Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1563 resultaten - Pagina 20 van 105

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[7] Maar de insecten, vliegen, bijen, wespen, horzels, vlinders en nog een groot aantal kleine luchtbewoners, die men toch geen kruipend gedierte kan noemen, heeft Mozes helemaal vergeten, evenals de ontelbare bewoners van de zee, de vissen niet meegerekend; want zowel in de lucht als onder de hemel spreekt hij alleen maar van vogels, en in de zee alleen maar van vissen. Dat is ook wat vreemd!
Hoofdstuk 161: Cyrenius bekritiseert Mozes' scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar laten we daar maar aan voorbij gaan, want men kan onder het begrip 'vogel' tenslotte toch wel alles wat de lucht bewoont in meest algemene zin verstaan, en onder het algemene begrip 'vis' alle dieren die in het water leven. Maar of Mozes de begrippen die hij gebruikt ook zo ruim genomen heeft als voor een goed begrip nodig is, zou ik in geen geval willen beweren!
Hoofdstuk 161: Cyrenius bekritiseert Mozes' scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar omdat ik je lichaam in een oogwenk kan oplossen, wil dat dan zeggen dat het niet uit vlees en bloed bestaat? ! Of bestaat de aarde daarom ook niet uit allerlei vaste materie en uit water, lucht en een talloze hoeveelheid oerstoffen, wanneer ik haar met toestemming van de Heer, in een voor jou onvoorstelbaar kort ogenblik eveneens zou kunnen oplossen in de oergeestelijke, specifieke deeltjes, die, als zij ook materieel zouden zijn, zo klein zouden zijn dat je er niets van zou zien?!
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Hij geloofde aan een soort verre, almachtige god, van wie oorspronkelijk alle dingen afkomstig zijn. Maar deze god had ontelbare machtige dienaren en knechten, zichtbare en onzichtbare. Sommigen moesten er heersen over zon, maan en alle sterren, een deel over de aardbodem, een deel over het water, een deel over het vuur en zo verder, een deel over het gras, over bomen en struiken, een deel over de wateren boven en onder de aarde, een deel over de metalen een deel over de vogels in de lucht, een deel over alle dieren in het water en een deel over alle dieren die op de aarde lopen en kruipen.
Hoofdstuk 179: Het volk van Abessinië en Subiet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Een mens kan immers zoveel denken; ja, hij heeft zelfs eigenlijk niet eens een greep op die gedachten! Een gedachte wordt ergens vandaan in mijn hart geblazen en blijft dan vaak enige tijd hangen; tenslotte vervaagt hij en dan herinner ik me hem vrijwel nooit meer. En zo kan deze geringe gedachte van twijfel ook wel ergens vandaan mijn hart binnengevlogen zijn, en ik heb hem gedacht maar ook meteen weer verworpen, omdat ik immers duizenden overtuigende bewijzen daartegen in hoofd en hart draag. Bovendien vond ik het wat ongepast deze gedachte hardop uit te spreken. Als U, o Heer, daar echter beslist op staat, dan wil ik hem ook wel graag uitspreken. -Beste, trouwe vrienden van de Heer, neem echter van mij aan dat ik hem nu al helemaal verworpen heb!
Hoofdstuk 174: Simons mening over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Toen ik met mijn dienaar in de stad kwam, werd ik door een menigte zeer bruine mensen omringd en enigen vroegen mij wie ik was en waar ik vandaan kwam. Anderen raadden echter meteen en zeiden: 'Thot e Noubiez ' ( 'Dat is een Nubiër'), en ik zei: 'Ja, ik ben een Nubiër en zou hier bij jullie, volmaakte mensen, veel goede en mooie dingen willen leren! ,
Hoofdstuk 182: Het verhaal van Oubratouvishar over zijn reis naar Memphis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Jullie zijn nog wat de mens moet zijn! Voor jullie vlucht de woedende leeuw, en tijgers, panters, hyena's, wolven, beren, slangen en adders mijden jullie nabijheid; slechts de tamme kudden volgen jullie op de voet! Met zulke eigenschappen toegerust, staat de mens nog op dat niveau van het verheven oerbestaan waarop de Schepper hem aan het begin van alle schepselen gesteld heeft. Ga liggen in het gras waarin de klapperslang en de giftige adder hun lichtzinnige spel spelen, en zij wijken van de geheiligde plaats waarop de mens als heer van de natuur zijn ligplaats heeft gekozen! De kwade mier, de vloek van zo vele bossen en steppen, trekt weg zodra de mens in zijn oerkracht het gebied betreedt en zijn woning opricht. De leeuw, de panter, de kwaadaardigste tijger blijft ver van de kudden die de echte mens bewaakt, en de krokodil, de draak van de Nijl, is nooit te zien in die delen van het land die door mensen bewoond worden. De ibis, de ooievaar en de icz ne ma on (ichneumon = gif heeft hij niet) staan de mensen heel bereidwillig ten dienste en reinigen het land van al het kruipende ongedierte, en de scherpziende arenden zoeken naar alle kadavers en eten die, opdat de lucht daardoor niet verpest zal worden.
Hoofdstuk 184: De zegen van de oerkultuur bij de eenvoudige mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (OUBRATOUVISHAR:)(De overste) "Maar laten we nu naar buiten gaan naar de plaats die ik jullie zal aanwijzen om er te wonen! Tevens zal ik echter, ter bescherming van jullie tijdens de gehele duur van je verblijf hier, een wacht meegeven, die dit slechte volk bij jullie vandaan zal houden; want dat zou zonder enig bezwaar jullie zowel fysiek als moreel door en door bederven. Ik vraag je helemaal niet of je mij helemaal begrepen hebt, want ik weet dat je mij goed begrepen hebt en mij verder nog beter zult begrijpen!"
Hoofdstuk 185: Het verblijf van de Nubiërs in Egypte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] De taal is zodoende nog steeds het enige dat raakt aan het wonderbaarlijke, maar dat kan, zoals ik al eerder opmerkte, evengoed een heel natuurlijk, zij het dan onverklaarbaar gevolg zijn van de speciale eigenschap van dit land. Iets dergelijks heb ik tijdens mijn reis door het grote Egyptische land meegemaakt: Wij ontmoetten Romeinen en Grieken; zij spraken in hun eigen taal en wij begrepen hen heel goed en konden elkaar voor zover dat nodig was heel goed begrijpen. Met het spreken ging het natuurlijk niet zo vlot als hier, maar dat kan allemaal best komen door de geaardheid, de lucht en de uitwaseming van het land!
Hoofdstuk 186: Oubratouvishar verlangt zekerheid over de plaats waar de Heer verblijft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Iemand dacht dat het opwekken van een dode zijn uitwerking ook niet gemist zou hebben. Dat zou voor deze mensen echter ook niets zijn! Want zij zien de lichamelijke dood als een grote weldaad van God aan de mensen, en zouden zo 'n handeling zelfs aanzien voor een vergrijp tegen de orde van de allerhoogste geest van God zolang zij Mij niet volledig kunnen leren kennen. Het opwekken van een grote storm zouden zij door hun zeer gevoelige geest iets heel natuurlijks vinden, want zij hebben zelf altijd een grote invloed op de natuurgeesten van lucht, water, aarde en vuur. Maar een beweging die de snelheid van hun afgeschoten pijlen onvergelijkbaar overtreft, is voor deze mensen een echt wonder, dat alleen door God en Zijn dienstbare, hoogste geesten gedaan kan worden, maar nooit door de verstandige, zwakke stervelingen van deze aarde.
Hoofdstuk 187: De Nubiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] O, wij bewonen een zeer hard en ontzettend heet land, waar het bij tijden werkelijk erg moeilijk wordt mens te zijn en te blijven! Ver van de Nijl vandaan is het vooral in de nazomertijd onmogelijk om te wonen, want daar kunnen dagen voorkomen dat de stenen en het zand smelten, - vooral als 's middags de wind uit het zuiden begint te waaien. Dan ziet men letterlijk vlammen over de uitgestrekte zandwoestijnen rollen en voor mens en dier blijft er niets anders over dan de goede Nijl te omarmen, die wonderlijk genoeg bij ons erg koud voorbij stroomt.
Hoofdstuk 189: Oubratouvishar beschrijft zijn vaderland Nubië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Vrienden en beste broeders! Dat moest mij toch wel wat merkwaardig voorkomen en mij werkelijk in hoge mate verrassen! Hoe kon die jongeman een geheim kennen, dat zo ver hier vandaan in de donkerste hoek van mijn hut verborgen lag?
Hoofdstuk 196: Oubratouvishar probeert zijn mensen van Jezus' goddelijkheid te overtuigen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Nu zullen jullie denken dat de jongen mij toen een tijd liet wachten? O, helemaal niet! Op datzelfde ogenblik overhandigde hij mij eerst de steen en meteen daarop afzonderlijk ook nog de pompoenschaal, waarmee de prachtige vondst in de donkerste en verste hoek van mijn hut was toegedekt, en ik kreeg er een duidelijke uitleg bij waar deze zeer mooie steen vandaan kwam!
Hoofdstuk 196: Oubratouvishar probeert zijn mensen van Jezus' goddelijkheid te overtuigen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ruim tien jaar lang werden vaste wachten opgesteld om te zien of er niet weer zo'n ontzettende reiziger uit de lucht aankwam; maar omdat daar na die tien dagen geen spoor meer van te ontdekken viel, werden de gemoederen van de mensen gaandeweg weer rustiger en zij waagden zich zelfs bij de grote, geheel verdroogde reuzenlijken, die tot een kwart dagreis ver verspreid van elkaar lagen.
Hoofdstuk 203: De zeven reuzen en de sarcofagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] In de tempel te Ja bu sim bil werden in ieder van de drie afdelingen zeven reuzen als een soort dragers van het plafond afgebeeld, dat wil zeggen in steen uitgehouwen, en hun kleding is die waarin de grote reizigers uit de lucht aangekomen zijn; en de Egyptenaren, die voorheen vrijwel naakt rondliepen, zijn begonnen zich ook op die wijze te kleden, -dat is dan ook de reden waarom men tot op de huidige dag alle oude stoffelijke overschotten zo gekleed ziet. Hun mummies en sarcofagen zijn vol van dergelijke versieringen."
Hoofdstuk 203: De zeven reuzen en de sarcofagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...