Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6808 resultaten - Pagina 20 van 454

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[12] Toen zwegen de Farizeeën; maar Ik riep de mens bij Mij en zei tegen hem: 'Strek je hand uit!' En hij strekte zijn hand uit, en deze werd net zo gezond als de andere, die nooit ziek geweest was. (Matth. 12:13)
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen Ik met hen klaar was, kwamen de apostelen naar Mij toe en zeiden: 'Heer, U bent soms toch wat raadselachtig! Weet U, we hebben al zoveel wonderen van U gezien en ook aan den lijve ondervonden, dat we er ook maar geen ogenblik aan kunnen twijfelen, als we dat al zouden willen, dat U in de volste en waarste zin des woords de Zoon van de levende God bent en ook zijn moet; want wat U doet heeft tot op heden geen mens kunnen doen. Maar toch komen er bij U bepaalde ogenblikken voor, waarop U in alle ernst bang schijnt te zijn voor de mensen, terwijl U toch, zoals wij meermalen overtuigend gezien hebben, gebieden kunt over alle zeer machtige engelenscharen uit de hemel!
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Ga nu maar gauw naar huis, anders gaat het nog Griekse vuisten regenen! Wij zullen hier wel waken; waag het maar niet hoe dan ook aan deze mens te komen, anders staat je van ons iets te wachten!
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De oude zegt: 'Ik ben weliswaar een Griek, dus volgens jullie mening een heiden die aan veel goden gelooft; maar in wezen ben ik net zomin een heiden als jij en ik geloof alleen aan één allerhoogst goddelijk wezen! Maar deze wonderdokter zou me er heel makkelijk toe kunnen brengen om aan al die vele goden te geloven; want als hij niet op z'n minst een halfgod is, dan ben ik geen mens meer!'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] Maar Ik zeg nog eens: 'Ga nu, - jullie geloof hielp je; maar pas op dat je verder niet meer zondigt, anders zal een tweede kwaal erger zijn dan de eerste!' Nu vertrekken allen die genezen zijn, en loven en prijzen God die een mens zo'n macht heeft gegeven.
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Er kwamen echter ook een paar Farizeeën met het volk mee, omdat ze als tempelpolitie uit Jeruzalem alles moesten registreren wat Ik hier verder nog zou doen. De genezing van de bezetene die doof stom en blind was, had hen behoorlijk van hun stuk gebracht, en ze overlegden aan een stuk door, wat ze er aan moesten doen om Mij verdacht te maken als landloper, schooier, bedrieger of zelfs als tovenaar, die met de duivel een verbond gesloten had. Daarom zeiden ze ook tegen het volk: 'Morgen zal wel blijken, van welke geest hij bezield is! We zullen wel eens zien hoe hij de vele kreupelen, lammen en melaatsen zal genezen!' Het volk zegt: 'Nu hij zo in één keer de ergste genezen heeft, zal Hij ook zeker de anderen des te makkelijker genezen! Maar jullie kunnen daarover maar beter je mond houden; want jullie hebben nog nooit een mens genezen, niet door jullie dure gebeden en nog minder door je amuletten die je de zieken aanprijst en voor veel geld verkoopt!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[24] Ahab zegt heel verbaasd: 'Nee, dat heeft een mensenoog nog nooit gezien! Geen plichtplegingen, geen woord en geen kunstgreep! Nee, dat is sterk, dat is teveel in één keer voor een beperkt mens zoals ik! Ze werden echt allen helemaal gezond, zonder medicijnen, zonder gebed, zonder woord en zonder kunstgreep! -Heer! Leg mij nu eens uit, hoe U dat kunt!'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De oude vossen waren niet op deze vraag bedacht en wisten daarom niet welk antwoord ze moesten geven. Toen de vragenden echter bemerkten dat de Farizeeën geen enkel bewijs hadden, omdat het antwoord zo lang op zich liet wachten, zeiden ze: 'Waarom geven jullie op onze redelijke vraag geen antwoord, zodat wij kunnen vaststellen hoe deze zogenaamde tovenaar de duivel door Beëlzebub uitdrijft en of Beëlzebub ook goddelijke daden kan verrichten? Het is heel gemakkelijk om een mens, die hoe dan ook in staat is om buitengewone dingen te doen, een knecht van de satan te noemen en hem zo verdacht te maken, maar het is heel wat anders om daarvan een tastbaar en zeker bewijs te leveren! Waarom zeggen jullie niets, als je zo zeker van je zaak bent?'
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar deze mens kwam zonder officiële papieren bij ons en doet nu dingen waarvan men gevoeglijk kan zeggen, dat, zolang de wereld bestaat, er nog nooit een mens is geweest die dat gedaan heeft! We beseffen heel goed waarom jullie deze goddelijke mens voor ons verdacht wilt maken, hoewel jullie ons de waarheid daarover niet wilt vertellen. Luister! Wij zijn zo vrij, het jullie onder je neus te wrijven! Dit is de reden:
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Deze goddelijke mens maakt de wonderbaarlijkste dingen tot werkelijkheid, iets waartoe jullie -volgens je tempelgetuigschriften -in staat zouden moeten zijn, maar wat je gedurende de dertig jaren, die jullie bij ons bent, nog nooit hebt gedaan.
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Als Ik echter door de geest van God de duivels uitdrijf, en daarvan is het hele volk overtuigd, dan is toch het Rijk van God tot u gekomen (Matth.12:28), waarover u, als Joden, zich nog meer zoudt moeten verheugen dan de Grieken, die heidenen zijn, omdat dit teken de gunst van de Joden die zij reeds lang verloren hadden, weer herstelt! Want slechts zo kan de echte Jood aan de hele wereld tonen, dat hij de enige mens op de uitgestrekte aarde is die een zichtbaar verbond met God heeft, en door de almachtige kracht van de geest van God dingen kan doen die op die manier geen ander mens mogelijk zijn.
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Daarom voeg Ik aan alles wat u is overkomen nog dit toe: Alle zonde en smaad wordt de mens vergeven, maar het smaden van de heilige geest nooit! (Matth.12:31) Want u heeft heel goed geweten dat Ik de bezetene heb genezen door de kracht van God, maar u heeft terwille van het schandelijke aardse gewin en uw aanzien, de geest van God in Mij, die u redden wilde, toch belasterd, en daarvoor heeft u dan ook van de heidenen het verdiende loon gekregen!'
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] De Farizeeën zeggen: 'Wij hebben niet de geest van God, maar u alleen belasterd, en u bent van vlees en bloed en toch zeker niet de geest van God? Want u bent net als wij alleen maar een zoon van een mens!'
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Ja, wie Mij als mens tegenspreekt, die wordt het vergeven; maar wie de heilige geest tegenspreekt, die wordt het niet vergeven, noch hier, noch in het hiernamaals! (Matth. 12:32)
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Toen keken de Farizeeën elkaar aan en zeiden: 'Wat betekent dat, wat zal hij doen? Hoe komt hij in het midden van de aarde? Waar is dat? Dat is toch eigenlijk overal en nergens! Wie weet dan hoe groot de aarde is en waar haar midden is? Die mens is gek, of een boze geest wil hem in zijn macht krijgen! Men zegt toch, dat ieder mens, voordat hij gek wordt een aantal wonderen kan doen. Hoe komt hij erbij om zich met Jona, die in Ninevé gepredikt heeft, te vergelijken?!'
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...