbekend! Laat de aarde maar beven, of laat alle draken der aarde maar vrij, en je zult zien of een Philopold daardoor ook maar een spier van zijn gezicht vertrekt!'
Hoofdstuk 212: De stoïcijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Houd op met je waardeloze grootsprekerij en doe wat Ik jullie allen gezegd heb, want anders dwing je Mij echt je moed aan een harde proef te onderwerpen! Want een God van een Jood laat in zulke ernstige gevallen niet de spot met zich drijven; want ook het grote geduld van God heeft in bepaalde zaken haar vastgestelde grenzen!
Hoofdstuk 212: De stoïcijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Op alle andere hemellichamen vormen de mensen zich niet zelf, maar worden ze door God, of wat hetzelfde is, door Zijn kinderen gevormd. Hier moeten de mensen zich echter geheel zelf vormen volgens de geopenbaarde ordening, anders kunnen ze onmogelijk kinderen van God worden! En zo is een voltooid mens op deze aarde als een kind van God in alles aan God gelijk; maar een niet voltooid mens is daarentegen veel minder dan het dier!'
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Dan stelt Philopold nog een vraag aan de engel: 'Maar wie toont ons die hele geheime ordening?'
Hoofdstuk 215: Aarzel niet als de Heer roept. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik heb echter juist deze aarde uitgekozen, omdat haar kinderen de Iaatsten en laagsten zijn van de hele oneindigheid, daarom heb Ik het nederigste kleed aangetrokken, om het alle schepsels in Mijn eindeloze schepping mogelijk te maken om Mij te benaderen; vanaf de allerlaagste planeetbewoner tot en met de allerhoogste bewoners van de oorspronkelijke zonnen van het centrum moet iedereen op een en dezelfde wijze naar Mij toe kunnen komen.
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De laatste zonnewereld waar je lichamelijk woonde, noemen de geleerden van deze aarde Procyon, maar de eigen bewoners van haar uitgestrekte oppervlakte noemen haar Akka - en zo noemen ze haar daar overal met een en dezelfde uitspraak, want de bewoners van Akka spreken maar één taal. Daar hoorde je van een engel, dat de grote, almachtige, eeuwige geest, de enige schepper en instandhouder van de oneindigheid en alles wat deze bevat, op een van de kleinste planeten, waarvan er in de eindeloze ruimte ontelbaren zijn, Zelf vlees en de mensengestalte zou aannemen. Jij uitte toen de vurige wens om, als dat zou kunnen, op die planeet geplaatst te worden om daar Degene die jou, geschapen heeft te zien en te horen. Toen kwam dezelfde engel die Je hier aan Mijn 'rechterhand als zevende mens ziet staan, maar die toch een geheel vrije geest is, en hij legde je haarfijn en precies de zware voorwaarden uit waaraan je moest voldoen als je een bewoner wilde worden van deze planeet waarop je nu staat, en als je daar het kindschap van God wilt bereiken!
Hoofdstuk 213: De reïncarnatie van Philopold. (28.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Als het echter eenmaal nodig is, dan zal Ik opnieuw mensen op doen staan, die Ik alles zal doen weten wat hier gebeurd is en wat de wereld te verwachten heeft vanwege haar onverbeterlijke slechtheid.
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Als het nietsdoen zich echter eenmaal in een ziel genesteld heeft, dan nestelt zich daar ook de zonde; want het nietsdoen is niets anders dan eigenliefde, die iedere bezigheid voor iemand anders des te meer ontvlucht, omdat ze in wezen niets anders wil dan dat alle anderen ten behoeve en ten nutte van haar zullen werken!
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Bekijk dan eens een rover en moordenaar! Deze mens, die overigens alle arbeid schuwt, en eigenlijk een vleselijke duivel is, ligt dagenlang ergens in zijn roversnest; alleen als de wachtposten hem meedelen dat er een rijke karavaan voorbij zijn roversnest zal trekken, gaat hij met zijn kornuiten mee op de loer liggen en valt dan de voorbijtrekkende karavaan meedogenloos aan en berooft haar, en vermoordt de kooplieden om niet verraden te worden! En dat is een vrucht van het nietsdoen.
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Ik geloof, dat Ik nu voldoende over de waarde van de werkzaamheid gesproken heb, en Ik ben ervan overtuigd dat jullie deze les allemaal hebben begrepen. Dus, als iemand dat wil en vindt dat zijn lichaam slaap nodig heeft, Iaat die dan een bed opzoeken; wie echter gedurende de nacht met Mij waken wil, die blijve hier!' Daarop zeggen allen: 'Heer, hoe zouden wij nu kunnen slapen, als U waakt?! - Alleen moeder Maria schijnt lichaamsrust nodig te hebben, dus kunt U tegen haar wel zeggen dat ze moet gaan slapen.'
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] Deze woorden waren echter aan Thomas gericht. Hij ging naar Maria en vroeg haar om zijn goed bedoelde mening niet onvriendelijk op te nemen. Maar Maria suste hem en was zeer vriendelijk over zijn zorg over haar en het werd Thomas weer lichter om het hart, zodat hij weldra weer helemaal gerustgesteld naar zijn plaats ging.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Want daardoor wordt de ziel steeds meer gescheiden van haar geest en kan zij deze niet meer opwekken, en dat is in de mens dan al het begin van de tweede dood.
Hoofdstuk 224: Innerlijke zelfbeschouwing. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Laat je niet in het minst storen! Uiterlijk kunnen wij met z'n allen niet tegen dit ondier op, want het is een volwassen leviathan: maar onze innerlijke kracht dwingt hem tot aan het eind van de wereld te vluchten; maak je dus helemaal geen zorgen! Een klein uurtje nog, en dan hebben jullie de slagbomen en grensvestingen van de dood doorbroken, en dan zal de heerschappij over de hele hel en haar leger jullie loon zijn!'
Hoofdstuk 225: De leviathan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Daarop zegt Judas: ' Als dat zo is, dan is de satan ook een heer met veel, zij het dan kwade, macht toegerust! Dan vind ik toch, dat indien dat mogelijk was, het beter zou zijn om een satan te vernietigen, dan duizendmaal duizend mensen door hem te laten vernietigen! Waarom moet er in een goddelijke ordening ook een satan zijn?'
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Binnen een kwartier zijn de schippers van het Kapérnaumse schip bij ons en vragen aan Baram, of Ik Mij op het schip bevond; want in Kapérnaum hadden ze gehoord, dat Ik in Kis was. Ze waren door de overste Jaïrus gezonden om Mij te vragen naar Kapérnaum te komen; want het dochtertje van Jaïrus, dat Ik pas een paar weken geleden uit de dood opgewekt had, was weer zo ziek geworden, dat geen dokter haar meer kon helpen. 'De overste is bang dat ze dood gaat. Jullie zullen een grote beloning krijgen, als je ons naar Jezus van Nazareth kunt brengen!', zeiden de schippers ten slot te tegen Baram en zijn schepelingen.
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...