Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3506 resultaten - Pagina 19 van 234

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[5] Ik wilde de toespraak hier niet onderbreken, maar omdat de leerlingen verscheidene van deze beelden zelf niet begrepen, kwamen ze naar Mij toe en zeiden: 'Waarom spreekt U nu opeens tegen hen in gelijkenissen? (Matth.13:10) Wij, die al.zo lang bij U zijn, begrijpen ze nog maar nauwelijks; hoe zullen de luisteraars aan de oever ze dan kunnen begrijpen. Ziet U dan niet hoe ze hun schouders ophalen en dat een aantal zelfs denkt, dat U ze voor de mal houdt, of dat U over zulke oninteressante dingen spreekt vanwege de Farizeeën, want iedereen. weet toch wel, dat je het gewas niet op de weg, of op stenen en net zomin tussen de dorens moet zaaien! Wij begrijpen wel wat U daarmee bedoelt; maar zij op de oever denken heus dat U ze ertussen neemt! Of wilt U ze dan echt op een manier lesgeven die ze niet begrijpen?'
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Maar Ik zeg tegen de leerlingen: 'Waar heb je het over en waarom storen jullie Mij?! Ik weet heus wel, waarom Ik tegen dit volk in gelijkenissen spreek die het niet begrijpen moet! Het is aan jullie gegeven om het Rijk Gods te begrijpen; maar aan hen is het niet gegeven (Matth.13:11); want weet wel, dat het zo is: Wie heeft, zoals jullie, daaraan wordt gegeven zodat hij dan in overvloed heeft; maar wie niet heeft, daar wordt ook nog van afgenomen wat hij heeft! (Matth.13:12) Daarom spreek Ik als Heer tegen hen in gelijkenissen; want met ziende ogen zien zij niets, en met horende oren horen zij niets; want ze begrijpen het niet! (Matth.13:13)
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] Of doen jullie, als Mijn leerlingen, onrecht, als je Mij volgt en tempel en Farizeeën en alle schriftgeleerden verlaat, en daardoor het laatste vonkje vertrouwen dat je in hen had, bij hen wegneemt en het aan Mij geeft, terwijl Ik door Mijn daden en woorden toch al zoveel vertrouwen bezit?! Ik denk, dat het jullie nu wel duidelijk is dat er absoluut geen onrecht gebeurt als, zoals Ik jullie vertelde, eenmaal van degene die niet heeft volgens dat getal dat Ik noemde, ook dat wat hij heeft wordt afgenomen.
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[24] Ik spreek echter alleen maar over het geestelijke en niet over de materie, want het zou welonrechtvaardig zijn als men bij de weinig bezittende het kleine bezit weg zou nemen en het aan een rijke zou geven, wiens voorraadschuren en kamers toch al te vol zijn. Daarom betreft alles waarover Ik nu spreek, alleen maar het geestelijke en niet de materie, waarvoor slechts een dwingende en harde wet kan en mag gelden tot de tijd van haar eens komende ontbinding. Is dit nu duidelijk?'
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Daarop zagen de leerlingen elkaar met grote ogen aan en zeiden: 'Wat krijgen we nu? Wie begrijpt dat? Nu lijkt het hemelrijk zelfs al op een mosterdkool!'
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Alweer zagen alle leerlingen inclusief de pientere twaalf apostelen, elkaar heel verbaasd aan en zeiden tegen elkaar: 'Wie kan dat in zich opnemen en begrijpen? Of houdt hij het volk vanwege de Farizeeën voor de mal? Het is echt niet te begrijpen waarom Hij nu opeens met zulke duistere beelden aankomt!'
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar Ahab, die erg goed op de hoogte was met de schrift, hoorde het gesprek van de leerlingen en zei tegen hen: 'Als Hij datgene is, wat ik nu vast geloof dat Hij beslist moet zijn, dan zou, omdat Hij nu steeds door en niet zonder gelijkenissen spreekt (Matth. 13:34), datgene wat Jesaja over de komende Messias voorspeld heeft op Hem betrekking kunnen hebben, namelijk toen hij zei: 'Ik zal spreken in gelijkenissen en zal vertellen, wat vanaf het begin der wereld voor alle mensen een geheim was!' (Matth. 13:35)
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Na deze ingelaste toespraak van Ahab zijn alle leerlingen weer gerustgesteld; maar het volk vraagt Mij, omdat Ik tijdens de rede van Ahab zweeg, of Ik nog meer van die onbegrijpelijke taal zou spreken, of dat zij, die in afwachting van een goede les, die echter niet gekomen was, aan de oever zaten, maar weer naar hun bezigheden zouden terugkeren!
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Wij voeren echter in een geheel andere richting weg van Jesaïra, en weer moest het gebeuren dat ook wij midden op zee door een storm werden overvallen, bij welke gelegenheid alle leerlingen en allen, die op het schip waren, nogmaals zeer angstig werden, zoals het al een keer eerder was gebeurd, en weer begonnen ze van angst en vrees te roepen dat Ik ze moest helpen omdat anders alles zou vergaan!
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Maar Ahab, die niet ingestemd had met deze vraag, zei tegen de leerlingen en verscheidene anderen: 'Vrienden, die vraag en die verwondering was weer echt dom en niet op zijn plaats! Jullie zijn toch al zo lang in Zijn omgeving, en toch verwonder je je nog net zo, alsof dit het eerste teken is dat je ziet gebeuren! Ik ben nog geen hele dag bij jullie, en voor mij is dat allemaal al net zo begrijpelijk, als wat dan ook maar voor een mens begrijpelijk kan zijn! Als Hij namelijk de grote beloofde Messias is, Die volgens David niets meer en niets minder is dan Jehova Zelf in vleselijke gedaante, dan zal het voor Hem toch erg eenvoudig zijn om aan een storm op zee een eind te maken, daar het voor Hem zeker niet moeilijk was de gehele wereld te scheppen! Als dat echter onweerlegbaar zo is en jullie Hem kennen, hoe kunnen jullie dan zo'n vraag en zo'n verwondering in je hart hebben?!'
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nu vragen de leerlingen die aan de zee wonen: 'Heer, waar zullen we nu naar toe gaan?' 'Recht toe, recht aan, naar huis!', zeg Ik. Maar zij zeggen daarop: 'Heer, daar zal het ons niet zo goed vergaan! Want de Farizeeën hebben Uw aardse moeder alles afgenomen, en wij denken daarom dat het er thuis wat bedenkelijk uitziet, hoewel we heel precies weten dat U eigenlijk overal een huis heeft en thuis bent.'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De leerlingen zeggen daarop: 'Ja, Heer, nu begrijpen wij het!'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Zo'n school kan zich ook altijd in Mijn zegen verheugen, als ze Mijn grondslag bewaart. Maar helaas, zoals de wereld alles bederft, zo zal ze in de loop der tijd deze school, net.als Mijn zuivere leer, niet ongemoeid laten, en zo is er op deze wereld niets dat blijft! Want de hele wereld is nu in duisternis gehuld en staat in satans dienst! Maar laten we nu naar de heuvel gaan!' Ik en Kisjonah gaan voorop en alle leerlingen en alle bedienden van Kisjonah volgen ons op de voet.
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Toen richtte Ik Mij tot de berg en bedreigde de beesten. En met vele duizenden schoten ze als pijlen uit hun holen en vluchtten in zee; en zo werd de berg voor altijd gezuiverd van dit ongedierte, en voortaan werd er ook geen nog zo kleine worm meer op deze heuvel gezien.
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Toen kwamen Mijn leerlingen, die ondanks al hun denken, piekeren en veronderstellen er met de gelijkenis van het onkruid op de akker niet uit konden komen, naar Mij toe en vroegen Mij of Ik hen de gelijkenis van de zaaier, die goed zaad gezaaid had en vervolgens op zijn schone akker onkruid temidden van de tarwe vond, wilde uitleggen en nader verklaren. (Matth.13:36)
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...