Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

614 resultaten - Pagina 20 van 41

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...
[6] Als jullie dat nu begrijpen, moet je er vooral naar streven om het rijk Gods in jezelf levend en volop actief te laten worden, dan zullen jullie ook weer de genoemde wetenschap der overeenstemmingen tussen materie en geest verkrijgen, anders zullen jullie nooit Mozes of een andere profeet in de diepte van de levende waarheid kunnen begrijpen, en daardoor in jezelf genoodzaakt zijn om tot ongeloof, allerlei twijfels en zonden te vervallen. Want als een blinde op een weg loopt waar een heleboel stenen liggen, zal hij dan kunnen voorkomen dat hij onder het lopen nu eens tegen de ene en dan weer tegen de andere steen stoot en daarbij heel vaak valt? En als er onderweg ergens een afgrond opdoemt, hoe zal hij zichzelf ervoor hoeden dat hij er niet bij de volgende stap in stort en daar onvermijdelijk de dood vindt?
Hoofdstuk 93: Over de wetenschap der overeenstemmingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Hoe maken de mensen op deze materiële wereld licht? Kijk, ze wrijven hout tegen hout of steen tegen steen, net zolang tot er vuurvonken vanaf komen! De vuurvonken vallen op licht ontvlambaar materiaal, dat lange tijd blijft gloeien. Als die gloed eenmaal in voldoende mate aanwezig is en er brandbare voorwerpen mee in aanraking komen - zoals hout, stro of een bepaalde snelontvlambare hars, gemengd met zwavel en nafta -dan zal er al gauw een heldere vlam oplaaien en zal het licht worden in haarzelf en naar alle kanten om haar heen.
Hoofdstuk 142: De werkzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik heb deze vissers al eens bezocht, toen ze zich geestelijk en lichamelijk nog in een zeer armelijke toestand bevonden; want geestelijk gezien behoorden ze tot de school van de Griekse zogenaamde cynici, en in fysiek opzicht bewoonden ze de meest armzalige hutten, die ze op de kale stukken steen van het gebergte hadden gebouwd. Toen Ik hen bezocht, heb Ik hen wat hun fysieke toestand, maar vooral ook wat hun geestelijke sfeer betreft ten zeerste opgeheven.
Hoofdstuk 146: De Heer bezoekt de arme vissers in de baai (16.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] De kinderlijke metamorfosen van onze verzonnen en in steen, hout en metaal uitgebeelde goden en halfgoden kunnen jullie wel geloven - hoewel ze nog nooit iemands bede hebben verhoord en nog nooit iemand geholpen hebben maar bij deze Wonderdoener trekken jullie een bedenkelijk gezicht! Waarom eigenlijk, vraag ik?'
Hoofdstuk 161: De belijdenis van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] (Rafaël:) 'Bij een groot gebouw dat klaar is zie je bijvoorbeeld in een muur een steen en dan weer een uitstekende balk. Dan zul je ook als volgt oordelen: 'Waarom heeft de bouwmeester nu die steen juist in deze muur laten metselen en die balk daar boven laten uitsteken? Had hij die steen niet even goed en doelmatig in een andere muur kunnen gebruiken en de balk in een ander gedeelte kunnen invoegen?'
Hoofdstuk 179: Over de wijsheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] De bouwmeester zal tegen je zeggen: 'Vriend, jij oordeelt over mijn bouwkunst, die mij heel duidelijk bewust is en waarin ik deskundig ben, als een blinde over kleur! Kijk, die steen die jou zo ergert moet juist op die plek ingemetseld zijn voor het geheel en de duurzaamheid van het gebouw, evenals jouw ogen zich doelmatig op die plaats in je hoofd bevinden, die voor hen het meest geschikt is. En zo zit het ook met de uitspringende balk. Word jij eerst zelf van de grond af aan deskundig in de bouw, dan zul je in staat zijn een juist en waar oordeel te vellen over een gebouwen over de afzonderlijke bestanddelen ervan, van het eerste tot het laatste en van het kleinste tot het grootste!'
Hoofdstuk 179: Over de wijsheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Als jullie de dieren tot mensen zullen omvormen, geef hun dan zuivere, voor mensen passende kost! Ware mensen zijn er echter maar weinig, en die er nog zijn, wonen in ellende en worden door de mensen van steen bijna platgedrukt en door de dierlijke mensen platgetrapt.
Hoofdstuk 180: De dank van de arts en de leerlingen voor het onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Als ze dat met enige moeite heeft gedaan, kan de zwaarte van de materie van haar vlees haar niet meer belemmeren bij het voortschrijden naar een zo hoog mogelijke levensvoleinding; en ook al stoot ze op die gemakkelijke weg van vooruitgang af en toe nog tegen een kleine steen des aanstoots, dan kost het haar maar heel weinig moeite om die uit de weg te ruimen.'
Hoofdstuk 181: De voornaamste belemmeringen voor geestelijke vooruitgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ze bootsten de klank van de stem en ook de tongval van bekende, maar reeds gestorven mensen na, waarbij het leek alsof die stem uit een boom, steen, bron of ook willekeurig welk dier kwam, en wel zo bedrieglijk echt, dat iedere aanwezige moest zeggen: 'Ja, dat is de ziel van onze bekende gestorvene, die overigens een oud, goed en waarachtig mens was! Wat kan hij toch tegenover God misdaan hebben, dat zijn ziel nu in een kameel moet versmachten en vast veel moet lijden?'
Hoofdstuk 23: Over het verval van de zuivere leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Nu is ook de tijd van de hoeksteen gekomen die de bouwlieden, met name die van Babel, weggeworpen hebben. Wie zich nu aan deze steen stoot zal te pletter lopen, en degene op wie de bouwsteen valt, zal vermorzeld worden, zoals dat nu binnenkort en zeer binnenkort bij allen zal gebeuren die de hoeksteen aan de kant zetten en de hoer van Babel willen aanhangen. O, wat zullen ze binnenkort jammeren en weeklagen; maar de verworpen hoeksteen zal hun geen hulp brengen!
Hoofdstuk 26: Over de weggeworpen hoeksteen - waarvan de tijd nu gekomen is - en over het einde van de valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Maar Ik zeg je dat het in de toekomst niet meer zo kan gaan! Jij moet geheel en al Jood worden, zoals je vroeger was, anders zul jij over enkele dagen uit deze stad verwijderd worden en zal een waardiger persoon jouw plaats innemen; want Ik ben gekomen om deze stad schoon te vegen, opdat die, wanneer wellicht reeds binnen vijftig jaar het duistere Jeruzalem door de Romeinen tot de laatste steen verwoest zal worden, een veilig toevluchtsoord zal worden voor allen die Ik de Mijnen zal noemen! Denk goed na over wat Ik je nu heb gezegd; want Ik heb er de macht van boven voor om je dit te zeggen!'
Hoofdstuk 34: De Heer in de school in Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Wat de tweede reden aangaat, die kan iedere denker gemakkelijk zelf ontdekken. Stel je de aarde eens voor als een helemaal eenvormige, grote wereldbol! Op de uitgestrekte bodem ervan zouden alleen maar geheel gelijke beken, meren en zeeën voorkomen, geen bergen, geen andere dieren dan schapen, geen vogels behalve kippen, en geen andere waterdieren dan alleen een overal precies gelijke soort vissen; op dezelfde manier zou er op de aardbodem maar één soort gras groeien als voedsel voor de schapen, en slechts één soort vruchten om de mensen en kippen te voeden, verder ook maar één soort fruitboom en één soort boom om een eenvoudige woonhut van te kunnen bouwen, en zo zou er ook maar één overal gelijke soort steen bestaan alsook maar één soort metaal, waar de mensen het meest eenvoudige gereedschap voor hun huishouden van zouden kunnen maken.
Hoofdstuk 20: De voornaamste redenen voor de verscheidenheid in de schepping op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Vrienden, als ik daarover ook maar de geringste twijfel in mijzelf kon laten opkomen, zouden er door mijn toedoen -aangezien ik commandant van de eerste en hoogste rang ben en alle volmacht uit Rome heb -reeds binnen twee weken honderdduizend van de dapperste krijgers voor de muren van Jeruzalem staan, en binnen enkele weken zou er geen steen meer op de andere staan. Maar omdat de Heer in die goddeloze stad eerst nog het grootste wonder wil doen, is er voor de verwoesting van die slechte stad altijd nog tijd genoeg; want als de mensen na dat grootste teken van de Heer, door hun slechte maar toch vrije wil en als gevolg van hun liefde voor de wereld en hun eigenliefde, zich toch niet zouden bekeren, wat ook mogelijk is, dan zullen wij Romeinen komen en hun met het zwaard een heel ander evangelie verkondigen, het evangelie van het rijk van de duivel en al zijn furiën!
Hoofdstuk 42: De commandant troost de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Toen werd er direct de juiste en voldoende hoeveelheid brood, zout en wijn gebracht. Wij gingen aan een grote tafel zitten, die helemaal van steen was gemaakt, en namen wat brood met zout tot ons en dronken daarna de wijn.
Hoofdstuk 93: De gedachten van de waard over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Jullie moeten voor Mij geen tempels van hout, steen en van goud en zilver bouwen en Mij daar vereren met allerlei ijdele, betekenisloze ceremoniën, waarin Ik nooit enig welbehagen had en nooit zal hebben; de echte tempel, waarin jullie Mij moeten vereren, moet jullie hart zijn dat Mij liefheeft! Alleen het offer van degene die Mij in zijn hart een offer brengt door de werken der liefde voor Mij en voor zijn naaste, zal bij Mij waarde hebben, en Ik zal hem belonen met het eeuwige en zalige leven in Mijn hemelen.
Hoofdstuk 102: Het verzoek en de belofte van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33  ...