Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11264 resultaten - Pagina 19 van 751

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[4] De waard kon een heel goede opmerking niet voor zich houden, hij zei namelijk: 'Heer en Meester! De vissen die het eerst in de wateren van de aarde geschapen waren zullen ook wel beter gesmaakt hebben dan die ze later onder elkaar voortbrachten; want deze edelvissen zijn ook niet verwekt, maar door U nieuw geschapen, o Heer en Meester, en daarom smaken ze ook zo buitengewoon goed.'
Hoofdstuk 56: De profetenscholen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Ik zei: 'Weliswaar hebben de mensen deze plek in het bos niet ontdekt, maar verschillende beren in dit bos allang, en die zullen niet lang op zich laten wachten. Als jullie met zulke bewoners de nacht rond de honingvijver willen doorbrengen, kunnen jullie hier wel overnachten. Maar Ik zal Mij niet in het gezelschap van deze beren ophouden, en Ik wil ze niet met de macht van Mijn wil in bedwang houden en ze hun maaltijd ontnemen!'
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Ik zei: 'Vriend, hier recht voor je staat meer dan Mozes en alle profeten, en Mijn wil is machtiger dan jouw herdersstaf van Mozes! Kijk, Ik zal niet met een stok op de rots slaan, Ik zal die zelfs niet eens met een vinger aanraken, en de rots zal uit zichzelf voor lange tijd zoveel zuiver, prima drinkwater geven, dat jij en je nakomelingen nooit enig gebrek aan water te lijden zullen hebben!'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Daarop keerde Ik Mij naar de rots en zei: 'Ik wil, dat er een hele beek vol zuiver, goed water uit je gaat opborrelen en dan nog duizend jaar voort stroomt, en dat die pas opdroogt wanneer duistere heidenen deze plek zullen vertrappen!'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Toen de Farizeeën, de schriftgeleerde en de rabbi's dat van de waard hadden gehoord, stonden ze direct op van hun tafel en zeiden onder elkaar: 'Goed zo, die zullen we hier aan de tand voelen om te zien of het inderdaad zo met hem gesteld is als nu wijd en zijd en zelfs onder de heidenen bekend is geworden. Men zegt dat hij de beloofde Messias van de Joden is en het rijk Gods op aarde zal stichten. We zullen zien hoe hij zich tegenover ons staande zal houden.'
Hoofdstuk 67: Farizeeën en schriftgeleerden verzoeken de Heer (Luc. 17:20-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[29] Maar wat te denken van hetgeen zij leren: ' Als je offert, is dat nuttiger voor je dan wanneer je zelf je vader en moeder eert!' Heffen zij Gods geboden daar dan niet mee op en kwellen ze de mensen daardoor niet met regels, die zij tot heil van hun buik hebben uitgevonden? Daarom zullen ze later ook des te meer verdoemd worden! Ze leggen de mensen ondraaglijke lasten op, maar raken die zelf met geen vinger aan! Voor de grote offers beloven zij lange gebeden te houden en laten die voor de ogen van de bedrogen en blinde mensen weerzinwekkend gevoelloos en zinloos door hun ondergeschikte dienaren opdreunen. Zijn zij dan niet hetzelfde als mensen die muggen grootbrengen terwijl ze in ruil daarvoor kamelen verslinden?
Hoofdstuk 67: Farizeeën en schriftgeleerden verzoeken de Heer (Luc. 17:20-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik zei: 'Als je in acht neemt wat Ik je zojuist heb gezegd, heb je daardoor .al alles vervuld wat er bij Mozes en alle profeten geschreven staat wat je moet doen. De mens moet eten en drinken om zijn lichamelijke leven in stand te houden; maar de spijzen en de drank moeten zuiver en vers zijn. En zo is het voor het lichaam ook goed en gezond om het zo schoon mogelijk te houden, en zo ook in alle dingen zuiver, matig en nuchter te zijn. Dergelijke verordeningen zijn dus niet alleen voor de Joden goed en heilzaam, maar voor alle mensen; want in een ziek lichaam kan ook de ziel zich niet zo gemakkelijk verheffen tot datgene wat haar heil kan bevorderen en haar voor het eeuwige leven kan sterken.
Hoofdstuk 69: De waarde van de instellingen van de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Je hebt helemaal gelijk als je nu zegt dat het rijk Gods in Mij naar jullie toe is gekomen en zich bij jullie en in jullie midden bevindt; maar dat is nog niet voldoende om het eeuwige leven van de ziel te bereiken en ten volle te behouden, omdat het rijk Gods in Mij weliswaar naar jullie toe is gekomen, maar daarmee nog niet is doorgedrongen tot jullie innerlijk, wat pas kan en zal gebeuren wanneer jullie zonder rekening te houden met de wereld Mijn leer helemaal in jullie wil en derhalve ook in alles wat jullie doen hebben opgenomen. Als dat eenmaal het geval zal zijn, zullen jullie niet meer zeggen: 'Christus, en met Hem het rijk Gods, is naar ons toe gekomen en woont bij en onder ons!', maar jullie zullen zeggen: 'Nu leef ik niet meer, maar Christus leeft in Mij!' Als dat bij jullie het geval zal zijn, zullen jullie ook ten volle begrijpen dat het rijk Gods niet met uiterlijke pracht en praal naar en in de mensen komt, maar zich enkel inwendig in de mens ontplooit en de ziel in het eeuwige leven van dat rijk Gods trekt en haar daarin blijvend vasthoudt.
Hoofdstuk 72: Het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De schriftgeleerde zei: 'Ja, Heer en Meester, voor mijzelf begrijp ik dat nu wel, en ik zie wel in dat het ook inderdaad niet anders kan zijn; maar het zal niet zo gemakkelijk zijn om de andere mensen die waarheid te laten begrijpen, omdat ze al teveel vastzitten in allerlei dwalingen en de leugen voor een waarheid houden. Daar komt ook nog eens de tempel bij, die ons voorschrijft wat en hoe we tegen het volk moeten spreken. En het zal dus wel moeilijk worden om voortaan een goede leraar van het volk te zijn. Maar aan iedere overwinning moet strijd voorafgaan! U, de Heer Zelf, hebt ons de waarheid onthuld, en U zult ons ook ondersteunen in onze strijd tegen de vijanden van de waarheid -daar vragen wij U nu om en zullen U daar ook altijd om vragen; want zonder Uw steeds aanwezige hulp zullen wij niets kunnen doen.
Hoofdstuk 86: Over het ware vrezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ze zullen Mij ten antwoord geven: 'Vriend, wie je ook bent, hou op met die oude, versleten en gelukkig in rook opgegane domheid, waarvoor sinds de tijd dat ze voor het eerst ontstond vele stromen van dikwijls geheel onschuldig bloed zijn gevloeid! Als die zogenaamde goede Vader in de hemel, die wij niet kennen en naar wie wij nu ook helemaal geen verlangen meer voelen, zo'n grote vriend van bloed is, dan kan Hij toch gemakkelijk de grote oceaan in bloed veranderen en zich daar uitermate aan verlustigen; maar wij hebben zo'n levensleer absoluut niet meer nodig, die in plaats van het beloofde Godsrijk alleen maar de reinste hel onder de mensen op de toch al schrale aarde heeft gebracht.Wij houden ons nu aan de wetenschappen en haar toepassingen van allerlei aard en leven daarbij in vrede en rust, al is het naar wij vertrouwen ook maar tijdelijk; want een tijdelijk, maar vreedzaam en rustig leven is ons nu veel liever dan een door onnoembaar leed en vele stromen onschuldig gevloeid bloed gekochte en daarbij toch in twijfel getrokken hemel met al zijn mooie zaligheden!'
Hoofdstuk 89: Hoe het in de toekomst met het geloof gesteld zal zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Eén van hen, die een overste en schriftgeleerde was, zei tegen ons: 'Jullie zullen het ons godsdienaren wel ten goede houden dat wij volgens oud gebruik naar jullie toe zijn gekomen, om van jullie wat nieuws te horen. leder van jullie ziet natuurlijk meteen wie en wat wij zijn; maar daar tegenover zouden ook wij graag van jullie willen horen waar jullie vandaan zijn gekomen en wat jullie hier te doen hebben!'
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[29] De schriftgeleerde prees Mijn verstand, gaf Mij in alles gelijk en zei tenslotte tegen Mij: 'Vriend, ik zal vannacht met de anderen een vergadering houden, en het gevolg daarvan zal zeker zijn dat wij geheel en al zullen afzien van het vervolgen van de Nazarener; maar toch zullen wij proberen persoonlijk kennis met hem te maken, en wat hij ons zal aanraden, zullen wij doen! Want wij hebben nu van jullie zijn werkelijk goddelijke wijsheid geproefd en zijn nu al heel andere mensen geworden; wat zal hijzelf dan wel voor indruk op ons maken! Morgen hebben we het er verder over!'
Hoofdstuk 118: Het gesprek tussen de tempeldienaren en de Heer (30.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Jullie zullen weldra van de wereld vele dingen horen. De herder zal gedood worden en de schapen zullen uit angst verstrooid raken. Erger je dan niet aan Mij, word niet kleinmoedig en wankel niet in je geloof; want ook al zal Ik deze wereld lichamelijk verlaten, dan zal Ik toch in de geest bij de Mijnen blijven tot aan het einde der wereld en zal Ik Mijzelf altijd getrouw openbaren aan degenen die Mij liefhebben en zich aan Mijn geboden houden.
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Als de mensen volgens Mijn leer weer zuiver en geestelijk worden, dan zullen ze ook weer in nauwere verbinding en contact treden met de geesten of zielen van mensen die deze wereld verlaten hebben; maar voor werelds ingestelde mensen kan een dergelijk contact trouwens geen nut hebben, omdat ze er niet in geloven en het dwaasheid noemen van degene die het waagt hen aan de mogelijkheid ervan te herinneren.
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Onze bootsman raakte helemaal verrukt van de prachtige aanblik van de omgeving, en hij zei: '0 Heer en Meester, wat zijn al Uw werken toch prachtig en wonderbaarlijk! Wie er met een zuiver gemoed acht op slaat beleeft er veel plezier en vreugde aan, en wel des te meer als hij in zichzelf voelt dat ze nooit verloren zullen gaan voor zijn ziel, die een eeuwig leven voor zich heeft. Wat vindt U, o beste Heer en Meester, van deze mening van mij, die misschien nog erg onrijp is?'
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...