Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13994 resultaten - Pagina 19 van 933

...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...
[4] Tijdens dit gesprek met de burgers van Jeruzalem zei MARTHA echter zachtjes tegen Lazarus: 'Broer, stel je voor: alweer een wonder! Gisteren en vandaag hebben wij voor al die mensen toch aardig wat opgemaakt, en kijk nu eens, uit onze grote provisiekamer is niet alleen niets verdwenen, maar van alles is er nu tienmaal zoveel, en in onze grote en kleinere wijnkelder zijn alle zakken vol wijn! Dat kan niemand anders dan alleen de Heer in Zijn overgrote goedheid en liefde voor ons gedaan hebben, en dus heeft Hij geen spijs en drank van ons gebruikt, maar aten wij allen aan Zijn tafel! ,
Hoofdstuk 18: Een evangelie van blijmoedigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'Zoals nu deze steen enkel door Mijn wil opgelost werd in zijn oerelementen, zo zou Ik dat ook kunnen doen met de tempel, met alle bergen, met de aarde, met zon en maan en met alle sterren, en deze oplossen in hun oorspronkelijke, letterlijke niets, dat wil zeggen in pure gedachten van God, die ook geen realiteit zijn zolang zij niet door de liefde en door de almachtige wil van God hun werkelijke vorm en vastheld krijgen. In God heerst niet het principe van verwoesten en vernietigen, maar in Zijn eeuwige orde heerst het behoud van alle eenmaal geschapen dingen, echter niet in het voortdurende gericht van de materie, maar ongericht, dus vrij in geest en leven. Daarom is en mag ook geen enkele materie in deze gerichte wereld duurzaam zijn. Alles bestaat slechts gedurende een bepaalde tijd, lost daarna geleidelijk aan op en gaat volgens de orde over in het geestelijke, duurzame en onvergankelijke.
Hoofdstuk 20: De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] PHILOPOLD zei: 'Het voorbeeld met het licht heeft me in deze zaak veel duidelijkheid verschaft; maar op de achtergrond blijft toch veel nog erg verhuld en tot het erg verhulde behoort vooral Uw huidige volmaakt goddelijke tegenwoordigheid, waarover ik nu duidelijk niets anders kan zeggen dan: Als U vóór Uw menswording ergens heel ver weg in de hoogste hemel, buiten tijd en ruimte, met Uw reine engelen als Jehova heeft gewoond, dan moet Uw in zekere zin menselijk persoonlijke aanwezigheid nu afwezig zijn in die hemel, omdat U nu helemaal in tijd en ruimte bij ons woont! Hoe kunt U nu binnen tijd en ruimte, maar als God ook tevens buiten tijd en ruimte bestaan? Heer, dat schept voor mijn verstand nog een enorme kloof die ik zelf niet kan overbruggen; daarom vraag ik U om ook daarover Uw licht te laten schijnen!'
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] En dat doet Mijn onmetelijke liefde tot het Object en Zijn even onmetelijke liefde tot Mij, en zo ben Ik met de Vader één liefde, één wijsheid, één wil, één leven en één macht, buiten welke er in de hele eeuwige oneindigheid geen andere bestaat en kan bestaan.
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Kijk, hier heb Ik een tarwekorrel in zijn totale eenheid en eenvoud! Zijn bestemming is kennelijk tweevoudig. In de eerste plaats dient hij tot voedsel voor de mens, en in de tweede plaats is hij als zaadkorrel dienstbaar aan zichzelf voor zijn eigen voortplanting en vermeerdering. Als voedsel geeft hij aan het menselijke lichaam en daardoor ook aan het formeel substantiële lichaam der ziel zijn veelvoudige specifica, en hij gaat als zodanig over in een hoger en vrijer bestaan. Hoe dat gebeurt zullen jullie pas precies te weten komen als jullie geestelijk wedergeboren zijn, zij het hier ook niet helemaal volmaakt -omdat onder de invloed van deze zon niets kan bestaan wat helemaal volmaakt is, en ieder weten en kennen min of meer onvolmaakt is -, maar daarna aan gene zijde des te volmaakter, omdat ook jullie je daar voor wat betreft je geest buiten de invloed van tijd en ruimte zullen bevinden en jullie zien, kennen en weten niet meer onvolmaakt zal zijn.
Hoofdstuk 32: Het geestelijke in het natuurlijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Ik zeg u nu ook, dat Ik nu en in de toekomst geen eer van de mensen aanneem; maar er is er Een, die één is met Mij en die de enige is die Mij eert, en Zijn naam is: Liefde, Licht, Waarheid en Leven. Hij is de Oergrond van alle dingen en het eeuwige Zijn en Bestaan zelf, en alles wat er is en bestaat, is en bestaat uit Hem. -Weet u nu waar u aan toe bent?'
Hoofdstuk 39: Het goede doel heiligt niet de slechte middelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Toen zeiden ZIJ: 'Heer, wij zijn nu toch bij u! En hoewel wij geloven dat u een groot profeet bent, misschien groter dan Mozes, van wie men niet eens met grote zekerheid kan zeggen dat hij echt ooit heeft bestaan, krijgen wij nu omdat wij sinds vanmorgen niets gegeten hebben toch honger en ook dorst. Mozes hebben wij nooit gezien, u hebben wij gezien en wij zien u nog, en daarom bent u voor ons ook duidelijk belangrijker dan Mozes en alle oude profeten. Maar toch zijn wij nu al echt hongerig en dorstig. Op welke manier moeten wij dan uw woorden uitleggen?'
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen DE JOODSE GRIEKEN de goed toebereide vissen zagen, zeiden zij: 'Van deze bijzonder edele soort hebben wij er slechts eenmaal één te eten gekregen, en nu ligt er zo'n groot aantal voor ons! 0, dat is echt teveel van het goede! 0 Meester, dat is ook Uw vlees en bloed zoals de waard dat zo goed heeft uitgelegd; want zonder Uw woord en zonder Uw wil zouden wij vast nooit, zo'n maaltijd gekregen hebben! Ja, hier zie je duidelijk waartoe de liefde, de wijsheid en de almacht van God allemaal in staat is! O, wat is de mens toch helemaal niets bij U vergeleken, o Heer en Meester!'
Hoofdstuk 50: De rijke visvangst. De heerlijk smakende edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Zelf was ik ook in de school en ik heb het voornaamste deel van Uw woorden heel goed gehoord; maar ik vond er niets in wat mij ook maar in het minst had kunnen verwonderen. Want dat U, hoewel thans in volmaakt menselijke vorm, Heer bent over hemel en aarde en over de hele geesten en zinnenwereld, was mij allang duidelijk. Wie buiten U kan voor het voedende brood voor alle mensen en dieren zorgen, en wie buiten U geeft de geesten, zoals ook nu onze zielen, eeuwig leven, liefde en wijsheid, hetgeen ik zie als het ware levende brood dat uit de hemelen komt?! Op deze wijze heb ik dat nog een paar van de betere mensen willen verduidelijken; maar hun domme opgeblazen verstand begreep het niet.
Hoofdstuk 48: In de herberg van de waard van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Dat kan God ongetwijfeld; maar wat zouden dat voor mensen zijn? Ik zeg jullie: niets dan machines, die nooit een eigen vrije wil, nooit een eigen zelfbewustzijn zouden hebben, en nooit tot een vrij zelfstandig denken, voelen en handelen zouden kunnen komen, maar die door Gods almachtige wil ieder ogenblik opnieuw tot leven gebracht zouden moeten worden, terwijl God Zelf in hen zou moeten denken en willen en hun ledematen voor iedere bezigheid zou moeten opwekken en bewegen. Zou God dat niet doen, dan zou zo'n mens zonder meer dood zijn en ook helemaal uit het bestaan moeten verdwijnen.
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Maar uit die wijsheid blijkt immers toch ook weer duidelijk dat het levende geloof in God geen eenvoudige zaak is. Hoe het er echter in de tempel met het geloof aan een God voorstaat, weten jullie zelf maar al te goed, en daar hoeft verder geen woord meer over gezegd te worden. Want waar men er geen gewetenszaak van maakt de geboden van God naast zich neer te leggen en daarvoor in de plaats wereldse voorschriften als heilig en van God gegeven in te stellen, daar is alle geloof aan een waarachtige God volledig verdwenen. Zo ziet het geloof in God er nu bij de joden uit! En vraagje nu tenslotte eens zelf af, hoe sterk jullie eigen geloof in een ware God was! Voor je bij Mij kwam zochten jullie nog iets goddelijks in de tempel en kwam je diens instellingen zoveel mogelijk na, -maar aan het echte bestaan van een God twijfelden jullie zelf, en jullie geloof was alleen maar een reeds vanaf de wieg aangenomen gewoonte, die jullie heel moeilijk af hadden kunnen leggen, omdat jullie daarvoor in de plaats niets beters wisten te vinden en jullie oude gewoontegeloof een deel van je levenswijze was geworden. Daarom stelde dan ook jullie geloof zo goed als niets voor .
Hoofdstuk 64: Het ongeloof als bewijs van rijpheid voor een nieuwe openbaring, Vergelijking van de mensen ten tijde van Noach en van Jezus. De geestelijke toestand van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Maak je ook niet te veel zorgen over je huis en watje gezin zal eten en drinken; want dat doen alleen de wereldse mensen en de heidenen, die van God en respectievelijk van Mij niets afweten! Zoek volgens Mijn woord alleen maar het rijk van God en zijn lichtende gerechtigheid, die vooral bestaat uit de liefde tot God en de naaste, dan zal al het andere je helemaal voor niets erbij gegeven worden!
Hoofdstuk 69: De goddelijke liefde, haar zorg en wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Kijk, zo zijn de mensen ten opzichte van jouw vraag heel verschillend! Waar het ene volk vaak erg bang voor is, daarvoor heeft een ander volk, zelfs bij de meest verschillende leren en verwachtingen, niet de minste vrees en angst. De joden zijn echter het meest bang voor de lichamelijke dood, en de reden daarvan is juist hun grote liefde voor de wereld en hun zinnelijke lust. Wie deze zo zorgvuldig koestert als de joden, moet mettertijd al het hogere inzicht verliezen; want niets schaadt het juiste, levende geloofsinzicht zo zeer als juist ontucht, allerlei geilheid en lichamelijke hoererij, die reeds lang bij de joden veel erger algemeen gebruikelijk is dan bij de meest duistere heidenen. Deze zonde verstikt de ziel letterlijk in de modder van het vlees en doodt zelfs het vlees zelf. Als dat zo is, waar moet dan zo'n ziel het heldere levensbewustzijn vandaan halen?!
Hoofdstuk 68: De oorzaak van de vrees voor de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] IK zei: 'Dit, hier om ons heen, wat je met je ogen ziet, met je oren hoort en met ieder ander zintuig waarneemt, zijn louter belichaamde gedachten van God. Kijk eens hoe machtig de golven gaan. Wie zweept het water daar zo hoog op en laat het niet tot rust komen? Kijk, dat is Gods gedachte, tot leven gebracht door Zijn wil! Kijk eens naar al die vogels die bezig zijn met de golven! Wat zijn dat anders dan zuiver belichaamde gedachten van God?! De hele zee, alle bergen, alle dieren, al het gras, alle kruiden en bomen, alle mensen, de zon, de maan en alle talloos vele sterren zijn niets anders. Hun bestaan hangt helemaal alleen af van de voor jou nu nog totaal onbegrijpelijke bestendigheid van de wil van God.
Hoofdstuk 75: Over het juiste bekijken van de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Maar komt het in dat geval niet bij intelligente mensen vanzelf op dat al het worden, zijn en bestaan, waarin ten eerste bij alles een bepaalde onveranderlijke vorm, hoedanigheid, eigenschap, nut en einddoel goed en vaststaand te herkennen is, door een kracht voortgebracht moet worden waarvan inzicht en wijsheid onbegrensd en onveranderlijk maar wel alomvattend moeten zijn, omdat je anders nooit een bepaald gevormd voorwerp te zien zou krijgen of het nu een steen, een metaal, een plant of een dier is?! Zo'n kracht moet beslist homogeen en zich van zichzelf heel goed bewust zijn, omdat anders niets een bepaalde en op zichzelf homogene vorm aan zou kunnen nemen.
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32  ...