Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2482 resultaten - Pagina 20 van 166

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[8] In de sfeer van het innerlijke leven zijn jullie geroepen en uitgekozen om het hoogste te bereiken, -dus moet er ook een laagste binnen jullie bereik liggen, en daarom hebben jullie een volkomen vrije wil en de kracht, het laagste in jezelf te bestrijden met de jullie door God voor eeuwig gegeven geheel eigen kracht.
Hoofdstuk 178: Aanleg en bestemming van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Daarom kan de ziel zich in haar stoffelijke toestand onmogelijk voorstellen dat zij, als een vergankelijk iets, eenmaal zal ophouden te bestaan. En daardoor wordt het steeds lichter in de ziel. Als zij dan geheel één wordt met de in haar wonende geest uit God, wordt het levensbesef zo helder en machtig, dat het gevoel van vergankelijkheid voortkomend uit de koele berekening van het verstand iedere betekenis en iedere kracht verliest.
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[24] Als U, o Heer, niet de liefde in U zou hebben, dan zou U nooit in der eeuwigheid ook maar één van Uw heerlijke ideeën in het zichtbare bestaan een vorm hebben gegeven. Maar omdat U Zelf in Uw goddelijk hart een groot welgevallen had aan Uw wonderbaarlijk heerlijke en grote ideeën en daar al van hield nog voor Uw eindeloze wijsheid en macht ze vormde in de uiterlijk zichtbare en door Uw kracht in stand gehouden wereld, van de vorm, dwong Uw liefde U, omdat zij ook steeds gloeiender en actlever werd, Uw ideeën een bestaan buiten U Zelf en daarom ook een daaropvolgend leven te geven.
Hoofdstuk 183: Philopold legt uit waarom de Heer mens werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Nu begint het al wat harder te hagelen. Hagelstenen ter grootte van twee vuisten vallen met grote kracht op de grond, op zee beginnen huizenhoge golven zichtbaar te worden, de ene bliksem volgt op de andere en samen met de dichte hagel begint ook de regen in stromen neer te vallen.
Hoofdstuk 187: De storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] IK zeg: "Hij is nog niet eens behoorlijk begonnen en wil jij hem dan al beëindigd zien?! Als hij omslaat, zul je pas zijn kracht leren kennen! Overigens hoef je je helemaal niet druk te maken over deze storm! Als hij niet noodzakelijk zou zijn, zou één teken van Mij voldoende zijn om hem te laten verdwijnen. Hij is nu echter net zo nodig voor het behoud van de aarde, als jouw ogen voor jou zijn om te zien. Daarom laten wij hem helemaal uitrazen!
Hoofdstuk 187: De storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De IN NOOD VERKERENDEN zeggen: "Wij wilden naar Caesarea Philippi, maar pas na de storm! De storm sloeg het schip echter weg van de oever en dreef ons met grote kracht hierheen. Wij weten niet waar wij ons bevinden, want door de dichte regen zien wij aan geen enkele kant een oever die ons bekend voorkomt. Moeten we nog ver om ons doel te bereiken?"
Hoofdstuk 189: Schip in nood in volle zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Maar de ENGEL zegt: "Vriend, dat is ons altijd met des Heren hulp heel goed mogelijk, -maar het hoe daarvan aan u uitleggen, is helemaal onmogelijk. Iedere volmaakte geest bezit de eigenschap om niet alleen zo'n geschrift, maar om iedere handeling waar kracht bij aangewend wordt, ook al is deze nog zo groot, in een oogwenk uit te voeren. Als u een berg of een heel omvangrijk gebergte verwoest of vernietigd wilt hebben, of een meer drooggelegd, of een zee tot land gemaakt, of een gehele aarde vernietigd of de duizendmaal duizend maal grotere zon, of als u mij naar een van de verst verwijderde sterren zou sturen en een bewijs zou vragen dat ik daar werkelijk geweest was, dan zou ook dat in een zo kort moment gebeuren, dat u niet met uw zintuigen zou kunnen waarnemen dat ik ook maar even afwezig zou zijn geweest. Wel, hoe dat gebeurt en kan gebeuren, kan slechts de zuivere geest begrijpen!
Hoofdstuk 179: De herinnering van Cornelius aan de geboorte van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] PHILOPOLD richt zich dan tot de naast hem zittende Kisjonah en zegt tegen hem: "Heb je, net als ik, nu ten langen leste een juist begrip van een engel van God? Kijk, ik zei ook altijd al dat de engelen eigenlijk geen personen, maar met Gods wil vervulde ideeën zijn en slechts dan een zichtbare, bepaalde vorm aannemen, als God dat noodzakelijk vindt. Omdat God echter een enorm aantal ideeën van verschillende grootte en zo nu en dan ook kleinere, aanvullende ideeën zal hebben, is het zeker dat deze ideeën, op wat voor manier ze ook uitgevoerd moeten worden, vervuld moeten zijn van de macht en de kracht van de goddelijke onveranderlijke wil, omdat ze anders nooit in werking gesteld of tot stand gebracht kunnen worden.
Hoofdstuk 181: Gedachten van Philopold over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Alle duurzame scheppingen, die voor enige tijd, of ook wel voor altijd, een bepaalde, zichtbare vorm hebben -zoals bijvoorbeeld een gehele wereld en alles wat erin en erop is en alles waaruit deze bestaat -zijn van God uitgegane ideeën die zich reeds in een gerealiseerd bestaan bevinden. Maar om dat tot stand te brengen, moeten er van God ook voortdurend, merendeels vormloze, geheel vrij werkende ideeën uitgaan, die ook met Zijn wil vervuld zijn, maar die er alleen zijn om te werken en vormen te maken. Zij zijn er niet om zelf een vorm te zijn, waarin kracht en intelligentie zijn samengegaan om zo, op een aan God gelijke wijze, vanuit het eigen centrum op de objectief uitgezonden ideeën dusdanig in te werken, dat zij binnen een zekere planmatige orde zinvolle vormen opleveren. Nee, zij blijven zelf steeds zonder vorm en bevorderen het maken van vormen, zoals de wijze Plato reeds beweerd heeft over de oorspronkelijkheid van de menselijke ziel.
Hoofdstuk 181: Gedachten van Philopold over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] IK roep echter de engel en terwille van de gasten en leerlingen zeg Ik hardop tegen hem: "Er bevindt zich op zee een tamelijk groot gesloten schip met twintig mannen en vrouwen, de acht schippers niet meegerekend, in grote nood. Het schip lag toen de storm opstak aan de andere oever niet ver van Genezareth gemeerd, maar toen de storm draaide en in kracht toenam, sloeg deze het voor de afvaart gereedliggende schip los van de oever en dreef het met onweerstaanbare kracht naar volle zee. De schippers en de reizigers deden wat ze konden en gingen daarbij vrijwel tot het eind van hun krachten om niet ten onder te gaan. Nu staan ze op het punt door de zee verzwolgen te worden. Sta dus op en red hen, -maar niet op een voor hen te onbegrijpelijke manier! Maak een boot los en vaar als een bedreven loods het in nood zijnde schip te hulp en breng het hierheen, want het schip was toch al voor Caesarea Philippi bestemd!"
Hoofdstuk 189: Schip in nood in volle zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] De beide AFGEVAARDIGDEN zeggen: "Heer, u, die nog de volle kracht van de bloeiende jeugd bezit, maar daarnaast ook vol echte Salomonswijsheid schijnt te zijn en dat ook waarachtig bent, -dat wat u nu als prijs voor onze redding heeft genoemd, wilden wij toch al voor de ene helft aan de tempel te Jeruzalem en voor de andere helft aan de arme Joden in deze omgeving schenken, als de kooplieden van deze plaats ons de niet geringe som hadden kunnen betalen.
Hoofdstuk 191: Afgevaardigden van de reizigers spreken met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Een boom kan er echter niets aan doen of hij wel of geen vruchten draagt, want hij vormt zichzelf niet, maar de in zijn organisme opstijgende geesten uit het onder het oordeel liggende rijk der natuur vormen hem door hun kracht en door de in hén aanwezige zeer eenvoudige en daardoor ook beperkte intelligentie. De mens staat echter op het punt zich door de onbeperkte intelligentie van zijn ziel zelf te vormen en zich te veranderen in een boom die zeer rijkelijk levensvruchten draagt.
Hoofdstuk 193: De dierlijke aard van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] IK zeg: " Je zorg daarvoor is terecht en Ik heb er daarom voor gezorgd dat het belangrijkste al op je rollen is opgeschreven. Maar voor het leven heeft zo'n geschrift net zo veel nut als een dode wegwijzer dat heeft voor de wandelaar op de vele straten en dwaalwegen van deze wereld. Datgene wat ieder kan helpen en hem wijsheid, kracht en leven kan geven, wordt ieder mens onuitwisbaar in het hart geschreven en wel zo, dat dit geschrift over het eeuwige levensrecht en de in en uitwendige betrekkingen, bij elke handeling die tegen de goddelijke orde ingaat, vanzelf in het mensenhart hardop wordt voorgelezen en de ziel maant, terug te keren in de oorspronkelijke, goddelijke orde!
Hoofdstuk 193: De dierlijke aard van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Daaruit ziet U, goede heer en vriend, dat wij mensen zijn die God nog lang niet hebben vergeten. Misschien l?ent u wel een wijze helden en zeer vertrouwd met de krachten der natuur. Maar wij kennen slechts één universele kracht en die is alleen in God de Heer. Een andere leer is voor ons echt niet aanvaardbaar!
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Toen Elia in een grot verborgen lag, gaf de geest hem aan, dat hij zólang in de grot moest blijven tot Jehova Zelf voorbij zou komen. En Elia stelde zich vlak bij de uitgang op en luisterde. Opeens kwam er een geweldige storm, die met zoveel kracht voorbijraasde dat de gehele berg ervan beefde. Toen veronderstelde Elia dat nu Jehova wel voorbij was gegaan? De geest antwoordde echter:. 'In de storm was Jehova niet.
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...