Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

620 resultaten - Pagina 20 van 42

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[10] Als je echter over de dingen van de natuurlijke wereld nog diepere opheldering wilt, bezoek dan je ambtgenoot in Genezareth, dan zul je van hem veel horen wat jou tot n toe ook nog vreemd is; want Ik onderwijs de mensen steeds overeenkomstig hun vermogen om de dingen op te nemen en overeenkomstig datgene waar ze al eerder zelf vaak over hebben nagedacht, maar waarin ze ondanks al hun inspanning niet tot enige waarheid konden komen. En zo komt het dus dat Ik overal als het ware met iets nieuws tevoorschijn kom; toch is het eigenlijk niet iets volkomen vreemds en nieuws, maar iets wat er al is, maar door de mensen nog niet herkend en begrepen is.'
Hoofdstuk 74: De waard en de commandant worden onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] En als Hij Zich heeft laten vinden door één of ook meerdere mensen die Hem op de juiste manier zoeken, dan zal Hij zulke trouwe zoekers wel meedelen wat zij overeenkomstig Zijn uiterst wijze wil verder moeten doen en hoe ze dienen te leven om in Zijn liefde en genade te blijven en door Hem tot het eeuwige leven van hun ziel gewekt te worden.
Hoofdstuk 78: De commandant spreekt over hoe men God dient te zoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De eerdere spreker zei: 'Vriend, jij schijnt die allerhoogste levensschat al gevonden te hebben, omdat je helemaal in de geest van onze hoge gebieder spreekt! Naar.je kleding te oordelen ben je een Galileeër; ook de anderen zijn meer Galileeërs dan Judeërs, en van de Galileeërs weten wij dat die geen bijzondere geloofshelden zijn. Maar dat maakt niets uit; want ook onder de Galileeërs kunnen er mensen zijn die de weg hebben ontdekt om de allerhoogste schat des levens te zoeken, hem zijn gaan zoeken en hem ook hebben gevonden. Wij zijn dus heel blij met jullie; want dat jullie deze nacht vol verschrikkingen hebben kunnen doorbrengen in een huis dat gemakkelijk vernietigd had kunnen worden, dient ons als bewijs dat jullie evenals onze hoge gebieder ook de ene, ware God hebben gevonden, die jullie uitstekend kan beschermen in alle gevaren.'
Hoofdstuk 79: De goede voornemens van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Hierop zei de heidense priester: 'Hoge gebieder, u hebt nu volkomen de waarheid gesproken, en zo is het precies met ons gesteld; maar tot wie moeten we ons wenden om die levende waarheid te vinden, die ons en het volk meer van nut zou zijn dan het bezit van alle schatten van de hele aarde? En als wij die waarheid hebben gevonden en het volk overeenkomstig die waarheid hebben onderricht en bekeerd, wat moeten wij onze opperpriesters dan ten antwoord geven, als ze ons ter verantwoording zouden roepen voor het feit dat wij het volk afkeren van hetgeen zij onderwijzen en willen hebben, en het tot het zuivere jodendom bekeren?'
Hoofdstuk 86: De commandant onderricht de priesters over de nutteloosheid van de afgodendienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen de wijn hun tongen beweeglijker had gemaakt, begonnen ze onder elkaar over allerlei bekende wijzen uit de oertijd te praten en te oordelen, en ze waren nu eens deze, dan weer een andere mening toegedaan. Tenslotte kwamen ze ook op de Joodse wijzen en profeten, en de eerste priester wist veel over Mozes en Jesaja, die hij als de twee grootste wijzen van de Joden beschouwde; alleen beviel hem de vaak te zeer verhulde taal niet, en hij dacht dat het over het algemeen een fout van de meeste oude wijzen was, dat ze zelden helder en openlijk tot het volk hadden gesproken en geschreven, en dat het volk juist daardoor veel verkeerde inzichten had opgenomen, wat bij een duidelijke en onverhulde wijze van zeggen nooit had kunnen gebeuren.
Hoofdstuk 89: De dank van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] De commandant zei: 'Vrienden, dat laten we aan de Heer over. want Hij alleen weet het allerbeste op welk moment Hij een volk een groter licht in alle dingen moet geven! Maar van nu af aan zal het juiste, heldere licht overeenkomstig Zijn wil heel snel verspreid worden onder de mensen die van goede wil zijn, en bij dat werk zullen wij zelf onze handen niet in de schoot van de traagheid leggen!'
Hoofdstuk 89: De dank van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Daarop begaven de genezenen zich onmiddellijk naar hun kamers, en sommigen liepen naar enkele priesters, die in een andere zaal van deze herberg bij elkaar zaten en nog steeds met elkaar beraadslaagden hoe ze het volk nog grotere offers konden afpersen, en ze vertelden hun hoe ze op wonderbaarlijke wijze genezen waren door een man, die naar zijn kleding te oordelen een Jood was maar door zijn woord en wil gewerkt had als een ware, levende God.
Hoofdstuk 94: De Heer geneest de zieken in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Een van de priesters zei: 'Laten we zelf naar die wonderbaarlijke man toegaan, dan zal wel blijken wat er achter hem schuilgaat; want het domme volk kan niet over dergelijke dingen oordelen! Maar laat eerst een van ons erheen gaan, die wonderman aan de tand voelen en ons dan vertellen wat voor iemand het is! Waarschijnlijk is het een van de Essenen, die geweldig goed thuis zijn in alle soorten toverij!'
Hoofdstuk 94: De Heer geneest de zieken in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Denken, bezinnen, oordelen, navorsen of zoeken is geen daad, vriend, maar alleen het voornemen tot een daad -maar aangezien het leven zelf geen voornemen tot een daadwerkelijk leven, maar het daadwerkelijke en werkzame leven zelf is, moet het voornemen om te leven ook een daadwerkelijk leven worden, als je daardoor wilt bereiken wat je zoekt.
Hoofdstuk 100: De eerdere openbaringen van de Heer aan de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Hij wil zodoende alleen dat dit woord van leven, dat door Hem vanuit de hemelen naar deze wereld is gebracht, aan alle mensen verkondigd wordt en dat zij het levende geloof in Hem verkrijgen door overeenkomstig dat woord te handelen.
Hoofdstuk 104: De leerling Andréas spreekt over de werken en woorden van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Als het voor God de Heer van eeuwigheid mogelijk is om zulke grote ~erken enkel door Zijn wil hetzij in één ogenblik dan wel op grond van Zijn liefde en wijsheid in langere tijdsperioden tot leven te roepen, dan kan Hij toch even gemakkelijk door Zijn woord en Zijn wil een kleine plek kale bodem met vette aarde bedekken en op die plek overeenkomstig zijn aard zulke vruchten laten groeien als de gesteldheid van het land volgens de door Hem vastgestelde orde vereist.
Hoofdstuk 104: De leerling Andréas spreekt over de werken en woorden van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Maar zolang wij onze onverbiddelijke wetten hebben, kan deze wens van mij slechts een vrome wens blijven; want als ikzelf aan een misdaad schuldig gemaakt zou kunnen worden, zou het mij toch ook liever zijn als men met mij overeenkomstig mijn vrome,wens te werk zou gaan dan dat men mij zonder enige liefde en toegevendheid zou verdoemen.
Hoofdstuk 107: Over de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Want Ik heb de mens een vrije wil gegeven en zijn verstand het ware en goede getoond en daarnaast het slechte en boosaardige, opdat hij zichzelf onderzoekt, richting geeft en ontwikkelt; want daardoor is hij pas een mens en geen dier, dat door Mijn macht wordt vastgehouden en gericht, dat overeenkomstig Mijn dwingende wetmatigheden moet handelen zoals die in hem zijn gelegd en dat derhalve geen vrijheid, zelfbepaling en geen aan hem toevertrouwde zelfstandigheid in zich heeft.
Hoofdstuk 109: De almacht van de Heer en de beperkingen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Opdat de mens die hoogste zaligheid kan bereiken, moet hij volgens zijn volkomen vrije wil en onbegrensde verstand en inzicht zichzelf richting geven en zichzelf bepalen en ontwikkelen overeenkomstig Mijn wil, die Ik hem bekend heb gemaakt -en Ik kan en mag met Mijn almacht zijn vrije wil niet aan banden leggen en hem tot handelen dwingen zoals een ander schepsel dat nog gericht is, wat jullie nu allemaal grondig en naar waarheid zullen inzien.
Hoofdstuk 109: De almacht van de Heer en de beperkingen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Voor Mij is bij de mens dus niet alles mogelijk, zoals jullie je abuisievelijk hadden voorgesteld, omdat Ik met Mijn almacht niet in de volledige wilsvrijheid van de mens kan ingrijpen, als de mens overeenkomstig Mijn eeuwige en onveranderlijke orde voor eeuwig mens moet worden en blijven.
Hoofdstuk 109: De almacht van de Heer en de beperkingen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...