Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2232 resultaten - Pagina 20 van 149

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[2] Bovendien moet iedere vreemdeling die naar Rome komt en aan de keizer iets wil vragen, eerst zeventig dagen in Rome doorbrengen, want eerder komt geen vreemde gezant of particulier, uitgezonderd een veldheer of andere hoogwaardigheidsbekleder, bij de keizer. In Rome heeft men nu eenmaal de gewoonte dat iedere vreemde die in Rome een gunst aan de keizer wil vragen, eerst de stad een offer moet brengen door zoveel mogelijk uit te geven en andere geschenken en offers te geven aan de vele instituten en instellingen. Dat kan zogezegd vrijwel iedere vreemde die uit een ver land komt heel goed doen, omdat hij alleen als hij erg rijk is naar Rome kan komen en om een bijzondere gunst kan vragen. Want voor de algemene, onbemiddelde volksklasse zijn wetten en rechtvaardige rechters ingesteld en bekrachtigd. Wie moeilijkheden heeft, weet waar hij heen moet gaan. Als hij gaat, wordt hij rechtvaardig volgens de wet geholpen; want bij ons Romeinen pleegt men geen bedrog en steeds geldt het principe: 'Justitia fundamentum regnorum! ' (Gerechtigheid is het fundament van heerschappijen!) en 'Pereat mundus, fiat ius!' (Al gaat de wereld te gronde, toch zal recht geschieden!) Dat zijn bij ons Romeinen niet zo maar lege zegswijzen, maar regels die tot op heden nog steeds zeer nauwgezet zijn nagevolgd.
Hoofdstuk 16: De vervalste volmacht van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar CYRENIUS zegt: "Als de maaltijd voorbij zal zijn, zal het ook wel vroeg genoeg zijn om over vele zaken te spreken. Eet en drink nu echter naar hartelust!"
Hoofdstuk 20: Zinka en het voedselwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Zie eens hoeveel de Heer met Cyrenius opheeft. Dat is echter beslist niet vanwege het goede spreken, maar vanwege het goede en veelvuldige, onbaatzuchtige doen! Wie echter veel goeds en edels doet, kan als dat ergens nodig is, ook wel goed en juist spreken; want een open en edel hart is nooit zonder licht uit de hemelen. Wie dat echter heeft vanwege zijn vele goede en edele daden, zal ook altijd weten waar, wanneer en hoeveel hij moet spreken. - Beste Risa, is het je nu ook voldoende duidelijk wat ik tegen je heb gezegd?"
Hoofdstuk 30: Praten en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] RAPHAËL zegt: "Vriend Risa, tussen jouw en Zinka's ervaringen bestaat een heel groot verschil! Hij is een grote ziel die van boven komt en die vele en belangrijke ervaringen heeft opgedaan hoewel hij slechts ongeveer tien jaar ouder is dan jij. Daarom zal hij door de Heer ook aangesteld worden om te doen en te spreken. Zodra jij echter ook veel ervaring opgedaan zult hebben, zul je ook goed gaan spreken en lesgeven. Maar doe eerst ervaring op en wordt rijk aan goede en onbaatzuchtige daden!"
Hoofdstuk 30: Praten en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Met de priesters zullen we wel de grootste moeite hebben, want deze kaste leeft al verscheidene eeuwen van hun volksmisleiding. De ouden zullen wel bliksem en donder van de hemel afroepen en de jongeren zullen daarbij grimmige gezichten trekken, maar tenslotte zullen zij wel gedwongen zijn hun oude gewoonte te laten varen en op ons nieuwe terrein aan het werk te gaan. Het verdrietigste voor de eerlijke mensen op deze aarde is echter dat men de leugen snel en zonder enige moeite vindt, maar de waarheid slechts kan bereiken door zeer moeitevol te zoeken, dat niet zelden gepaard gaat met vele en grote gevaren.
Hoofdstuk 33: De belofte van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daarop drong ZINKA zich ook naar voren, omdat hij veel verstand had van gestorven mensen, en hij bestudeerde de beide drenkelingen. Na een minutieus onderzoek zei ook hij: "Onze vriend heeft de waarheid gesproken! Deze beiden zullen tot de jongste dag dood moeten blijven, gesteld dat er op deze aarde ooit een zal komen, - wat ik moeilijk geloven kan! Want ik weet waarin zo'n vleesklomp verandert: in motten, wormen, vliegen, kevers, in allerlei gras en andere planten! Hoeveel worden er niet door de wilde beesten verscheurd en opgegeten! Hoeveel komen er niet om in het vuur! Als dat op de jongste dag zomaar vanzelf weer bij elkaar zou komen en één geheel worden zoals het nu is, dan doe ik voor eeuwig volledig afstand van mijn menszijn! Ik, Zinka uit Jeruzalem, in vele zaken ter zake kundig, beweer hier dat op die jongste dag, die zo gezegd eenmaal zal komen, ook zelfs Gods almacht er de tijd voor zal moeten nemen om deze vrouwelijke vleesklompen weer tot leven te brengen! Hun zielen zullen wel een nieuw geestelijk lichaam krijgen, maar in deze lichamen zal geen ziel meer door hoofdpijn geplaagd worden!"
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar toen zij zo voor ons stonden en van schoonheid gewoonweg straalden zei ZINKA: "Nee, nee, dat is alweer een wonder! Toen ik de beiden daarnet bekeek toen ze dood waren, kwamen ze mij voor als een paar vrouwen van in de veertig, en hun verschrompelde vormen vertoonden geen bijzondere gratie. Zelfs toen zij daarna op wonderbaarlijke wijze opgewekt werden, was er niets bijzonders aan te zien, en nu zijn het twee schoonheden zoals mijn ogen nog nooit eerder hebben aanschouwd! Nu zijn het twee meisjes van nog geen twintig! Ja, dat is toch ook een wonder boven wonder! De jonge Herodias verzinkt daarbij in het niet! Nou, als Herodes een van deze twee te zien zou krijgen, zou hij voor haar, als zij dat zou eisen, meteen alle Joden laten onthoofden! Zou ik, arme zondaar, werkelijk de genade waardig bevonden worden een van deze beide engelen tot vrouw te krijgen, dan ziet Jeruzalem mij nooit meer terug, want dat zou een te groot lokaas voor Herodes en ook voor de vele andere heiligen van de Godsstad zijn!"
Hoofdstuk 27: De levensgeschiedenis van de beide meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Als men dat bij een leerling eenmaal bereikt heeft, is het echte goede handelen een vrij eenvoudige zaak. Maar zonder de daarbij gegeven overtuigende en juist gebleken beweegredenen zal het altijd een probleem blijven. Men ziet het goede er wel van in, maar omdat het handelen ernaar veel moeilijkheden en zelfverloochening met zich meebrengt, leeft men een gemakkelijk leventje in gezapige luiheid en noodlottige zelfzucht, en het vele en goede doen laat men voor wat het is. Men volgt onbekommerd zijn dierlijke lusten en is na dertig jaar nog dezelfde dierlijke mens die men eigenlijk in de wieg al was. Daarom behoren volgens mijn bescheiden mening bij de leer van het goeddoen, ook de hierboven aangegeven bewijzen, en die vereisen veel meer dan alleen maar te zeggen: 'Dit en dat moet je doen omdat het goed is, en dit en dat moet je laten omdat het slecht en kwaad is!"'
Hoofdstuk 31: Zelfbeschouwingen van Hebram en Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] HEBRAM zegt: "Totaal niet, - jouw mening is weer volkomen juist en het is wel zeker dat het zo is! Maar het is toch ook niet slecht om jezelf ervoor te berispen dat je je bij deze unieke, buitengewoon heilige gelegenheid maar nauwelijks en veel te weinig gesticht voelt, terwijl de gelezen bijzondere dingen van eertijds je juist zo diep hebben gegrepen en vaak in verrukking hebben gebracht. Als deze geestelijke vervlakking alleen aan ons zou liggen, zou ik dat als een grote en uiterst grove levenszonde moeten zien. Als echter volgens jouw mening de Heer door Zijn almachtige wil in ons alles zo regelt, moeten wij Hem daarvoor dankbaar zijn en alles wat Hij zegt en doet des te serieuzer en dieper in ons zelf overwegen, en er goed over nadenken hoe wij Zijn woord volledig in praktijk kunnen brengen. Maar dat Zinka zo'n grote geest is -hij was en is toch slechts een opperdienaar van Herodes! -, is mij een raadsel! Waar heeft hij dan zijn meerdere wijsheid opgedaan en zich de vele ervaringen eigen gemaakt?"
Hoofdstuk 31: Zelfbeschouwingen van Hebram en Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] De oude Egyptenaren hadden hun scholen zeer voorbeeldig ingericht. Wie alleen maar iets voor zijn uiterlijke levensomstandigheden wilde leren, moest zijn tarief betalen en kreeg dan de vele voordelen te zien. Wie echter kwam om de waarheid die de voorwaarde is voor het innerlijke leven, te zoeken en te vinden, werd in zijn verdachte zoeken op een haast ongelooflijke wijze het vuur aan de schenen gelegd. En als hij de grote levenswaarheid gevonden had, moest hij priester blijven en dure eden zweren dat hij van dat wat hij ontdekt had, geen enkele leek ook maar een woord zou vertellen !
Hoofdstuk 33: De belofte van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Je zou hen, ten zeerste verbolgen over hun misdaden, heel koelbloedig ter dood hebben veroordeeld en daarbij zou je nog de geruststellende mening zijn toegedaan, dat je God en de mensheid een goede dienst had bewezen! Maar wat een schade zou je de mensheid hebben aangedaan door zulke geesten van de aarde te verdelgen, die nu volkomen genezen -naar ziel en lichaam -als voorjaarszonnen de mensen van de aarde beschijnen en vele duizendmaal duizend mensenharten tot het goede en ware zullen verwarmen en tot leven wekken! Van nu af aan zul je natuurlijk wel anders handelen, maar vroeger zou je onverbiddelijk zijn geweest!
Hoofdstuk 36: Zielsziekten en hun behandeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] O jullie, die oordelen vellen en met jullie oordelen de arme zieke zielen nog zieker maken dan zij voorheen waren, bedenk toch ernstig watje naar waarheid bent en moet zijn, en watje behoort te doen volgens de goddelijke orde! Jullie rechters en hoogste machthebbers over de zwakte van de volkeren die uiteindelijk toch ook al jullie gezag, macht en aanzien vormen, moeten ware vaders van jullie volkeren zijn en als zodanig moeten jullie je veel gelegen laten liggen aan de algehele gezondheid van de jullie toevertrouwde, vele kinderen en je met alle liefde en ware vaderlijke zorgzaamheid om hun zieleheil bekommeren! Artsen voor het lichaam behoeven jullie niet te zijn. -maar des te meer echte zieleartsen!
Hoofdstuk 38: Ware gerechtigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Wel ben ik een gelovig mens en ik eer de goden voor zo menige wijze, wereldse voorziening, maar de vele keren dat zij gewoonweg stinken van domheid ben ik geen vriend van hen. Zou onze stad soms afgebrand zijn als Apollo weer niet ergens een domme streek uitgehaald zou hebben?! Ook onze wijze priesters beweren met zekerheid dat hij verliefd is geraakt op zo'n slanke aardnymf en haar misschien zelfs een obsceen bezoek heeft gebracht, terwijl hij intussen de hemelwagen met de dappere paarden onbeheerd liet staan. Juno of Diana hebben hem intussen een poets gebakken en wij arme faunen moeten daarom het mooie godenbad betalen!
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Mijn hut en mijn akker zijn mijn legale eigendom. Wel, -met datgene wat zich als levende have op mijn bezit bevond, heb ik het om de reeds genoemde, ware beweegredenen nooit zo heel nauw genomen omdat ik een Spartaan ben. Wie Sparta en diens oude en zeer wijze wetten kent, zal het duidelijk zijn waarom ik het met kleine, zogenaamde diefstallen nooit zo nauw nam. De beide schapen, de geit en mijn ezel waren geen gekocht, maar eigenlijk ook geen gestolen bezit, want ik heb ze in het bos, zeg maar in het wild grazend gevonden, weliswaar niet in één keer, maar toch in verloop van tijd. De eigenaar van die grote bosweiden is ook eigenaar van vele duizenden van die dieren. Hem zal het geringe verlies zeker geen pijn gedaan hebben, - en mij kwam het zeer goed van pas!
Hoofdstuk 44: Het eigendomsbegrip van Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Nog maar nauwelijks had Ik Zinka deze aanwijzing gegeven.of ZOREL begon al te spreken en zei: "Kijk, ik huilde om mijn.grote ellende! Uit die tranen ontstond een vijver zoals Siloam in Jeruzalem, en ik baad mij nu in deze vijver en zie het water van deze vijver geneest de vele wonden, zweren en bullen op het lichaam van mijn ziel! O, o, dat is een echt genezend bad! De lidtekens zie ik nu nog wel, maar de wonden, builen en zweren zijn verdwenen van het lichaam van mijn o zo arme ziel. Maar hoe was het mogelijk dat zich uit mijn tranen kennelijk een hele vijver heeft gevormd?
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...