Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

590 resultaten - Pagina 19 van 40

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[2] "O liefste Jehova, U die vol bent van de allergrootste barmhartigheid, liefde en genade, - omdat wij reeds zo oneindig veel genade in Uw ogen hebben gevonden, waag ik het uit de innigste liefde van mijn hart tot U, U met nog een vraag lastig te vallen! Ik weet wel dat U, 0 Allerheiligste, door ieder bezoedeld woord van mij ontheiligd wordt, vandaar dat ik ook altijd in Uw aanwezigheid zo beschroomd wordt bij het openen van mijn onreine mond, dat dan het duidelijke inzicht van mijn totale onwaardigheid en verfoeilijkheid voor U mijn longen doet verkrampen en daardoor mij dan ook een tijdlang de keel zo dichtsnoert dat ik nauwelijks in staat ben een woord over mijn lippen te krijgen; maar als ik dan weer bedenk hoe oneindig en onuitsprekelijk goed, liefdevol en barmhartig U bent, dan krijg ik toch weer de moed om van Uw hoogst milde toestemming gebruik te maken.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[106] "De mens kan slechts daardoor de ware en totale verge­ving van zijn begane zonden deelachtig worden, als hij ten eerste inziet dat zijn zonden een onrecht tegen Gods orde zijn, hij berouw heeft en naar vermogen de schade die hij zijn naasten heeft berokkend weer herstelt, en ten tweede God dan ook om vergeving vraagt met het ernstige voor­nemen de zonden niet meer te begaan en ook trouw te blijven aan zijn goede voornemen. Indien gij u dat in uw hart trouwen waarachtig ten doel stelt en er ook naar han­delt, dan zeg Ik u thans en voor altijd: uw zonden zijn u vergeven !"
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[211] Hier deed zich het moment voor dat de ziel van de Men­senzoon werd bevangen door de totale druk van het nade­rende onheil en de Godheid Zich helemaal uit haar terug­trok, om in volledige vrijheid de beslissing aan de mens Jezus over te laten. Daarom onderging Hij ook het bange uur en sprak: "Mijn ziel is bedroefd tot stervens toe!" - Tot de drie zei Hij vervolgens ook: "Blijf hier en waak met Mij!"
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[245] Daarom was en is Jezus' geest dus de Oer-Vader-God­geest van alle oneindigheid; en daarom noemt Jesaja de door hem visionair geziene Verlosser 'Vader der eeuwig­heid'. Johannes zegt van Hem: "In het begin was het Woord, en het Woord was bij God - en het Woord was God." En Paulus verklaart: "In Christus woont de totale volheid der Godheid zelve." Ook de Heer Zelf heeft duidelijk aan Filippus verkondigd: "Wie Mij ziet, ziet de Vader. . .. De Vader die in Mij woont, doet de werken."
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[251] Deze Geest is wel God, maar Ik als Mensenzoon ben dat niet. Als zodanig heb Ik Mij net als elk ander mens door veel moeite en oefening de waardigheid van God eerst moeten verwerven en kon daardoor pas één worden met de Geest van God. Nu ben Ik wel één met Hem in de geest, maar wat het lichaam betreft nog niet. Maar ook hier zal Ik volledig één met Hem worden, echter pas na een groot lijden en na een totale en uiterst vernederende zelfver­loochening van Mijn ziel"
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[272] In de tijd dat Jezus 'vol van de Geest' van plaats tot plaats trok en onder de mensen leerde en wonderen ver­richtte, werkte de goddelijke Geest machtig in de ziel van de 'Mensenzoon' - gaf Hem de woorden die Hij moest verkondigen in de mond en verleende Hem de kracht om Zijn 'tekenen en wonderen' te verrichten. Dit moest echter anders worden, toen het grote beslissende uur naderbij kwam. Want nu ging het erom dat de ziel van Jezus zich vanuit een volledig vrije wil onderwierp aan de grote, wijze Liefdewil en het scheppingsplan van de in Hem wonende Vadergeest. Tot nu toe had de Mensenzoon Jezus voor de Vader en de uitbreiding van Zijn Rijk geleefd, onderwezen en gestreden; nu moest Hij volgens het heilige plan van God alle mensen, geesten en engelen voor eeuwig een voor­beeld geven van totale overgave aan de wil van de Vader. Hij moest voor de verlossing en redding van Zijn nog in de ban der materie slapende broeders het laatste offer brengen en moest, om Zijn opdracht te volbrengen, de lichamelijke dood sterven, en wel in volledige vrijheid van de wil, waar­in Hij besloot tot de dood aan het kruis. En daarom trok de Vader-Godgeest zich op dit grote, beslissende uur terug uit de ziel van Jezus, opdat de wil van de Mensenzoon be­proefd zou worden.
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[440] Bij de middagmaaltijd, waarbij de aandacht van de koop­man wordt getrokken naar enkele dienende engelen van de Heer in de gestalte van mooie jongelingen, antwoordt de Heer de goedbedoelende maar in wereldse begrippen ge­vangen zittende Jairuth:
Hoofdstuk 3: Veroordeling: De tempel ten tijde van Jezus; De hel als de laatste beproeving; 'Mijn Rijk is niet van deze wereld'; - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[794] Toen ze op de plaats aankwamen waar de Heer met zes van Zijn discipelen verbleef, geloofden velen dat Hij de Heer was, die was gekruisigd. - Maar onder het volk waren er ook velen, die niet geloofden, en zij hielden de Heer voor een verklede discipel, die op de Heer leek naar gezicht en gestalte.
Hoofdstuk 7: De hemelvaart van Christus: Terug in de genadezon; Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel. Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn; Het is volbracht! - Ik heb dorst!; Christus de Middelaar; Het grote getuigenis van Johannes; Aanbidding. Jakob Lorber en de werken van de Nieuwe Openbaring - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[282] De Mensenzoon werd door een groot medelijden aange­grepen. Door de goddelijke oer-Geest kreeg de ziel het in­zicht dat door middel van een groot, eeuwig durend voor­beeld van totale gehoorzaamheid en de meest onbaatzuch­tige, opofferende liefde al deze zielen moesten worden op­gewekt en dat aan de 'ganse schepping' (Romeinen, 8, 21) de weg naar de vrijheid en heerlijkheid van de kinderen Gods getoond en gebaand moest worden. En daarom groei­de in Jezus' gevoel na droefheid en vrees en vurig gebed het besluit dat Hij uit volkomen vrije wil en vanuit de zui­verste liefde tot God en de broeders nam: "Vader, ik weet dat het mogelijk is dat deze beker aan mij voorbij gaat ­maar Uw wil alleen geschiede! En daarom wil ik hem drinken!"
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[564] Het sterven van de Mensenzoon, Zijn totale offer van bloed en natuurlijk leven was echter tegelijk ook de grote, alles doordringende overwinning van de in Hem wonende Eeuwige Liefde en Haar geestelijk licht. En daarom 'beefde' de aarde, het zinnebeeld van de materie, de zetel van de oude geest van de duisternis en anti-orde! Iemand die gro­ter en machtiger was had aan de poorten geklopt, was het bolwerk van Lucifer binnengedrongen en had door Zijn ongekend offeren van Zichzelf daarin een geweldige bres geslagen. Satans sfeer, die de onverzettelijke rebel tot dan met alle middelen van zijn sterke wil had verdedigd, was doorbroken en het verbaast ons niet dat hij, dit beseffend en voelend, zich roerde en dat hij in zijn grimmigheid de onderaardse gewelven van zijn kerker ook in de natuur deed schudden.
Hoofdstuk 4: Kruisiging: Over het dragen van het kruis; Over de juiste geest bij het dragen van het kruis. Het berouw van Judas: Het lot van de zelfmoordenaar; De zeven kruiswoorden; De stervensuren; De zon wordt verduisterd - de aarde beeft; Het voorhangsel scheurt - de graven gaan open - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[656] "Het is toch volkomen begrijpelijk dat het aardse li­chaam, nadat de ziel zich ervan heeft losgemaakt, nooit meer zal opstaan en in al zijn delen weer tot leven gewekt zal worden. Want, als dit het geval zou zijn, dan zou ook alles wat gedurende het tijdelijke leven door het lichaam is afgelegd, zoals bijvoorbeeld haren en nagels, maar ook zweetdruppels en bloed, die men in veel bittere voorvallen heeft verloren en dergelijke, nieuw leven moeten worden gegeven. Stelt u zich zo'n menselijke gestalte, die op de jongste dag tot leven is gewekt, eens voor! Zo'n lichaam zou er toch belachelijk uitzien! Ook heeft de mens immers op verschillende tijden een verschillend lichaam. Zo ziet het lichaam van een kind er anders uit dan het lichaam van een jonge man en ook weer anders dan het lichaam van een volwassen man of dat van een grijsaard. Bij een volkomen tot leven wekken van een gestorven menselijk lichaam zou logischerwijs de vraag moeten worden gesteld of alle vormen, welke het lichaam van de mens vanaf zijn jeugd tot aan de ouderdom gehad heeft tegelijk of de één na de ander of slechts één enkele vorm weer tot leven moet( en) worden gewekt. Daarnaast komt het voor dat lij­ken verbrand worden of door dieren worden opgegeten of op een andere manier tot ontbinding overgaan en dat hun bestanddelen in nieuwe levensvormen worden ingevoegd. Wie moet dan wel de vroegere menselijke lichaamsdelen uit de nieuwe vormen zoeken en weer tot een menselijke gestalte samenvoegen!?
Hoofdstuk 5: Graflegging: De Heer in het graf van Jozef van Arimathea; Nedergedaald ter helle; De 'niet te overbruggen kloof; De verheerlijking van het lichaam - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[817] Maar hoor nu het volgende: Het heeft dit oneindige Godswezen eenmaal behaagd - en wel op een moment waarop de mensen er het minst bij stilstonden - Zich in Zijn totale, oneindige volheid te verenigen en in dit een worden de volmaakte menselijke natuur aan te nemen!
Hoofdstuk 7: De hemelvaart van Christus: Terug in de genadezon; Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel. Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn; Het is volbracht! - Ik heb dorst!; Christus de Middelaar; Het grote getuigenis van Johannes; Aanbidding. Jakob Lorber en de werken van de Nieuwe Openbaring - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[19] Maar de koning dacht: Je houdt nu wel van mij omdat ik bij je ben, en omdat mijn gestalte en mijn wijsheid je boeien;
Hoofdstuk 204: Maria stelt het Kindje vragen over Zijn liefde voor haar. Het verschil tussen de liefde van mensen en die van God. De gelijke­nis van de koning als minnaar. De toepassing van deze gelijkenis op Tullia en het Jezuskind - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[18] En zo wast, van het grote lichaam der totale mensheid de ene hand voortdurend de andere
Hoofdstuk 155: Cyrenius bezorgd over de scheepsuitrusting. Engelachtig-goede raad. Cyrenius dankt Jozef en het Kindje. Voorspelling van een bijzonder reisavontuur - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[11] Ik - in mijn totale ver­weesdheid - kon die vanwege mijn armoede niet produceren na­tuurlijk, en toen gelastte hij mij, onder bedreiging met de dood, er­over te zwijgen en er nooit meer met iemand over te spreken!
Hoofdstuk 101: Jozef stelt Tullia voor aan Cyrenius. Wondere ontdekking; Tullia is een nichtje en jeugdliefde van Cyrenius. Cyrenius' ontroering - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...