Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6040 resultaten - Pagina 19 van 403

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[8] Judas trekt weliswaar een zuur gezicht als Ik dit zeg, maar antwoordt toch: ' Ja, nu begrijp ik het en kan ik er mee instemmen. Maar als U zo vaak iets in bedekte termen zegt, dan wordt ik daar angstig en bang van, en dan moet ik maar blijven vragen tot ik het begrijp, vooral als het om een wet gaat, waar menigeen van ons zich beslist wat moeilijk aan zou kunnen houden, en dat geldt ook voor mij, en ik schaam me er niet voor om dat toe te geven. Wat me echter zo opvalt, Heer, is dat als een ander iets aan U vraagt, U hem heel vriendelijk een duidelijk antwoord geeft; maar vraag ik U iets, dan wordt U altijd onvriendelijk, en ik durf haast niets meer, al is het nog zo belangrijk, aan U te vragen.
Hoofdstuk 164: De luchtreis van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] In een Grieks dorp was ik net klaar met mijn toespraak, maar men wilde niet zo bijzonder graag naar me luisteren, hoewel ik verscheidene van hun zieken heb genezen; dat ergerde mij en ik verliet toen dat domme nest. Toen ik echter moederziel alleen het dorp zo'n duizend pas achter mij gelaten had -want broeder Thomas wilde niet met mij mee naar Griekenland -, stak er een wervelwind op, en voor ik het wist hing ik al hoog in de lucht. Toen joeg een ongelofelijk sterke windvlaag mij in deze richting met die snelheid, die ik al beschreef -zodat ik tijdens de vlucht ook maar niet het geringste kon zien van wat zich op de aardbodem bevond, zelfs de zee zag er uit als een bliksemflits. Als er zich onderweg een rots of iets dergelijks in mijn vliegroute bevonden had, dan zou ik zeker in vele honderdduizenden druppels uiteengespat zijn, zonder dat ik vooraf daarover na had kunnen denken! Het was echter nog verbazingwekkender, o Heer, toen ik na die enerverende luchtreis hier heel zachtjes voor U neergezet werd!
Hoofdstuk 164: De luchtreis van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Exact! Zo is het, en zo zou de Schrift gelezen en begrepen moeten worden, dan zou er met alle mensen goed gesproken en uit de hemel voor hun bestwil iets gedaan kunnen worden. Maar de mensen, en wel de vrouwen het eerst, zijn door hun vrije wil voor de tweede maal te misbruiken in totale zinnelijkheid ondergegaan. Zij zijn begonnen om hun oorspronkelijk van satan overgeërfde mooiere lichaam zoveel mogelijk op te poetsen en zijn ongenaakbaar, trots en onwillig geworden door hun zelfzucht, en zij dwongen daarmee de zachtere man te doen wat zij wilden, en hij moest ter wille van de vrouwen zo bereidwillig mogelijk en haast onderdanig naar haar heerszuchtige pijpen dansen, en uiteindelijk vond hij het zelfs bijzonder prettig om in de echte helse list van de vrouwen totaal verstrikt te raken.
Hoofdstuk 166: Adam en Eva - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als iemand een vrouw kiest en wil trouwen, laat hij er dan op letten dat het meisje, dat hij trouwen wil, zich niet oppoetst -behalve dan met water, wat goed is voor de gezondheid -en niet uitdagend over straat gaat, wat met past voor een vrouw, en ook niet pronkt met haar eventuele andere aantrekkelijkheden, maar in alles ingetogen is, haar lichaam goed bedekt houdt met linnen klederen en 's winters met ongeverfde doeken van schapenwol. Ze moet ook geen kletskous zijn en zich er met op voor laten staan dat ze iets zou hebben. want het is heel heilzaam voor de vrouw als ze niets heeft dan datgene wat ze beslist nodig heeft. Zo'n meisje is een man waard en háár hand moet je vragen. Maar een rijke, ijdele, versierde vrouw, die in zachte en bontgeverfde kleren rondloopt, uitdagend over straat gaat, die zich graag door de rijken en aanzienlijken laat groeten en tegen de armen zegt: 'Zie dat. stinkende bedelvolk eens!' - daarvan zeg Ik jullie, - vermijdt zo'n meisje als een kreng!
Hoofdstuk 167: Kies uw vrouw met zorg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Want ieder mens is zo geschapen. en ingesteld dat hij het kwade en het goede, de leugen en de waarheld niet in een hart naast elkaar kan verdragen; het een of het ander, maar in de eeuwigheid nooit allebei tegelijk!
Hoofdstuk 167: Kies uw vrouw met zorg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Uw mening ten opzichte van de slechte wereld is goed en helemaal terecht; maar tussen God en de mensen van deze aarde bestaan heel buitengewone betrekkingen, waarvan niemand iets weet dan alleen de Vader, en degene aan wie Hij het openbaart.
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Terwijl de oude zo jammert, komt Kisjonah, die zich buiten reeds voor zakelijke bezigheden een poosje van ons verwijderd had, en zei tegen Mij: 'Heer, U neemt me wel niet kwalijk dat ik iets feestelijks voor U op touw heb gezet volgens het gebruik van mijn alpenherders, omdat U vandaag, zoals U gezegd hebt, de laatste avond op deze hoogte doorbrengt. Mijn herders hebben bossen sprokkelhout, die ze in het bos verzameld hebben, aangestoken; en dat hebben ze ter ere van U gedaan en zij zingen vrolijke liederen en psalmen daarbij. Zou U niet even buiten komen kijken?'
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Er zijn omstandigheden, waarbij het alleen de mannen geoorloofd is over iets doms, of over een eigenzinnige domheid te lachen, maar dan is het lachen een welverdiende straf voor degene, die waard is uit~lachen te worden.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Daarop zei Ik tegen de oude: 'Het is weliswaar iets ongerijmds, om iemand 's nachts ziende te maken; maar als je geloof zo sterk is als je beweert, dan kun je best ook 's nachts ziende worden! Ik zeg je echter, dat het nu geestelijk voor alle mensen nacht is en dat ze allemaal geheel blind zijn, en de mensen zullen nooit overdag, maar 's nachts ziende worden en voor velen zal uit hun avond en morgen blijvend een eerste dag ontstaan. En dus wordt je ziende in de nacht!'
Hoofdstuk 170: De genezing van de blinde Tobias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De in Nazareth gearriveerde drie wijzen met hun grote en schitterende schaar bedienden wisten toen niet waar ze naar toe moesten, gingen op naar Jeruzalem en deden daar ongelukkigerwijs bij de oude Herodes navraag naar de pasgeboren koning van Israël en goten daarmee. olie op het vuur! Herodes kon hen natuurlijk niets anders zeggen dan in de eerste plaats, dat hem dat totaalonbekend was, en in de tweed~ plaats dat als er iets van waar was, deze familie zich dan net als vele duizenden anderen in verband met de door de keizer verordende volkstelling, zeker in Bethlehem zou bevinden. Daarop haastten de drie wijzen zich meteen naar Bethlehem en vonden daar wat ze zochten.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dat de oude nacht steeds de strijd met de nieuwe dag aanbindt en aanbinden moet, dat leert ons niet alleen de geschiedenis der mensheid, maar ook de aard van de dingen, zoals ze dagelijks voor onze ogen gebeuren en plaats vinden; maar dat is nu juist Gods ordening, goedvinden en wil, waartegen nog nooit een wereldmacht iets heeft kunnen uitrichten.
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Nu moet je eens goed luisteren! Een mens, aan wiens wenken wind en zee en alle slechte en goede geesten gehoorzamen, - een mens, die de doden weer tot leven wekt en iedere ziekte, al' is deze in een nog zo vergevorderd stadium, zonder medicijnen, maar slechts door zijn wil geneest, zou wel eens iets meer kunnen zijn dan alleen maar een buitengewoon begaafd magiër! Wij hebben toch vaak magiërs gezien, en waargenomen hoe ze met louter tovertekens, toverspreuken, amuletten en toverstaven omgeven zijn en hoe ze altijd iedere kleinigheid die ze tot stand brengen, bovenmatig opblazen.
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Deze Jezus heeft echter noch een amulet, noch iets anders wat bij het toveren hoort, ook geen wonderzalven, geen speciale kruiden en wortels en is zeker geen geheimzinnige, mystieke pocher, maar een hele open, zeer goedmoedige en buitengewoon tegemoetkomende hoffelijke mensenvriend en een mens in de ware zin van het woord.
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Tobias zegt: 'Het is wel zo, dat uit Galiléa geen profeet zal voortkomen; maar ik vraag of er ook geschreven staat, dat de Messias niet uit Galiléa zal voortkomen! Daarvan staat volgens mij nergens iets! En met betrekking tot de komende Messias is er ook nergens een plaats speciaal genoemd, waar Hij zal opstaan! Als volgens de Schrift Galilea in ieder geval geen profeten zal leveren, dan kan het toch heel goed de Messias leveren! Want tussen een profeet en de Messias zal toch wel een oneindig verschil bestaan?!' De ontstelden antwoorden: 'Je hebt gelijk; daarom zullen we er diep over nadenken. ,
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen na een uur de zon in een nauwelijks te beschrijven pracht en majesteit opkwam, werden allen geheel en al gesticht en tot tranen toe geroerd en men zong psalmen tot eer van Degene, Die dat alles zo wonderbaarlijk, goed en heerlijk had geschapen.
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...