Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2737 resultaten - Pagina 20 van 183

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[4] Dat er nu echter al weer veel mensen zijn die door hun overgrote zorg voor de wereld en hun lichaam niets meer weten van hun eigen ziel, dat kunnen jullie voor een deel bij je zelf, voor een deel bij de Sadduceeën en voor het grootste deel bij alle mensen zien. Want niemand weet meer te vertellen wie en wat de ziel is! Men gebruikt het woord wel en zegt: 'Bij mijn ziel', en 'in mijn ziel', maar als men iemand dan daarnaar vraagt en zegt: 'Vriend, wie en wat is toch de ziel?', dan is de gevraagde ten einde raad!
Hoofdstuk 11: De aanleiding tot de zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De oplossing en de sleutel is Hij, die nu met je spreekt. Het woord, een woord van altijd durende, eeuwige liefde, dus de zuivere liefde van God voor jullie mensen, is de mooie bruid, de ware zuster van de mens en zijn lieve vriendin! Lees met deze sleutel het hooglied en je zult het begrijpen en de zuivere betekenis daarin vinden! Snap je, begrijp je nu iets van Salomo's wijsheid?"
Hoofdstuk 19: Het hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Ja, jullie zielen en de zielen van miljoenen weten niet eens meer, dat zij dragers van de geest van God zijn. Laat staan dat zij bij hun eindeloze, wereldse zorgen ook maar iets ten bate van het vrij en zelfstandig worden van hun geest zouden kunnen en willen doen. Daarbij wordt de arme en zwakke mensheid door jullie te veel tot bloedige en rusteloze knechtenarbeid opgejaagd terwille van jullie liefde voor pracht en luxe en kan daarom óók niets doen voor het vrij en zelfstandig worden van haar geest. En zo zijn jullie samen met jullie onderdanen dood en waarachtige kinderen van satan en willen Mijn woord niet horen dat je oprecht en waarachtig naar het leven voert. Daarentegen verdedigen jullie je éigen woord dat jullie en al jullie ondergeschikten onvermijdelijk de eeuwige dood zal brengen!"
Hoofdstuk 10: Behoeften en het kwaad daarvan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] CYRENIUS zegt: "Ik zie wel dat je zeker niet dom bent, want het is een hele prestatie om stoffelijk gezien zulke Salomo's onzinnigheden, woord voor woord te onthouden. Want zij bevatten zoveel onsamenhangende onzin, als mij nog nooit eerder ter ore is gekomen! Maar desondanks begint deze pure onzin mij nu toch meer te verontrusten dan het eerdere snelschrijven van de engel. Wat wilde deze bekende Croesus van de Joden daar toch mee zeggen? Was het serieus een liefdesverklaring aan een mooi Joods meisje, dat er volgens zijn vergelijking heel vreemd moet hebben uitgezien? Of wordt daar iets heel anders mee bedoeld? Maar wat, - dat is een andere vraag! Is daar een sleutel voor? Als er één is, zal onze Heer en Meester dat zeker in de eerste plaats weten! Daarom kunnen we beter meteen naar de grote smid in plaats van naar de knecht van de smid gaan!"
Hoofdstuk 19: Het hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] 'Gij zult niet doden!' moet God tegen Mozes hebben gezegd, maar aan David gaf diezelfde God opdracht om tegen de Filistijnen en Ammonieten op te trekken en ze met hun hele hebben en houden, vrouwen en kinderen, te vernietigen! Een mooi leven is dat en een logica zonder weerga! Had een almachtige God dan geen middelen genoeg om de volkeren die hij haat, van de aardbodem te verdelgen? Waarom moest dan tegen het aan Mozes voor alle mensen gegeven gebod in, een mens met vele duizenden krijgsknechten opgeroepen worden er op uit te trekken en niet slechts één, maar vele honderdduizenden alleen maar dáárom te doden, omdat zij volgens het woord van een ziener, aanstoot gaven tegenover God. Wat de bedoeling is van zulke zieners en van zulke koningen, die God aanstelde om hele volkeren gewoonweg van de aarde te verdelgen, zal hij wel het beste weten en dat zullen waarschijnlijk de zieners en de koningen heimelijk óók wel!
Hoofdstuk 23: De nasleep van de demoneninvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] MARCUS zegt: "Maar zeg jij me nu eens, nu je toch al aan het woord bent, hoe je dat allemaal zo precies kunt weten, want ik zie om mij heen slechts mensen die minder, meer of zeer volmaakt zijn, maar duivels zie ik er niet bij. Waarop baseer jij dan je bewering, die ergens toch waarheid schijnt te bevatten?"
Hoofdstuk 24: De helderziendheid van de genezen bezetenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] MATHAËL zegt: "Zwakke, aardse zuigeling, ik heb medelijden met je! Je hebt, zoals ik nu in mijn ziel zie, toch al zóveel wijze woorden vol kracht, vol leven en vol waarheid gehoord en je hebt met je ogen gezien waartoe Gods woord in staat is en kunt in je hart nog steeds de diepten van veel gedachten niet peilen!
Hoofdstuk 27: Mathaël over het innerlijke leven van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Kijk, daarmee is slechts globaal aangegeven hoe de eeuwige levenskracht van God in haar bestaan begonnen is de verschillen te onderzoeken en te kennen! En daarbij stelt de 'hemel', de persoonlijke wijsheid voor, die zichzelf onderkent; maar in het van liefde gloeiende zwaartepunt van zijn centrum, in het centrum van de gloeiende liefde, dat bedoeld wordt met het woord 'aarde', was het nog duister en woest en ledig, dus nog zonder diepere kennis van het eigen ik.
Hoofdstuk 28: Het godsbegrip van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Pas vanaf dat ogenblik wordt God, als ware Hij een uitgesproken woord, Zelf het 'Woord' en dit woord 'Daar zij!' is een vrije wil die zichzelf door en door kent, een Zijn in het Zijn, een Woord in het Woord, een Alles nu in Alles!
Hoofdstuk 28: Het godsbegrip van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Het is daarom zaak, je levenswater niet steeds maar in de voor het lichaam behaaglijke koelte te laten staan, máar naar het vuur te brengen om het te koken, opdat het in machtige dampwolken opstijgt en zich vormt tot een nieuw leven. Anders is alles voor niets. Laat mijn woord nóg zo onaangenaam voor je zijn, toch blijft de waarheid eeuwig waarheid, -en alle~n door haar kan men de ware en volle levensvrijheid bereiken, zonder welke geen echt, eeuwig leven denkbaar is!"
Hoofdstuk 32: De eenheid van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan zegt MATHAËL weer: "Hij is bij ons. Maar er zijn er twee die erg veel op elkaar lijken, zodat het uiterlijk erg moeilijk is om vast te stellen, wie van hen de ware is. Ik geloof dat het degene is, die nu meermalen met Cyrenius heeft gesproken. Maar het kan ook de andere zijn, want beide gezichten stralen in zekere zin een hoge graad van wijsheid uit! Deze hebben wij al gehoord en zijn woord was machtig, verstandig, ernstig en wijs, maar een wijs mens zou óók zo kunnen spreken. De ander heeft echter nog niets gezegd, misschien omdat hij niet voortijdig herkend wil worden. Wie van ons durft het woord te richten tot de nog steeds zwijgende?"
Hoofdstuk 34: Uiterlijke overeenkomst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] IK zeg: "Blijf in Mij, door naar Mijn woord te luisteren, door het te behouden en daarnaar te leven, dan zal Mijn kracht en Mijn liefde daardoor in jullie zijn en jullie beschermen tegen iedere verdere harde beproeving!
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] SUETAL zegt: "Heer, in de zuidelijke streken hebben wij alleen maar gegeten en gedronken en wij durfden geen woord tegen Rome te laten horen omdat ons bleek dat de meeste mensen zeer Romeins gezind waren! Wel hebben wij niet nagelaten om, waar dat maar mogelijk was, belangrijke aanwijzingen over de misdaden van de tempel rond te strooien. Maar bij die meer anti-tempelse dan anti-Romeinse bezigheid hebben wij ons kort geleden in een orthodox tempels gezind gehucht behoorlijk in de nesten gestoken. Heimelijk begon men een onderzoek naar ons in te stellen en er bleef ons niets anders over dan ons snel uit de voeten te maken.
Hoofdstuk 40: Verdere uitleg van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MATHAËL zegt: "Kijk, broeder, wij allen behoorden tot de tempel en moesten hetzelfde lot delen, alleen gingen jullie naar het zuiden en wij moesten naar het oosten trekken. Wij vielen echter in handen van een troep belichaamde duivels en daardoor werden onze lichamen een woonplaats van vele duivels. Maar hier was een heiland, de grootste die de aarde ooit droeg, en die heeft ons, enkel door zijn almachtige woord, om met genezen.
Hoofdstuk 41: De raad van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] EEN antwoordde uit naam van de anderen: "Heer, wij hebben geen papieren bij ons! Als u mij echter op mijn woord wilt geloven, dan zijn wij door toedoen van de tempel alsmede door de afschuwelijke, vrome instelling van onze domme ouders, verwenste tempeldienaars en allemaal kinderen van Jeruzalem. Wat betreft de verhouding van kinderen tot hun ouders zou, als men zijn gezonde verstand gebruikte, de wet van Mozes ook wel eens zo gewijzigd kunnen worden, dat kinderen, die toevallig of door tijdelijke omgang met echt wijze mensen verstandig zijn geworden, niet steeds behoeven te doen wat hun ouders zeggen. Want heel veel geestelijk en lichamelijk ongeluk van kinderen wordt veroorzaakt door hun vaak onbeschrijflijk domme, trotse en met alle kwade zalven gezalfde ouders !
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...