Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10854 resultaten - Pagina 20 van 724

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[6] Nu richten we onze blikken weer vooruit en zetten onze reis weer heel rustig voort. Jullie vragen mij: wat is dan daar ver op de achtergrond die glinsterende vlakte waarboven, nog verder weg, aan een enigszins avondlijk, donker firmament een grote hoeveelheid sterren heel helder schitteren? Heb nog wat geduld; we zullen er wel komen. Maar kijk eens wat naar rechts en zeg me wat jullie daar van vinden. Ik lees goedkeuring in jullie ogen. Is dat niet een meer zoals het hoort te zijn?
Hoofdstuk 21: Bezoek aan de avondlijke streek - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] Jullie vragen alweer: wat staat dan daar aan de linkerzijde, waar het meer breder en het land aan de linkerzijde smaller wordt, voor buitengewoon hoge zuil? Laten we er maar naarstig op af gaan; dan zullen we haar spoedig bereiken. Kijk, ze komt alsmaar dichterbij en zoals jullie zien, zijn we er al. Lees eens wat daarboven staat. Jullie lezen goed want er staat: `Grenspaal tussen het rijk van de kinderen en het voorrijk; hetgeen een woonplaats is voor hen die nog niet in staat zijn om de overgang te maken.
Hoofdstuk 21: Bezoek aan de avondlijke streek - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Jullie vragen: beste vriend en broeder, hoe zullen we dan over dit enorme zeeoppervlak komen, terwijl er nergens een boot of een schip te bekennen is waarvan we gebruik kunnen maken of dat ons kan meenemen? Ik zeg jullie: die zullen we ook niet nodig hebben. Het ligt nu aan jullie of jullie door dit water willen wandelen zoals eens het Israëlische volk door de Rode Zee of zoals Petrus eens met de Heer over het wateroppervlak heeft gewandeld. Het kan op beide manieren, en het zal gebeuren zoals jullie het willen. Jullie zeggen dat ik maar moet beslissen en aangeven wat het beste is.
Hoofdstuk 22: De voorgrens van het kinderrijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Jullie roepen: land, land! Welnu, dan was deze zee toch niet zo eindeloos als jullie je nog kort geleden hebben voorgesteld. Kijk, daar op een landtong, die tamelijk ver in zee uitloopt, staat alweer een zuil. Jullie vragen wat deze betekent? We zullen er dadelijk zijn en jullie kunnen het opschrift zelf lezen. Nog maar een paar stappen en we zijn alweer op het droge. Kijk, daar is de zuil ook al!
Hoofdstuk 22: De voorgrens van het kinderrijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Ze zeggen bijvoorbeeld: de berekening van een verduistering is wetenschappelijk volkomen juist; maar vraag het vernuft en zijn handlanger het verstand waartoe die toevallige verduistering dient en wat de hele mensheid door de wetenschap daarbij aan belangrijks heeft gewonnen? - Zo is het ook wetenschappelijk juist dat de mens van het tot zich genomen voedsel een bepaald deel voor het onderhoud van zijn lichaamsdelen opneemt en het overtollige weer afgeeft. Wanneer jullie echter het vernuft vragen, dan kan het slechts lachen om zo'n slechte en ondoelmatig berekende verhouding. - Verder is het wetenschappelijk juist, dat water en ook andere beweeglijke stoffen door hun eigen gewicht naar de diepte worden gedreven. Wat zegt het vernuft daarop als het zijn blik langs kale bergwanden laat gaan, waarop niet eens een mosplantje kan gedijen omdat zulke hoog gelegen delen van de aarde de constant benodigde voedende vochtigheid moeten ontberen. - Kijk, uit deze enkele voorbeelden kunnen jullie voldoende opmaken hoe moeilijk het is om zulke kritische verstandsmensen een wetenschappelijk voorbeeld voor te houden dat door hen als volkomen in overeenstemming met het verstand wordt erkend. Opdat jullie echter de manier waarop zo'n bekering tot stand komt helemaal mogen doorzien en begrijpen, zullen we er de volgende keer een bijwonen. En hiermee is het genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Kijk, ginds nog tamelijk ver op de achtergrond rijst een rechte hoge stenen muur op. Daar houdt ons dal links en rechts ook op. Soms opent zich deze muur en er ontstaat een ruime kloof. Als men er op dat moment is, kan men daarin doordringen, maar als men zo'n moment niet treft, dan is daar geen doorgang mogelijk. Jullie vragen: ook niet op de manier waarop wij ons in de noordelijke omgeving op de bergen hebben verplaatst? Ik zeg jullie: hier ook niet op die manier, en wel omdat jullie nog iets aards in je hebben. Wij zullen echter toch het moment aantreffen waarop de muur zich zal openen. En omdat zich meteen achter de muur een hele grote vlakte uitstrekt, zullen we tot aan het moment dat de wand zich weer sluit gemakkelijk door de tamelijk brede spleet komen. Kijk, nu zijn we reeds bij de muur; heb maar wat geduld, hij zal weldra opengaan. Ik zeg nu: open je! En de machtige muur wijkt al uiteen. Nu is de spleet groot genoeg; dus maar vlug erdoorheen! We zijn de spleet gelukkig gepasseerd en kijk nu eens om, de muur is alweer stevig gesloten.
Hoofdstuk 28: De dalen van rijken, geleerden, vernuft- en verstandsmensen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Jullie vragen waarheen ze dit gezelschap wel zullen brengen. Keer je maar eens om en kijk, daarginds al behoorlijk ver achter ons, zie je de bekende geopende hoge wand; merken jullie nog niets? Ziet dat er niet bijna zo uit als het opengaan van de moederschoot bij de geboorte van een kind?
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Lieve vrienden, jullie hebben gelijk. Juist voor deze redevoering heb ik jullie hierheen geleid. Jullie zeggen echter: aangezien dit hele rijk van de nacht slechts een eindeloos vlakke zandbodem lijkt te zijn en we hier nergens een verhoging hebben gevonden, zouden wij wel eens willen weten hoe het deze spreker mogelijk is om zich een flink stuk boven zijn toehoorders te plaatsen. Het is goed dat jullie dit vragen, want hier heeft het meest onbeduidende een grote betekenis. Deze spreker heeft van zand een heuveltje opgeworpen en aangestampt, maar zoals de samenstelling van zijn sprekerspodium is, zo zal ook zijn toespraak zijn. Zolang de spreker op zijn zandpodium rustig blijft, zal deze hem wel dragen. Als hij echter daarop wat meer houvast zoekt, zal de zandheuvel ineenzakken en zal hij vanaf zijn hoogte omlaag komen tot op dezelfde bodem waarop zijn toehoorders zich bevinden. Nu heeft hij een teken gegeven dat hij zal spreken; dus zullen we in het verborgene ook heel goed naar hem luisteren.
Hoofdstuk 31: Oord van duisternis. Daar is geween en tandengeknars - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Als jullie eens heel goed willen kijken, dan zullen jullie wat meer naar rechts iets gewaarworden dat op een soort stofwolk lijkt. Jullie bevestigen dat je het ziet; dat is goed. Laten we ons daarom maar heel vlug naar deze stofwolk begeven, dan zullen we er spoedig dichterbij komen en haar gedetailleerder beschouwen. Jullie vragen: wat betekent hier zo'n stofwolk eigenlijk? Ik zeg jullie: niet bepaald veel; jullie hebben op aarde vaak iets gehoord over de zogenaamde grootdoeners, en kijk, dit is een overeenkomstig beeld van hen. Waarom en op welke manier, daarvan kunnen jullie je in de nabijheid van dit verschijnsel spoedig overtuigen. Daarom nog maar enkele schreden en we zijn bij het verschijnsel.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Wanneer jullie je afvragen: hoe hebben we op aarde geleefd, dan zal jullie heldere en duidelijke herinnering je zeggen: wij allen hebben altijd eerlijk en redelijk gehandeld en geleefd. Maar vragen jullie je verder af: waarom hebben we zo geleefd en gehandeld, dan zullen jullie niets anders kunnen zeggen dan: we hebben voornamelijk alleen maar voor ons eigen welzijn geleefd. Wereldse eer, werelds lof en het daarop gebaseerde aanzien bij andere mensen waren de voornaamste beweegredenen van al onze nobele daden. We waren steeds trouwe leden van staat en kerk. Waarom dan? Misschien uit liefde voor God? Hoe zou dat mogelijk zijn terwijl we God toch in het geheel niet kenden en dus ook niet wisten wat Zijn heilige wil kon zijn. Ons trouwe lidmaatschap van staat en kerk was er ten eerste op gebaseerd om juist daardoor heel gemakkelijk veel meer voordelen te kunnen bemachtigen dan anderen die hij staat en kerk niet in zo'n gunstig aanzien stonden als wij. Verder lag aan deze geestelijk blinde trouw aan staat en kerk deze gedachte ten grondslag: is er volgens de leer van de priesters en andere verkondigers van onsterfelijkheid aan gene zijde een of ander leven na de dood, dan kunnen wij bij een dergelijke handelwijze toch niet te gronde gaan. Is er zo'n leven niet, dan zal de door onze daden verworven roem tenminste op aarde bij onze kinderen en kleinkinderen toch blijven voortleven en men zal misschien over honderden jaren nog over ons spreken en zeggen: dat waren mannen en dat waren tijden, waarin zulke mannen hebben geleefd!
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, niet ver van ons vandaan zullen jullie een paar menselijke wezens zien. Het zijn een man en een vrouw en wel juist in een situatie die we heel goed voor ons doel kunnen gebruiken. Daarom gaan we er nu vlug naar toe zodat we hen dadelijk inhalen. Jullie vragen hoe de relatie is tussen die beiden. Ik zeg jullie: voor ons doel kon ze niet beter zijn dan ze is. Het is een relatie waarbij de vrouw slechts zes jaar eerder dan haar man overleden is. De man heeft veel om haar getreurd, maar heeft zich na verloop van een paar jaar helemaal in de armen van de religie geworpen en trouw naar zijn verworven inzichten geleefd. Maar nu is ook hij van de aarde weggeroepen en pas kortgeleden hier aangekomen. Deze inleiding is voorlopig voldoende; de bijzonderheden zullen jullie in de geest aan de hand van de praktijk ervaren.
Hoofdstuk 35: Een echtpaar in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Horen jullie nog niets vanuit de verte? Jullie zeggen: we horen wel iets, maar het is heel wat anders dan een menselijke stem; het klinkt eerder alsof men van tamelijk veraf het geratel van veel wagens hoort. Ook klinkt het af en toe als het donderend geraas van een grote, veraf gelegen waterval. Jullie vragen wat dat te betekenen heeft. Laten we ons paar maar achterna gaan, dan zullen we daar spoedig achter komen.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Jullie vragen wat dat betekent? Ik zeg jullie: niets anders dan dat we tamelijk dicht bij de grensrivier komen die we reeds leerden kennen bij ons bezoek aan de noordelijke streek. Daarom maar dapper er op af, dan zullen we de oever spoedig bereiken. Jullie vragen nu alweer naar het eerdergenoemde morgenrood achter de bergen, dat nog steeds niet te zien is. Heb nog maar wat geduld. Wanneer we de oever van de rivier bereikt hebben, waar we nu al heel dichtbij zijn, hetgeen jullie uit het steeds sterker wordende geraas kunnen opmaken, zal het morgenrood in de verte achter de bergen zeker te zien zijn. Let nu goed op en kijk goed naar de grond, want we hoeven nog maar enkele schreden te gaan, dan is de oever bereikt.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Kijk hoe daar beneden de vlammen langzamerhand beginnen te verdwijnen, zodat jullie heel veel gloeiende plaatsen zonder vlammen erboven zien. Maar jullie vragen: moeten wij daar soms overheen lopen? Ik zeg jullie: maak je daarover geen zorgen want dit zijn allemaal maar verschijningsvormen, die de gemoedstoestand weergeven van degenen die daar beneden wonen. De `vlam' betekent de werkzaamheid van het kwaad, de boven de vlammen opstijgende `walm' komt overeen met het totaal verkeerde, en de `gloed' verwijst naar de volkomen eigenliefde en dientengevolge de verkeerd gerichte ijver en de slecht geworden wil van diegenen die zich in zo'n eigenliefde bevinden. Maar hoe dit alles zich ter plaatse in details ontwikkelt, zullen jullie dadelijk met eigen ogen zien.
Hoofdstuk 39: Waar bevinden zich hemel en hel? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] En kijk eens, we hebben nu al zoveel licht als nodig is om dit oord nader in ogenschouw te nemen. Wat merken jullie hier op? Jullie zeggen enigszins opgewonden: om Gods almachtige en allerbarmhartigste wil, wat is dit toch voor een huiveringwekkend oord! We zien niets anders dan zwart zand en zwart gesteente en dat is het enige, waaruit de bodem van deze streek bestaat. En tussen het zand en het gesteente stijgt hier en daar damp op zoals we dat vaker op aarde hebben gezien wanneer er kolen verbrand worden. Verder vragen jullie: waar zijn hier dan wezens te zien? Deze streek lijkt wel helemaal uitgestorven. Ja, mijn lieve vrienden, dat is ook maar een verschijningsvorm en deze stelt de `dood' voor! Maar maak je geen zorgen over de afwezigheid van wezens in dit oord, want jullie zullen er spoedig meer dan genoeg te zien krijgen.
Hoofdstuk 39: Waar bevinden zich hemel en hel? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...