Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4378 resultaten - Pagina 20 van 292

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[11] Kijk, mij en verscheidene van onze broeders vergaat het zoals zo veel snoeplustige kinderen, die geen trek hebben in allerlei lekkernijen zolang ze niets van dergelijke zoetigheden weten of zien. Maar zet ze aan een met allerlei zoete spijzen gevulde tafel en verbied hen daar iets van te gebruiken, dan zul je al gauw tranen in hun ogen en nog meer water in hun mond ontdekken. Maar ondanks dat heb je toch gelijk. Zoals een wijze vader zijn kinderen, als oefening in de belangrijke deugd van de zelfverloochening, zo nu en dan iets lekkers voorzet waarvan ze niet mogen eten, zo schijnt onze hemelse Vader ons ook zo nu en dan geestelijke spijzen voor te zetten, waarvan we niet mogen genieten, voordat we een bepaalde graad van zelfverloochening bereikt hebben. Als we volgens Zijn orde die graad hebben bereikt, die Hij voor onze ziel nodig vond, dan zal Hij ons laten genieten van de spijs, die wij nu zo graag willen hebben. En dus zullen wij voor dit moment, en zolang Hij het wil, helemaal tevreden zijn met hetgeen wij weten en hebben, en Zijn alleen heilige wil geschiede altijd!"
Hoofdstuk 73: Niet alle kennis is goed voor ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De Romeinen en de Grieken zijn de hoogste gezagsdragers van de staat, en zij zien graag dat de Joden tot hun leer overgaan. Hoe wil je zulke overgangen verhinderen, vooral nu het in geheel Galiléa overbekend is dat alles wat met de tempel te maken heeft maar al te veel op een lege dop lijkt? En wie anders dan de hebzuchtige tempeldienaars zelf zijn daaraan schuldig, die voor geld de rijke vreemden toelaten in het allerheiligste, waarop deze, ondanks alle eden, vervolgens lachend en onder veel spotternijen alles openbaar maken aan het volk?! Ga en vraag het de burgers van deze stad en dan zullen ze je vertellen wat ze ons verteld hebben!"
Hoofdstuk 83: De nieuwe overste van Nazareth.(23.11.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Bovendien heeft Hij, wat nog nooit op aarde gebeurde, steeds een paar engelen in Zijn gevolg, die ondanks al hun schijnbare zachtheid en jongensachtige kwetsbaarheid toch een macht en een kracht bezitten, waarvan onze geringe wijsheid nooit had kunnen dromen. En Die zou je willen grijpen en Hem oppakken? Ik verzoek je: wees alles, maar niet waanzinnig! Voor je met een slecht voornemen één stap tegen Hem doet, ben je al verlamd! Of meen je dat Hij niet zou weten, wat wij hier bespreken? Ik zeg je: dan vergis je je deerlijk! Zij allen hier kunnen getuigen, dat Hij een paar dagen geleden heel precies wist wat wij om middernacht over Hem gezegd en zo half en half besloten hadden!
Hoofdstuk 84: Het getuigenis van Chiwar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Toen viel CHIWAR voor Mij op zijn knieën en bad Mij vurig daarom. Ik legde Mijn rechter hand op zijn hart en Mijn linker hand op zijn hoofd en op dat moment werd het licht in hem. En hij zei: "Heer, in mij is nu geen duisternis meer, alles in mij is licht en het lijkt mij toe alsof mijn gehele lichaam nu uit een op diamant gelijkende doorzichtige materie bestaat, waar het daglicht ongehinderd doorheen dringt. O Heer Iaat mij voor altijd deze zegen behouden, ik zal hem zeker weten te beschermen en altijd weten hoe ik hem dankbaar in ere moet houden!"
Hoofdstuk 85: Zegening van Chiwar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Blijf Mijn leer altijd trouw, dan zul je nooit reden hebben om te treuren over het verlies van dit licht!"
Hoofdstuk 85: Zegening van Chiwar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Chiwar kijkt naar boven. Hij ziet in het stralende licht de twee aartsengelen en om hen heen talloze myriaden engelen, die ieder ogenblik gereed staan om Mij te dienen.
Hoofdstuk 85: Zegening van Chiwar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] CHIWAR zegt: "Oho, als men meer dan vier dagen in het graf ligt te vergaan en de lijklucht maar al te goed tot iedere nog zo afgestompte neus doordringt - zoals wij allen ondanks alle zalfjes maar al te grimmig ondervonden hebben toen wij haar naar de groeve begeleidden en daar de klaagliederen ten einde toe zongen, dan is er van bewusteloosheid geen spoor meer aanwezig! Maar Jezus, de goede Heiland, kon wonderbaarlijk wat alleen God kan. Hij riep haar slechts door een woord, zonder enig hulpmiddel, ogenblikkelijk weer in het aangename leven terug, en thans is zij levendiger en gezonder dan zij ooit in haar hele leven was, -want zij is nog zeer jong en telt nauwelijks zestien lentes!"
Hoofdstuk 87: Chiwar over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[22] Zo vertelden ons Roban en een paar honderd getuigen, die wij ondervraagd hebben, dat Hij in Sichar twee oude vervallen huizen, het oude huis van Jozef en Benjamin en het oude slot van Ezau, dat nu in bezit is van de rijke koopman Jaïruth, door Zijn woord in een oogwenk heeft gerestaureerd. Dat heeft Hij zodanig gedaan, dat alle daar wonende bouwmeesters heel openlijk toegeven dat zij voor de restauratie der beide oude huizen ondanks alle inspanning tien volle jaren nodig gehad zouden hebben, als zij zo'n herbouw langs natuurlijke weg hadden moeten klaren! Bovendien stond niet alleen het zeer uitgebreide gebouw voor wat betreft de bouwkundige materialen in een oogwenk daar, maar ook nog naar alle mogelijke behoeften ingericht, en wel in zo'n doelmatige en tevens zeer schone stijl, dat men zoiets van de hand van bouwlieden wel nergens op deze aarde kan vinden!
Hoofdstuk 87: Chiwar over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Toen Hij dit gehoord had, zei Hij: 'Deze boosaardige proef maakt dat Herodes nooit Mijn leerling zal worden! De aarde is groot, en ik zal nog wel een plaatsje weten te vinden waar de boze apostelen van Herodes Mij niet zullen vinden! Is de Zoon des mensen dan gekomen om dat, wat Hij is, te worden door gehuurde moordenaars? Nee, en eeuwig nee! Wie Mij met moordwerktuigen in de hand vraagt wie Ik ben, die zal in der eeuwigheid geen antwoord krijgen! Het is echter, ondanks dat, tijd dat wij hier weggaan, en laten we dus gaan en zien dat wij op vreemde bodem mensen voor ons winnen, die ook zonder moordwerktuigen tegen ons lichamelijke leven zullen geloven, dat wij zijn wat wij zijn!'
Hoofdstuk 91: De dreiging van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] NATHÁNAËL, die ook aan boord was, zegt: "Hoewel ik het helemaal eens ben met de mening van onze broeder Johannes, meen ik toch dat het ondanks al ons gewetensvolle handelen mogelijk kan zijn dat wij ergens met het een of ander tegen Hem gezondigd hebben, en Hij ons dat niet heeft willen zeggen, maar ons nu aan onszelf heeft overgelaten, opdat wij ons beter en dieper zouden onderzoeken. Hij zal dan wel weer bij ons komen als wij helemaal met onszelf in het reine zijn.
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Wij zetten grote ogen op na deze niet zo erg aangename voorspelling en wachtten in angstige spanning op de voorspelde plaag, die met het moment waarschijnlijker werd omdat het na deze voorspelling langzaam maar zeker steeds donkerder en donkerder begon te worden! Toen de zandloper bijna leeg was strekte de overste zijn handen uit en sprak langzaam en verheven: 'Ik wil het! Zon, wordt duister!' Toen werd de zon duister en op de gehele aarde was het zo donker als bij nacht. Na een paar ogenblikken en merendeels vermurwd door onze vurige smeekbeden, strekte hij zijn handen weer uit, waarvan de vingers leken te gloeien, en sprak tegen de zon: 'Zo is de plaag voor de mensen voldoende, ontbrand daarom geleidelijk weer en verlicht en verwarm de hele wereld!' En zie, na dit bevel van hem begon de zon meteen weer licht te geven en na een half uur gaf ze weer haar volle warmte!
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Hij bracht mij daarna in een andere kamer, die nog donkerder was, en toonde mij een groot aantal geraamtes, die ook op in rijen opgestelde banken lagen. Een flauw licht verlichtte deze verschrikkelijke kamer in geringe mate, maar men kon de geraamtes vrij behoorlijk waarnemen.
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] JOHANNES zegt: "En ondanks dat, heb je toch niets gezien en gehoord en niets gevoeld en begrepen! Denk je echt dat de doden, die je hebt zien opwekken, werkelijke doden waren?"
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] BARTHOLOMÉUS zegt: "Dat is haast belachelijk, en ik heb deze kunstmatige maan met vijftig andere sterke mannen heel vaak op een verschrikkelijk lange stang vanuit de erker van de burcht in een schuine stand in de lucht naar buiten moeten houden! De maan zelf bestaat uit een ronde zeef van ongeveer twee spannen breedte, die aan beide zijden met wit perkament is overtrokken. De zeef heeft een doorsnede van tien royale handbreedtes en is inwendig, dat wil zeggen tussen de beide perkamentdeksels -en wel in het midden van de cirkel -voorzien van vier olielampen, die als ze branden binnen de twee perkamentdeksels veel licht geven. De naar de burcht toegekeerde zijde is met tamelijk grote zeer zwarte letters in drie talen beschreven. Als een vreemde nu snel naar een bepaald venster gebracht wordt, ziet hij schijnbaar de beschreven volle maan aan de hemel, die zoals reeds gezegd, door vijftig sterke mensen schuin boven, hoog in de lucht wordt gehouden op een ongeveer twaalf klafter lange stang, die door de vreemden vanuit het bepaalde venster niet kan worden gezien. -Nu, wat vindt je van die volle maan?"
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Kijk, broeder Judas, dat zijn de levensprincipes van die beroemde Essenen, waar jij ons over vertelde! Werelds gezien kan men ze niet te veel afkeuren, maar geestelijk zijn ze uitermate te verwerpen nu wij een geheel ander licht hebben! Want uit hun mond hoort een buitenstaander nooit een enkel waar woord, en als hij in hun bijzijn de waarheid wil spreken, dan is zijn doodvonnis al getekend!"
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...